Uitspraak 201809725/1/R3


Volledige tekst

201809725/1/R3.
Datum uitspraak: 18 december 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

W2 Bouw Holding B.V., gevestigd te Nieuw-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard,

appellante,

en

de raad van de gemeente Hoeksche Waard,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 november 2018 (hierna: het weigeringsbesluit) heeft de raad van de gemeente Cromstrijen (thans: de raad van de gemeente Hoeksche Waard) geweigerd het bestemmingsplan "Buitensluis - 4e herziening - Molendijk Numansdorp" vast te stellen.

Tegen dit besluit heeft W2 Bouw Holding beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[partijen] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 oktober 2019, waar W2 Bouw Holding, vertegenwoordigd door mr. L. Bolier, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.J van Huut en L. Bos, zijn verschenen. Voorts zijn [partijen] als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    W2 Bouw Holding is eigenaar van het perceel Molendijk 9 te Numansdorp (hierna: het perceel). Het perceel ligt op dit moment braak.

W2 Bouw Holding wil op het perceel drie woningen bouwen. Zij heeft daarom bij brief van 24 december 2015 een verzoek ingediend bij de raad om de ingevolge het bestemmingsplan "Buitensluis" voor het perceel geldende bestemming "Wonen" te wijzigen, omdat die bestemming op het perceel de bouw van slechts één woning toestaat.

Op 4 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen het ontwerpbestemmingsplan "Buitensluis - 4e herziening - Molendijk Numansdorp" ter inzage gelegd. Dat college heeft aan de raad voorgesteld het ontwerpbestemmingsplan ongewijzigd vast te stellen. De raad heeft het voorstel van het college niet overgenomen en met het weigeringsbesluit besloten om het bestemmingsplan niet vast te stellen. W2 Bouw Holding is het niet eens met het weigeringsbesluit en heeft daarom beroep tegen dat besluit ingesteld.

Toetsingskader

2.    Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De Afdeling maakt die belangenafweging niet zelf, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht.

Beroepsgronden

3.    W2 Bouw Holding voert primair aan dat de aan het weigeringsbesluit ten grondslag gelegde schriftelijke motivering niet overeenkomt met de uitlatingen die de raad heeft gedaan tijdens de raadsvergadering van 6 november 2018. Alleen al hierom is het weigeringsbesluit volgens haar gebrekkig.

3.1.    De raad heeft ter zitting toegelicht dat tijdens een eerdere raadsvergadering, op 3 juli 2018, door hem al twijfels zijn geuit over het ontwerp van het plan en dat toen al aan de betrokken partijen is gevraagd om te bezien of tot een uitkomst kan worden gekomen die door alle partijen gedragen wordt. Omdat nader overleg niet leidde tot zo’n uitkomst, is het ontwerp van het plan opnieuw tijdens de raadsvergadering van 6 november 2018 aan de raad voorgelegd. Tijdens die vergadering heeft W2 Bouw Holding zelf het voorstel gedaan om het plan aan te passen in die zin dat het plan voorziet in de bouw van twee in plaats van drie woningen op deze locatie. Deze omstandigheid is ook genoemd in de schriftelijke motivering die ten grondslag is gelegd aan het weigeringsbesluit.

Gelet op de toelichting van de raad, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de aan het weigeringsbesluit ten grondslag gelegde schriftelijke motivering van de raad niet overeenkomt met zijn standpunt gedurende de behandeling van het ontwerp van het plan tijdens de raadsvergadering van 6 november 2018. Het weigeringsbesluit heeft op dit punt geen gebrek. Het betoog faalt.

4.    W2 Bouw Holding voert vervolgens aan dat de motivering van het weigeringsbesluit dat besluit niet kan dragen. In dat kader stelt zij dat de raad ten onrechte heeft gesteld dat de ontwikkeling van drie woningen op het perceel niet passend is in de omgeving. Volgens W2 Bouw Holding is de ruimtelijke inpasbaarheid van deze woningen op zorgvuldige wijze beoordeeld. Zij verwijst in dat kader naar het document "Nota van zienswijzen Bestemmingsplan "Buitensluis - 4e herziening - Molendijk Numansdorp" (hierna: de nota van zienswijzen), waarin onder meer is vermeld dat de welstandscommissie van mening is dat de schaal van de drie woningen voldoet aan de omvang van het perceel en deze woningen door de welstandscommissie ook als passend zijn beoordeeld voor de omgeving. Verder is in de toelichting bij het ontwerp van het plan volgens haar uitgebreid gemotiveerd waarom de bouw van drie woningen op het perceel niet leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor het verkeer en de handhaafbaarheid van parkeerregels.

4.1.    De raad stelt dat de ontwikkeling van twee woningen op het perceel vanuit een oogpunt van ruimtelijke aanvaardbaarheid het maximaal haalbare is. Daarbij wijst de raad op de volgens hem beperkte oppervlakte van 750 m² van het perceel, het karakter en de uitstraling van de Molendijk en de overige aanwezige bebouwing aan de Molendijk die op grotere afstand van elkaar staat. Ook wijst de raad op de verkeerssituatie op de Molendijk, waar volgens hem in de huidige situatie al sprake is van grote verkeersdrukte.

4.2.    De Afdeling stelt vast dat in het weigeringsbesluit een aantal ruimtelijke aspecten zijn genoemd waarom de bouw van drie woningen op het perceel zou moeten worden geweigerd. Volgens het weigeringsbesluit zijn drie woningen niet passend binnen de bestaande ruimtelijke structuur van de omgeving. Verder leidt de bouw van drie woningen tot een aantal extra verkeersbewegingen op de Molendijk dat ongewenst is, omdat de Molendijk al een drukke weg is. Verder vermeldt het weigeringsbesluit dat niet kan worden afgedwongen dat daadwerkelijk geparkeerd wordt op eigen terrein, wat het risico met zich brengt dat geparkeerd wordt op de Molendijk.

De Afdeling is van oordeel dat de raad deze ruimtelijke aspecten om geen drie woningen op het perceel toe te staan in het weigeringsbesluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd en dat W2 Bouw Holding daarom begrijpelijkerwijs kritiek hierop heeft. Daarbij betrekt de Afdeling dat, zoals ook W2 Bouw Holding heeft betoogd, in de toelichting bij het ontwerp van het plan uitgebreid is gemotiveerd waarom deze ruimtelijke aspecten nu juist niet aan de bouw van drie woningen op het perceel in de weg staan. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het weigeringsbesluit niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te worden vernietigd.

4.3.    De Afdeling ziet aanleiding om, gelet op wat de raad ter zitting heeft gesteld, te bezien of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen worden gelaten. In dat kader stelt de Afdeling voorop dat de raad bij de keuze van het aantal toegestane woningen op het perceel beleidsruimte heeft en daarbij alle betrokken belangen moet afwegen. De raad heeft in dat kader op de zitting gesteld dat de bouw van twee in plaats van drie woningen op het perceel meer getuigt van een goede ruimtelijke ordening. De raad heeft in dit geval het ontbreken van draagvlak onder direct omwonenden voor de bouw van drie woningen op het perceel uitdrukkelijk willen betrekken bij zijn beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid ervan en dit in de aanloopfase naar de vaststelling van het voorgelegde ontwerpplan tijdens de raadsvergadering van 3 juli 2018 aan de betrokken partijen kenbaar gemaakt. De Afdeling verwijst ter vergelijking naar haar uitspraak van 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3501, overweging 8.2. Daarbij heeft de raad ook bij zijn belangenafweging betrokken dat W2 Bouw Holding zelf het voorstel heeft gedaan om op het perceel twee in plaats van drie woningen op te richten. Gelet op een en ander is de Afdeling van oordeel dat de raad, vanwege het ontbreken van draagvlak hiervoor, in redelijkheid de bouw van drie woningen op het perceel heeft kunnen weigeren. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling dan ook aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.

Proceskosten

5.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep gegrond;

II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Cromstrijen (thans: de raad van de gemeente Hoeksche Waard) van 6 november 2018 waarbij is geweigerd het bestemmingsplan "Buitensluis - 4e herziening - Molendijk Numansdorp" vast te stellen;

III.    bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;

IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Hoeksche Waard tot vergoeding van bij W2 Bouw Holding B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.024,00 (zegge: duizendvierentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V.    gelast dat de raad van de gemeente Hoeksche Waard aan W2 Bouw Holding B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Tieleman, griffier.

w.g. Verburg    w.g. Tieleman
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2019

817.