Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 3 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Losser aan Kronos Solar Projects een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een zonnepark op percelen aan de Drielandweg in Overdinkel, kadastraal bekend als LSR00, sectie Q, nummers 1291, 1344 en 1374 in afwijking van het bestemmingsplan. Kronos Solar Projects wil vanaf de Drielandsteen in noordelijke richting tussen de Drielandweg en de landsgrens met Duitsland, op de percelen een zonnepark realiseren. De gronden waarop de zonnepanelen met een hoogte van 2 m zullen worden geplaatst, hebben een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 21 ha. [appellant] en anderen wonen aan de [locatie A] en [locatie B] in Overdinkel. Zij stellen dat de aanwezigheid van het zonnepark nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat zal hebben.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:36
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 6 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op die dag spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld en daarbij meegedeeld de kosten daarvan op [appellante] te verhalen. Op 5 oktober 2019 heeft [appellante] bezwaar gemaakt tegen het door het college op 6 augustus 2019 genomen besluit. Bij besluit van 30 december 2019 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat het bezwaarschrift niet binnen de daarvoor geldende termijn is ingediend en de door [appellante] aangedragen redenen volgens hem geen aanleiding vormen om de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar te achten. [appellante] is het niet eens met dit besluit.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:60
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval
Bij besluit van 24 juli 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.500,00 wegens het niet deugdelijk registreren van rij- en rusttijden van de chauffeurs [chauffeur 1] en [chauffeur 2]. Het totale boetebedrag van € 136.400,00 is gemaximeerd tot € 20.500,00.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:38
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 28 november 2018, aangevuld bij besluit van 26 maart 2019, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (lees: de burgemeester van Amsterdam; hierna: de burgemeester) het aan [wederpartij] afgegeven rijbewijs ongeldig verklaard.
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Wegenverkeerswet
Bij besluit van 28 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (lees: de burgemeester van Amsterdam; hierna: de burgemeester) de aanvraag van [wederpartij] om afgifte van een rijbewijs afgewezen. Op 28 november 2018 heeft [wederpartij] een rijbewijs aangevraagd. Bij besluit van dezelfde dag heeft de burgemeester deze aanvraag afgewezen, omdat [wederpartij] niet rechtmatig in Nederland verblijft. De burgemeester heeft het besluit van 28 november 2018 gehandhaafd bij besluit van 8 mei 2019. Aan het besluit van 8 mei 2019 heeft de burgemeester een advies van de bezwaarcommissie van 8 mei 2019 ten grondslag gelegd. De commissie wijst erop dat ingevolge artikel 111, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder a tot en met d en l, van de Vreemdelingenwet 2000 is vereist om een rijbewijs te kunnen krijgen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:48
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Wegenverkeerswet
Bij besluit van 29 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (lees: de burgemeester van Amsterdam; hierna: de burgemeester) de aanvraag van [appellant sub 2] om afgifte van een rijbewijs afgewezen. Op 29 november 2018 heeft [appellant sub 2] een rijbewijs aangevraagd. Bij besluit van dezelfde dag heeft de burgemeester deze aanvraag afgewezen, omdat [appellant sub 2] niet rechtmatig in Nederland verblijft. De burgemeester heeft het besluit van 29 november 2018 gehandhaafd bij besluit van 9 mei 2019. Aan het besluit van 9 mei 2019 heeft de burgemeester een advies van de bezwaarcommissie van 9 mei 2019 ten grondslag gelegd. De commissie wijst erop dat ingevolge artikel 111, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder a tot en met d en l van de Vreemdelingenwet 2000 is vereist om een rijbewijs te kunnen krijgen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:49
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Wegenverkeerswet
Bij besluit van 19 september 2018 heeft de korpschef van politie met spoed de jachtakte en het verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie van [appellant] ingetrokken. Eerder heeft de korpschef aan [appellant] van 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 een jachtakte en een wapenverlof verleend. [appellant] was lid van de schietvereniging [naam schietvereniging].De korpschef heeft met spoed de jachtakte en het wapenverlof van [appellant] ingetrokken, omdat het voorhanden hebben van wapens of munitie hem niet langer kan worden toevertrouwd. De korpschef heeft daaraan ten grondslag gelegd dat uit het vuurwapenvergunningensysteem is gebleken dat er opvallend veel wapenmutaties op de jachtakte en het wapenverlof van [appellant] hebben plaatsgevonden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:44
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Wapens en munitie
Bij besluit van 19 september 2018 heeft korpschef van politie met spoed de jachtakte en het verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie van [appellant] ingetrokken. Eerder heeft de korpschef aan [appellant] van 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 een jachtakte en een wapenverlof verleend. [appellant] was lid van de [schietvereniging]. De korpschef heeft met spoed de jachtakte en het wapenverlof van [appellant] ingetrokken, omdat het voorhanden hebben van wapens of munitie hem niet langer kan worden toevertrouwd. De korpschef heeft daaraan ten grondslag gelegd dat uit het vuurwapenvergunningensysteem is gebleken dat er opvallend veel wapenmutaties op de jachtakte en het wapenverlof van [appellant] hebben plaatsgevonden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:43
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Wapens en munitie
Bij besluit van 12 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, als rechtsopvolger van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Centrum bestuur aan Amstel Hospitality Group een last onder dwangsom opgelegd vanwege het in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 en het bestemmingsplan ‘Zuidelijke binnenstad’ commercieel uitstallen van fietsen in de openbare ruimte aan de Weteringschans 253 te Amsterdam. Een toezichthouder van de gemeente heeft op 14 en 20 maart 2017 geconstateerd dat op het adres van het Canal Hotel tegen de gevel van het hotel vier respectievelijk twee fietsen op het trottoir stonden en dat die fietsen met een ketting waren vastgemaakt aan het hekwerk voor het raam van het hotel. Deze fietsen waren voorzien van een sticker met daarop een nummer. Van de bevindingen heeft de toezichthouder twee constateringsrapporten opgemaakt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:53
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 6 februari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek om [appellant] het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 2013 en is op 11 september 2013 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning onder de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid bij vader', geldig tot 11 september 2018. Op 11 oktober 2018 is om verlenging gevraagd van de aan [appellant] verleende verblijfsvergunning. Deze vergunning is op dezelfde dag verleend, onder de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid bij moeder', geldig tot 11 oktober 2023. Niet in geschil is dat daardoor een verblijfsgat is ontstaan van 11 september 2018 tot 11 oktober 2018. De staatssecretaris heeft het verzoek om medeverlening van het Nederlanderschap afgewezen, omdat [appellant] niet vanaf het moment van indiening van het verzoek op 4 april 2018 tot en met het moment van de beslissing op het verzoek op 6 februari 2019 in het bezit is geweest van een verblijfsrecht.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:61
- Datum uitspraak
- 13 januari 2021
- Hoger beroep
- Nederlanderschap