Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.356
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202206633/1/A3

Bij besluit van 15 juli 2019 heeft de burgemeester van Westvoorne aan ’t Anker Beheer B.V. een vergunning verleend voor één jaar voor het exploiteren van een pension voor arbeidsmigranten aan de Raadhuislaan 60 in Rockanje. ‘t Anker exploiteert een pension waar arbeidsmigranten verblijven. De burgemeester heeft op 15 juli 2019 aan ‘t Anker een exploitatievergunning voor één jaar verleend. Op 23 juni 2020 heeft de burgemeester aan ’t Anker een exploitatievergunning voor onbepaalde tijd verleend. [appellant sub 2] woont vlakbij het pension en heeft bezwaar gemaakt tegen beide besluiten omdat hij geluidsoverlast ondervindt. Hij vindt dat de vergunningen niet verleend hadden mogen worden. Zijn bezwaar tegen het besluit van 15 juli 2019 is ongegrond verklaard. Zijn bezwaar tegen het besluit van 23 juni 2020 is niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar volgens de burgemeester te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1465
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206633/1/A3

202206663/1/R4

Bij besluit van 8 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Renswoude geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van het bijgebouw op het perceel [locatie A] in Renswoude (hierna: het perceel) voor bewoning door arbeidsmigranten. [appellant] exploiteert een agrarisch bedrijf en camping op het perceel. Het perceel heeft in het geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2010" de agrarische bestemming met de aanduidingen ‘Bed & Breakfast’ en ‘minicamping’. Het college heeft op 27 juni 2006 aan [appellant] een vergunning verleend voor vier B&B eenheden boven een stal voor paarden achter de woning op het perceel van [appellant]. [appellant] wil in dat gebouw echter arbeidsmigranten huisvesten en heeft daarvoor een omgevingsvergunning aangevraagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1455
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202206663/1/R4

202207192/1/A3

Bij besluit van 4 september 2020 heeft de burgemeester van Uithoorn een last onder bestuursdwang opgelegd en de woning aan de [locatie] in Uithoorn voor drie maanden gesloten. [wederpartij] is eigenaar en bewoner van de woning aan de [locatie] in Uithoorn. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek naar de zoon van [wederpartij] heeft de politie op 28 juli 2020 de woning doorzocht. In een van de slaapkamers heeft de politie een ingebouwde ruimte aangetroffen met daarin: 25 potten die waren gevuld met afgeknipte stengels en wortels van hennepplanten, twee assimilatielampen, een koolstoffilter, een slakkenhuis, een aan-/afzuiginstallatie en een droognet. Op de vloer lagen resten van hennepplanten, waaronder een afknipte henneptop. De burgemeester heeft op grond van de bevindingen van de politie besloten om de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet en overeenkomstig het Geüniformeerd bestuursrechtelijk handhavingsbeleid met betrekking tot overtredingen van de Opiumwet (Sluitings- en heropeningsbeleid) voor drie maanden te sluiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1422
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207192/1/A3

202300015/1/A3

Bij besluit van 10 maart 2021 heeft de minister aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.750,00 wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet. Bij besluit van 20 december 2021 heeft de minister het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op 19 oktober 2019 heeft een toezichthouder van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een bedrijfsinspectie uitgevoerd bij [appellante] naar onder andere de naleving van de bepalingen van de Atw. Nadien zijn op 21 oktober 2019 specifieke gegevens gevorderd en er zijn, nadat diverse bestanden waren aangeleverd, op 18 november 2019 ontbrekende C- en M- bestanden en overige gegevens gevorderd. Bij het onderzoek heeft de toezichthouder geconstateerd dat een deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden ontbrak, omdat ten aanzien van één voortuig bij één medewerker voor achttien dagen de zogenoemde M-bestanden ontbraken. Daardoor was geen controle op de naleving van de Atw mogelijk en is artikel 4:3, eerste lid, van de Atw achttien keer overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1415
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202300015/1/A3

202300403/1/A3 en 202304481/1/A3

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft de korpschef het wapenverlof, de Europese vuurwapenpas en de erkenning explosieven civiel gebruik van [appellant] ingetrokken. De minister van Justitie en Veiligheid heeft het wapenverlof en de Europese vuurwapenpas ingetrokken, omdat [appellant] een daaraan verbonden voorschrift niet in acht heeft genomen. Aanleiding hiervoor is dat bij een politiecontrole bleek dat het wapen niet in de daarvoor bestemde wapenkluis was opgeborgen. De vrouw en zoon van [appellant] waren ook in de woning aanwezig toen het wapen zich buiten de wapenkluis bevond. Naar aanleiding van deze feiten heeft de korpschef ook de erkenning ingetrokken, omdat hij vindt dat aan [appellant] het houden van wapens niet langer kan worden toevertrouwd. De rechtbank is de minister en de korpschef in hun motivering gevolgd. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de minister en de korpschef het wapenverlof, de Europese vuurwapenpas en de erkenning mocht intrekken. Volgens [appellant] lag zijn wapen op het moment van de controle niet in de kluis, omdat hij het wapen aan het schoonmaken was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1468
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202300403/1/A3 en 202304481/1/A3

202300480/1/R1

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom onder meer gelast de witte verflaag op de gevel van het pand aan de [locatie] in Hengelo (Gld.) te verwijderen. [wederpartij] was (mede)eigenaar van een pand aan de [locatie] in Hengelo (Gld.). Hij heeft de gevel van het pand wit geverfd. Bij besluit van 16 februari 2021 heeft het college [wederpartij] onder meer gelast de gevel terug te brengen in de oorspronkelijke staat door het verwijderen van de witte verflaag of door de gevel te verven in een andere kleur. Aan de last is een dwangsom verbonden. Bij besluit van 22 maart 2021 heeft het college de aan de last verbonden begunstigingstermijn verlengd tot zes weken na het besluit op bezwaar. Bij besluit van 27 augustus 2021 heeft het college de begunstigingstermijn verlengd tot zes weken na de uitspraak van de rechtbank. Bij het besluit op bezwaar van 19 juli 2021 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat de witgeverfde gevel in strijd is met artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1454
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300480/1/R1

202300649/1/R1

Bij besluit van 29 november 2022 heeft de raad van de gemeente Noordwijk besloten tot vaststelling van de Bodembeheernota deel B en bodemkwaliteitskaart plangebied Bronsgeest in Noordwijk. De bodembeheernota is vastgesteld voor het gebied "Bronsgeest", dat zich ten noordoosten van de kern Noordwijk bevindt. Bronsgeest is een voormalige bollenteeltlocatie waarvoor plannen bestaan om deze te herontwikkelen tot nieuwbouwlocatie voor maximaal 350 woningen. In de bodembeheernota staat dat de raad de mogelijkheden om licht vervuilde gebiedseigen grond in het plangebied te hergebruiken wil vergroten. De raad heeft daarom de bodembeheernota vastgesteld op grond van het destijds geldende artikel 44 van het Besluit bodemkwaliteit. [appellante] kan zich met het besluit van 29 november 2022 niet verenigen, omdat dit besluit volgens haar diverse procedurele en inhoudelijke onrechtmatigheden bevat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1436
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202300649/1/R1

202300825/2/R2

Bij brief heeft [verzoekster] verzocht om wraking van mr. D.A. Verburg als lid van de enkelvoudige kamer van de Afdeling belast met de behandeling in zaak nr. 202300825/1/R2. [verzoekster] heeft, samengevat, aan haar verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat, als gevolg van de gang van zaken op de zitting van 13 maart 2025, de staatsraad bij haar de indruk heeft gewekt vooringenomen te zijn. [verzoekster] betoogt onder meer dat zij zich niet serieus genomen voelde door onterecht te zijn onderbroken, dat onjuiste informatie werd gegeven en dat de staatsraad ter zitting veelvuldig aangaf dat [verzoekster] geen kansrijke zaak had. Ook zou zij de voor haar belangrijkste beroepsgrond onvoldoende naar voren hebben kunnen brengen, zou haar dochter, mogelijk onbedoeld en tegen haar wens, als procespartij zijn aangemerkt omdat de staatsraad haar op een plaats vooraan in de zittingszaal had gezet en zou door non-verbale communicatie met de gemeente ongelijkheid zijn gecreëerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1360
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Wraking
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300825/2/R2

202301743/1/A2

Bij besluit van 20 juli 2018 hebben gedeputeerde staten van Overijssel aan de maatschap, op grond van (paragraaf 9.4 van) het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017, een subsidie verleend van € 221.476,62 voor het verplaatsen van haar landbouwbedrijfsgebouw(en) en dit bedrag tegelijkertijd (ongewijzigd) vastgesteld. De maatschap exploiteerde een melkveebedrijf aan de [locatie 1] in Mariënheem, gemeente Raalte. Dit bedrijf, waar ongeveer 340 melkkoeien met bijbehorend jongvee werden gehouden, was gelegen op 550 meter van het Natura 2000-gebied Boetelerveld en op 200 meter van de rondom dat natuurgebied te realiseren bufferzone. Op 4 april 2016 is een zogeheten overeenkomst inzake bedrijfsverplaatsing tot stand gekomen tussen de maatschap en de provincie Overijssel. Daarbij zijn door de maatschap (onder andere) een aantal nabij het Boetelerveld gelegen cultuurgronden, die gebruikt werden voor de exploitatie van het bedrijf, aan de provincie Overijssel verkocht. De provincie kan door het verwerven van die gronden maatregelen treffen die voor de instandhouding van het Boetelerveld noodzakelijk zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1461
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202301743/1/A2

202302268/1/R3

Bij besluit van 23 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden aan RTR Exploitatie B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van een bestaand winkelpand tot appartementen op de percelen Voorstreek 101 en 101b in Leeuwarden. Op 23 maart 2021 heeft het college aan RTR Exploitatie B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van een bestaand winkelpand tot acht appartementen op de percelen Voorstreek 101 en 101b in Leeuwarden. Het college heeft daarbij gebruik gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid uit artikel 7.5.1, aanhef en onder a, van de planregels van het bestemmingsplan "Binnenstad". [appellant] woont op het perceel [locatie], naast het perceel waar de omgevingsvergunning betrekking op heeft, en heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 26 oktober 2021 heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het door [appellant] ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 26 oktober 2021 vernietigd. Volgens de rechtbank heeft het college het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning onvoldoende gemotiveerd ten aanzien van het aspect parkeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1460
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302268/1/R3

202302551/1/A3

Bij besluiten van 28 juli 2020 en 29 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen aan [appellant A] en aan [appellant B] een last onder dwangsom opgelegd. Het college heeft een last onder dwangsom opgelegd aan zowel [appellant A] als [appellant B], omdat zij caravans hebben geplaatst en houden op hun woonwagenstandplaats aan de Linderweg te Melick. Dit levert volgens het college een overtreding op van artikel 5.6, eerste lid, onder b, van de Algemene Plaatselijke Verordening en artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als [appellant] de caravans niet weg haalt en houdt, wordt een dwangsom verbeurd van € 2.500,00 per week met een maximum van € 10.000,00. Volgens het controlerapport van 18 mei 2020 heeft een verbalisant op 14 april 2020 het perceel aan de Linderweg bezocht. Aanleiding was een melding over het langdurig stallen van caravans op de weg binnen de bebouwde kom. [appellant] heeft de verbalisant uitgelegd dat er voor kampbewoners geen verzekeringsmaatschappijen zijn die caravans verzekeren om ergens te kunnen stallen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1424
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302551/1/A3

202302615/1/R3

Bij besluit van 27 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde geweigerd om aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van een nieuwe woning op het perceel dat kadastraal bekend is als Vlagtwedde, sectie 1, perceelnummer 4668, naast [locatie] in Ter Apel en voor het aanleggen van een uitrit. [appellante] wil op het perceel naast de [locatie] in Ter Apel een nieuwe woning bouwen en een uitrit aanleggen. Deze activiteiten zijn in strijd met het bestemmingsplan "De Linten". Op 28 juli 2020 heeft [appellante] een omgevingsvergunning aangevraagd. Het college heeft de aanvraag voor de omgevingsvergunning met het besluit van 27 januari 2022 afgewezen. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat een nieuwe woning op deze locatie in strijd is met de Woonvisie Westerwolde 2019-2024. Ook is er volgens het college sprake van een kwalitatief hoogwaardige open ruimte die het college wil behouden, en past de woning volgens het college niet binnen de stedenbouwkundige opzet van de bebouwingslinten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1420
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302615/1/R3

202302661/1/A3

Bij besluit van 8 maart 2023 heeft de burgemeester van Rijswijk aan [appellant] een huis- en contactverbod op grond van artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod opgelegd, van 8 maart 2023 tot en met 18 maart 2023. Op 7 maart 2023 heeft een contactpersoon voor Oekraïense vluchtelingen een melding gedaan van huiselijk geweld in de woning aan de [locatie] in Rijswijk. Naar aanleiding van deze melding is op 8 maart 2023 door Kwadraad Maatschappelijk Werk een Crisisrapportage Huisverbod en door de politie een Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld opgesteld. De burgemeester heeft vervolgens bij het besluit van 8 maart 2023 aan [appellant] een huisverbod opgelegd van 8 maart 2023 tot en met 18 maart 2023 voor de woning aan de [locatie] in Rijswijk. Het verbod omvat ook een verbod voor [appellant] om contact op te nemen met zijn vrouw en twee (stief)kinderen. Het huis- en contactverbod is opgelegd omdat volgens de Crisisrapportage Huisverbod en het RiHG tussen [appellant] en zijn vrouw en stiefdochter veel spanningen zijn die zich uiten in mondelinge en fysieke confrontaties met letsel in de vorm van blauwe plekken bij de vrouw en stiefdochter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1448
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202302661/1/A3

202302709/1/A3

Bij twee besluiten van 7 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aanvragen van Rederij Belle om een exploitatievergunning buiten behandeling gesteld. Rederij Belle heeft het college op 30 september 2020 verzocht exploitatievergunningen te verlenen om passagiers te mogen vervoeren op de grachten van Amsterdam met de vaartuigen Anja en Sharon. Het college heeft Rederij Belle op 10 december 2020 bericht dat de aanvragen voor die vaartuigen niet volledig waren, omdat tekeningen op een schaal van 1:100 van het vooraanzicht, het achteraanzicht, het zijaanzicht bakboord, de belettering en eventuele logo’s en patronen ontbraken. Rederij Belle heeft vervolgens gegevens aangeleverd. Het college heeft daarop bij de besluiten van 7 januari 2021 de aanvragen buiten behandeling gesteld, omdat geen tekeningen van de belettering en eventuele logo’s en patronen op de vaartuigen waren aangeleverd. Voor het vaartuig Anja waren ook geen kleurenfoto’s aangeleverd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1234
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202302709/1/A3

202302991/1/A3

Bij besluiten van 25 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aanvragen van [appellant] voor een exploitatievergunning buiten behandeling gesteld. [appellant] heeft het college op 29 september 2020 verzocht 35 exploitatievergunningen te verlenen om passagiers te mogen vervoeren op de grachten van Amsterdam. Het college heeft [appellant] op 26 oktober 2020 bericht dat de aanvragen niet volledig waren en dat hij de ontbrekende gegevens moest aanleveren. [appellant] heeft vervolgens foto’s en tekeningen aangeleverd. Het college heeft daarop bij de besluiten van 25 november 2020 de aanvragen buiten behandeling gesteld, omdat tekeningen van de vaartuigen en belettering, foto’s, een materialenstaat en diverse documenten waaruit blijkt dat [appellant] de beschikking heeft over de vaartuigen ontbraken. Het tegen deze besluiten gemaakte bezwaar heeft het college bij besluit van 28 mei 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het tegen dat besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1432
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202302991/1/A3

202303295/1/A3

Bij besluit van 22 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van Big Boats om een exploitatievergunning voor het vaartuig Anne Frank buiten behandeling gesteld. Big Boats heeft het college op 28 september 2020 verzocht een exploitatievergunning te verlenen om passagiers te mogen vervoeren op de grachten van Amsterdam met het vaartuig Anne Frank. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft Big Boats op 5 januari 2021 bericht dat de aanvraag niet volledig is, omdat onder meer tekeningen op een schaal van 1:100 van het vooraanzicht, het achteraanzicht, het zijaanzicht bakboord, de belettering en eventuele logo’s en patronen ontbraken. Big Boats heeft vervolgens gegevens aangeleverd, waaronder een meetbrief waarin de afmetingen van het vaartuig zijn weergegeven en een brief waarin namens Big Boats is verklaard dat voor het vaartuig Anne Frank nooit tekeningen zijn gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft daarop bij besluit van 22 januari 2021 de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat geen tekeningen, zoals gevraagd, waren aangeleverd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1429
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303295/1/A3

202303343/1/A3

Bij twee besluiten van 7 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aanvragen van Join our Cruise voor een exploitatievergunning buiten behandeling gesteld. Join our Cruise heeft het college op 30 september 2020 verzocht exploitatievergunningen te verlenen om passagiers te mogen vervoeren op de grachten van Amsterdam met de vaartuigen Join us 7 en Join us 8. Het college heeft Join our Cruise op 10 december 2020 bericht dat de aanvragen voor die vaartuigen niet volledig waren, omdat tekeningen op een schaal van 1:100 van het vaartuig en de belettering en eventuele logo’s en patronen ontbraken. Join our Cruise heeft vervolgens tekeningen aangeleverd. Het college heeft daarop bij de besluiten van 7 januari 2021 de aanvragen buiten behandeling gesteld, omdat geen tekening van de belettering en eventuele logo’s en patronen op de vaartuigen was aangeleverd. De tegen deze besluiten gemaakte bezwaren heeft het college bij besluit van 1 juni 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het tegen daartegen ingestelde beroep bij uitspraak van 29 maart 2023 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1430
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303343/1/A3

202303377/1/A2

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat aan [appellant] een planschadevergoeding van € 11.600,- toegekend, exclusief wettelijke rente en deskundigenkosten. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Etten. Hij heeft de minister verzocht om een vergoeding van de planschade die hij stelt te hebben geleden door de inwerkingtreding van het rijksinpassingsplan "Doetinchem - Voorst 380 kV". Dit rijksinpassingsplan voorziet in de aanleg van een nieuwe 380 kiloVolt hoogspanningsverbinding over een lengte van ongeveer 57 kilometer tussen Doetinchem en Wesel in Duitsland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1431
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202303377/1/A2

202303490/1/R2

Bij besluit van 23 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een tuinhuis. Deze zaak gaat, voor zover in hoger beroep nog relevant, over een aan [appellant] verleende omgevingsvergunning voor de realisering van een tuinhuis op zijn perceel aan de [locatie] in Bavel. Het college heeft de vergunning in bezwaar alsnog verleend, onder de voorwaarde dat het tuinhuis constructief op zichzelf moet staan ten opzichte van de eerder vergunde carport op hetzelfde perceel. [appellant] kan zich niet met de voorwaarde verenigen en is daarvan in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft zijn beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog daartoe onder meer dat wanneer zij [appellant] zou volgen en zou bepalen dat de voorwaarde van het college dat het tuinhuis en de carport geen constructief geheel mogen vormen, moet komen te vervallen, feitelijk een gelijk bouwwerk ontstaat als waar de Afdeling eerder reeds over had geoordeeld. Alsdan zou een sprake zijn van een bouwwerk dat niet aan de planregels voldoet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1446
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303490/1/R2

202303848/1/R1

Bij besluit van 9 mei 2023 heeft het dagelijks bestuur van Avri de locatie ter hoogte van de Hoogveldweg 7a, nabij de hoek Hoogveldweg/Hopland, aangewezen als inzamellocatie voor incontinentiemateriaal en luiers. Op de aangewezen locatie staat al een ondergrondse restafvalcontainer. Het dagelijks bestuur van Avri wil rechts van de ORAC een container plaatsen voor de inzameling van incontinentiemateriaal en luiers. De aangewezen locatie vervangt de eerder, bij besluit van 3 november 2021, aangewezen locatie voor incontinentiemateriaal en luiers aan de Aalderwijksestraat 16. De aangewezen locatie ligt op een afstand van ongeveer 120 m van de locatie aan de Aalderwijksestraat 16. [appellant] woont aan het [locatie], op ongeveer 80 m van de aangewezen locatie. Hij is het niet eens met de plaatsing van de container op die locatie, onder andere omdat hij vreest voor een onveilige verkeerssituatie. Volgens [appellant] is de locatie aan de Aalderwijksestraat 16 geschikter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1467
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202303848/1/R1

202304035/1/R3

Bij besluit van 6 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde het verzoek van [wederpartij] om handhavend op te treden tegen het verwijderen van erfbeplanting op het perceel [locatie] in Blijham, afgewezen. Op 16 april 2021 heeft [wederpartij] een verzoek om handhaving ingediend vanwege het door [vergunninghouder] verwijderen van erfbeplanting aan de rechterzijkant van de opslagloods. In dit verzoek staat dat aan de rechterzijkant van de opslagloods een zodanige hoeveelheid erfbeplanting is verwijderd dat niet meer wordt voldaan aan het vergunningvoorschrift. Het college heeft het verzoek tot handhaving afgewezen omdat er aan het vergunningvoorschrift geen herplantplicht is verbonden. Het college heeft dit standpunt in het besluit op bezwaar gehandhaafd. Op 16 april 2021 heeft [wederpartij] een verzoek om handhaving ingediend vanwege het door [vergunninghouder] verwijderen van erfbeplanting aan de rechterzijkant van de opslagloods. In dit verzoek staat dat aan de rechterzijkant van de opslagloods een zodanige hoeveelheid erfbeplanting is verwijderd dat niet meer wordt voldaan aan het vergunningvoorschrift.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1459
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304035/1/R3

202304040/1/R1

Bij besluit van 3 mei 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen de "Definitieve Locatiebesluiten afval inzamelvoorzieningen gemeente De Ronde Venen" vastgesteld. Daarbij is onder meer de locatie Weegbree, ter hoogte van huisnummer 1 in Mijdrecht, aangewezen voor het plaatsen van afvalcontainers. De afvalcontainers zijn bedoeld voor de inzameling van huishoudelijk afval van de bewoners van de appartementencomplexen aan de Weegbree met huisnummers 1 t/m 35 en 37 t/m 71. [appellant] en anderen wonen in de directe nabijheid van de aangewezen locatie. Zij zijn het niet eens met de plaatsing van de afvalcontainers op deze locatie, omdat zij vrezen voor overlast. Volgens [appellant] en anderen is er een geschiktere alternatieve locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1463
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202304040/1/R1

202304425/1/R4

Bij besluit van 2 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor een dakkapel op de woning op het perceel [locatie] in Nijmegen. [appellant] is eigenaar en bewoner van de woning op het perceel. Hij wil op het achtergeveldakvlak van de woning een tweede dakkapel realiseren boven een bestaande dakkapel. Het college heeft de door hem aangevraagde omgevingsvergunning op grond van artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo geweigerd, omdat het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet. Het college heeft een negatief welstandsadvies van de commissie Beeldkwaliteit (hierna: de commissie) ten grondslag gelegd aan de weigering. In het welstandsadvies van 6 mei 2021 is door de commissie geconcludeerd dat het bouwplan niet voldoet aan de criteria voor dakkapellen uit de welstandsnota en dat het plaatsen van een dakkapel boven een andere dakkapel vanuit het oogpunt van welstand niet wenselijk is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1453
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304425/1/R4

202304508/1/R1

Bij besluit van 1 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd om aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een dakterras op de uitbouw op de begane grond en het dichtzetten van het balkon op de eerste verdieping van zijn woning op het perceel [locatie] te Amsterdam. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Buitenveldert 2013". Op het perceel rust de bestemming "Wonen" en "Waarde-Cultuurhistorie". Op grond van artikel 19.2.2, onderdeel a, van de regels van het bestemmingsplan mag de maximale bouwhoogte zoals op de verbeelding staat aangegeven, niet worden overschreden. Vast staat dat het grootste deel van de woning staat op het op de verbeelding aangegeven bouwvlak waar de maximale bouwhoogte 9 m is. De begane grond van de woning bevindt zich gedeeltelijk op grond waar de maximale bouwhoogte 3,5 m is. Het dichtzetten van het balkon op de eerste verdieping is volgens het college in strijd met het bestemmingsplan, omdat de maximale bouwhoogte van 3,5 m wordt overschreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1464
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304508/1/R1

202304539/1/R2

Bij besluit van 4 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan [vergunninghoudster]. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van drie woningen op de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] in Tilburg. Op 4 november 2021 heeft het college aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit "bouwen", op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo en voor de activiteit "handelen in strijd met regels van de ruimtelijke ordening", op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo. Voor de laatstgenoemde activiteit heeft het college op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1o, van de Wabo op vier onderdelen afgeweken van het bestemmingsplan "Oude Stad Zuidwest 2016". De omgevingsvergunning is verleend voor het realiseren van drie nieuwe woningen op de gronden aan de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] in Tilburg (hierna: de gronden). Op deze gronden stonden voorheen twee zogeheten wevershuisjes. [appellant A] en [appellant B] wonen aan de [locatie 4] en [locatie 5]. De vereniging en anderen zijn het niet eens met de omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1466
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304539/1/R2

202304599/1/A2

Bij besluiten van 19 en 23 juli 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot kinderopvangtoeslag van [appellante] voor 2018 herzien en vastgesteld op nihil en tevens € 5.420,00 aan te veel betaalde voorschotten teruggevorderd. [appellante] ontving sinds 2014 kinderopvangtoeslag. [partij] is haar toeslagpartner. Hij studeerde in oktober 2016 af aan de Erasmus Universiteit. Omdat voor [appellante] en [partij] niet duidelijk was welke gevolgen zijn afstuderen had voor het recht op kinderopvangtoeslag, heeft [appellante] in bijzijn van [partij] telefonisch contact opgenomen met de Belastingdienst/Toeslagen. Tijdens dit telefoongesprek heeft een medewerker van de Belastingdienst/Toeslagen volgens hen gezegd dat het niet nodig is om de kinderopvangtoeslag te wijzigen, omdat dit vanzelf gaat zodra [partij] een baan vindt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1426
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304599/1/A2

202305115/1/A3

Bij besluit van 25 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] voor een exploitatievergunning buiten behandeling gesteld. [appellant] heeft het college op 30 september 2020 verzocht een exploitatievergunning te verlenen om passagiers te mogen vervoeren op de grachten van Amsterdam met het vaartuig [naam]. Het college heeft [appellant] op 26 oktober 2020 bericht dat de aanvraag voor dat vaartuig niet volledig was, omdat een tekening op een schaal van 1:20 van het zijaanzicht bakboord ontbrak. [appellant] heeft vervolgens een tekening van het zijaanzicht stuurboord ingediend. Het college heeft daarop bij het besluit van 25 november 2020 de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat geen tekening op een schaal van 1:20 van het zijaanzicht bakboord was aangeleverd. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft het college bij besluit van 13 april 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het tegen dat besluit ingestelde beroep bij uitspraak van 3 juli 2023 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1427
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305115/1/A3

202306067/1/A3

Bij besluiten van 4 januari 2022, 12 juli 2022 en 27 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [appellante] lasten onder dwangsom opgelegd vanwege overtredingen van de Winkeltijdenwet. Het college heeft bij de verschillende besluiten handhavend opgetreden tegen [appellante], omdat hij constateerde dat [appellante] zonder ontheffing een winkel geopend had voor het publiek voor 6:00 uur ’s ochtends. Daarbij heeft het college lasten onder dwangsom opgelegd. Het college is overgegaan tot invordering van de lasten onder dwangsom, omdat het op verschillende momenten constateerde dat [appellante] zich niet aan de opgelegde last hield. [appellante] heeft tegen de lasten onder dwangsom en invorderingsbesluiten bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep van [appellante] ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1421
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306067/1/A3

202306124/1/R2

Bij besluit van 29 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard aan [appellant] geweigerd omgevingsvergunning te verlenen voor de uitbreiding van een horecapand aan de [locatie 1] in Valkenswaard. [appellant] is eigenaar van het perceel. Op het perceel staat een pand dat wordt gebruikt voor horeca. In 2016 en 2019 zijn omgevingsvergunningen verleend voor de uitbreiding van het horecapand. Voor het perceel geldt het bestemmingsplan "Dommelen" met als bestemming "Horeca". Door het college is geconstateerd dat [appellant] een ruimere uitbreiding heeft gerealiseerd dan eerder is vergund en dat deze uitbreiding in strijd is met het bestemmingsplan. De uitbreiding ligt op het perceel [locatie 2] in Valkenswaard, dat ook in eigendom is van [appellant]. Voor dat perceel gelden de bestemmingen "Wonen" met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen-horeca’ en "Tuin". Op 12 mei 2020 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd strekkende tot legalisatie van de gerealiseerde uitbreiding van het horecapand. Het college heeft de gevraagde vergunning geweigerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1447
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202306124/1/R2

202306368/1/A3

Bij besluit van besluit van 9 februari 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. [appellant] is in Nederland geboren, is op zijn vierde in Zwitserland gaan wonen en verkreeg op zijn veertiende naast de Nederlandse ook de Zwitserse nationaliteit. In 1997 is hij naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Hij heeft daar in 2005 zijn examen voor berggids gedaan. Sinds 2007 is hij berggids met licentie(s) en skileraar in Zwitserland en in EU-lidstaten. Hij verrichte zijn werkzaamheden vanuit de Verenigde Staten. Op 20 januari 2015 heeft hij in de Verenigde Staten, waar hij toen nog woonde, een aanvraag ingediend voor een Nederlands paspoort. De minister heeft de aanvraag van [appellant] buiten behandeling gesteld. Volgens de minister heeft hij ingevolge de tienjaarstermijn van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap op 1 april 2013 het Nederlanderschap dat hij sinds zijn geboorte bezat, van rechtswege verloren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1471
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202306368/1/A3

202306374/1/R2

Bij het besluit van 20 juni 2022 heeft het het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen verschillende activiteiten in strijd met het bestemmingsplan ter plaatse van de locatie Eeneind 32 in Nuenen gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie] in Nuenen. Hij heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten verzocht om handhavend op te treden tegen een plantenkwekerij op de percelen aan Eeneind 32 in Nuenen. Het college heeft het verzoek bij het besluit van 20 juni 2022 gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. Het college heeft het hiertegen door [appellant] gemaakte bezwaar niet in behandeling genomen. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat [appellant] geen belanghebbende is bij zijn verzoek om handhaving, gelet op de afstand tussen zijn woning en de kwekerij en omdat er volgens het college vanaf zijn woning geen of nauwelijks zicht is op de kwekerij en het bijgebouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1418
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202306374/1/R2

202307574/1/A3

Bij besluit van 16 juli 2023 heeft de burgemeester van Nissewaard aan [appellant] een huisverbod opgelegd als bedoeld in de Wet tijdelijk huisverbod voor de periode van tien dagen, tot 26 juli 2023. De burgemeester heeft op grond van artikel 2 van de Wth aan [appellant] een huisverbod opgelegd voor de duur van tien dagen, te weten van 16 juli 2023 tot 26 juli 2023. Dit huisverbod is opgelegd naar aanleiding van een incident dat op 16 juli 2023 heeft plaatsgevonden, waarbij [appellant] en [persoon] betrokken waren. [appellant] en [persoon] wonen officieel gescheiden maar woonden ten tijde van het incident samen in de woning van [persoon] in Spijkenisse. [appellant] en [persoon] hadden ruzie over wie de vader zou zijn van het kind waarvan [persoon] zwanger was. Tijdens deze ruzie zou [appellant] fysiek geweld hebben gebruikt tegen [persoon]. Omdat na afloop van de termijn van tien dagen nog geen hulpverlening was opgestart, heeft de burgemeester het tijdelijk huisverbod verlengd voor de duur van achttien dagen, tot 13 augustus 2023. [appellant] kan zich niet verenigen met de aan hem opgelegde huisverboden en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1450
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202307574/1/A3

202307927/1/R1

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer aan [appellant A] en [appellante B] een last onder dwangsom opgelegd in verband met het gebruik van het bedrijfspand op het perceel [locatie] in Hoofddorp voor bewoning. [appellant A] en [appellante B] zijn eigenaar van het bedrijfspand op het perceel. Zij zijn bestuurder van [bedrijf]. Zij verhuren het bedrijfspand aan [bedrijf]. [bedrijf] exploiteert een onderneming gericht op reparatie en groothandel in meet- en regelapparatuur. Een toezichthouder van de gemeente Haarlemmermeer heeft op 14 april 2021 geconstateerd dat de eerste verdieping van het pand in gebruik is als woonruimte, bestaande uit een woonkamer met een open keuken, een badkamer, een toilet en twee slaapkamers. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de last onder dwangsom onevenredig zwaar is ten opzichte van het daarmee te bereiken doel, namelijk dat er geen bewoning plaatsvindt in het pand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1458
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202307927/1/R1

202400104/1/R3

Bij besluit van 5 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar geweigerd de door [appellant] aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een fietsenberging in de voortuin van perceel [locatie] te Wassenaar. Op 20 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar van één van de buren van [appellant], een verzoek ontvangen om handhavend op te treden tegen de verdiepte fietsenberging die in de voortuin van het perceel van [appellant] is geplaatst. In de brief van 6 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar aan [appellant] laten weten dat de bouwinspecteur op 2 oktober 2020 heeft geconstateerd dat in de voortuin van het perceel sprake is van een bestaande verdiepte fietsenberging en dat daarvoor niet alsnog een omgevingsvergunning kan worden verleend. [appellant] wordt verzocht de fietsenberging binnen vier weken na verzenddatum van de brief te verwijderen. Indien [appellant] de berging niet verwijdert, zal handhavend worden opgetreden, aldus het college.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1442
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202400104/1/R3

202401576/1/R3

Bij besluit van 20 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd aan [wederpartij] een omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van de indeling van een woning aan de [locatie] te Den Haag. [wederpartij] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het veranderen van de indeling van de woning op het perceel. Hij wil op het pand twee extra bouwlagen maken voor vier studentenwoningen. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft geweigerd de omgevingsvergunning te verlenen. Volgens het college voldoet de aanvraag niet aan de parkeernormen als opgenomen in artikel 5.1 van de regels van het bestemmingsplan "Parapluherziening (fiets)parkeren" en de Nota Parkeernormen Den Haag uit 2011 en is het bouwplan in strijd met het Bouwbesluit 2012. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat artikel 5.1 van de planregels in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en onverbindend moet worden geacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1423
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202401576/1/R3

202402089/1/A2

[appellant] heeft een subsidie van € 2.000,00 aangevraagd op grond van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft de aanvraag afgewezen en de afwijzing met het besluit op bezwaar van 24 april 2023 gehandhaafd. [appellant] heeft een subsidie van € 2.000,00 aangevraagd op grond van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen en de afwijzing met het besluit op bezwaar van 24 april 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 22 maart 2024 van de rechtbank Overijssel. Hangende het hoger beroep heeft de staatssecretaris het besluit op bezwaar van 24 april 2023 herzien, het bezwaar van [appellant] met een nieuw besluit van 18 maart 2025 gegrond verklaard en hem de gevraagde subsidie van € 2.000,00 toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1602
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202402089/1/A2

202402264/1/A2

Bij besluit van 15 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellant] voor een urgentieverklaring buiten behandeling gesteld. [appellant] heeft een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend omdat hij vanwege zijn mentale problematiek wil worden opgenomen in een traject voor begeleid wonen en hij daarvoor een woning nodig heeft. Het college heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Op grond van artikel 13, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 4:2, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 kan een aanvraag voor een urgentieverklaring uitsluitend door middel van het daartoe bestemde aanvraagformulier worden ingediend. [appellant] heeft zijn aanvraag niet via het aanvraagformulier ingediend. Het college heeft hem daar bij brief van 1 juni 2023 op gewezen. [appellant] heeft hier niet op gereageerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1451
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402264/1/A2

202402413/1/A2

Bij besluit van 25 september 2018 hebben gedeputeerde staten van Noord-Brabant, voor zover thans van belang, het Natuurbeheerplan 2019 vastgesteld. Het natuurbeheerplan omschrijft de actuele waarde en het kwaliteitsstreefbeeld voor bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden binnen de provincie Noord-Brabant. Dit plan vormt de basis voor verwerving en inrichting van het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB) en het gesubsidieerde natuurbeheer. Het natuurbeheerplan merkt bepaalde percelen aan als natuur- of landschapsbeheertype. Voor beheer van de percelen die in het natuurbeheerplan zijn opgenomen kan subsidie worden aangevraagd. In artikel 2.1 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016 en artikel 9 van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant is vermeld wie de subsidie kunnen aanvragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1456
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202402413/1/A2

202402490/1/A2

Bij besluit van 13 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem het verzoek van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant sub 1] heeft, mede namens zijn twee broers, het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade. Volgens [appellant] zijn de vier onroerende zaken minder waard geworden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Binnenstad en De Veentjes - 2012" op 22 augustus 2013, omdat de gebruiks-, exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van de onroerende zaken zijn beperkt. De vier onroerende zaken zijn gevestigd in drie panden. De onroerende zaken aan de [locatie 3] en [locatie 4] zijn gevestigd in één pand. De begane grond van dit pand ([locatie 3]) heeft een commerciële functie. De eerste etage van dit pand ([locatie 4]) wordt gebruikt als woning. Het pand aan de [locatie 1] bestaat uit een begane grond en een eerste etage. De begane grond wordt commercieel gebruikt, de eerste etage als woning. Het pand aan de [locatie 2] beslaat alleen de begane grond. Dit pand heeft een commerciële functie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1439
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402490/1/A2

202402558/1/A2

Bij besluit van 20 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven een aanvraag van [appellante] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] verbleef na een relatiebreuk in de gemeentelijke noodopvang. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd, omdat zij COPD heeft en zij het, als gevolg van de stoffige omgeving in de noodopvang, erg benauwd kreeg. Aan de afwijzing van de aanvraag heeft het college ten grondslag gelegd dat niet is voldaan aan de algemene voorwaarden van artikel 4 van de Huisvestingsverordening Eindhoven 2020. Het college heeft zich ook op het standpunt gesteld dat [appellante] niet voldoet aan de criteria voor maatschappelijke en medische urgentie. Daarnaast heeft het college de hardheidsclausule van artikel 14 van de Huisvestingsverordening niet toegepast, omdat de situatie van [appellante] zich niet dusdanig onderscheid van andere woningzoekenden, die in vergelijkbare omstandigheden verkeren, dat sprake is van een uiterst bijzonder geval van schrijnende sociaal-maatschappelijke problematiek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1452
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402558/1/A2

202402732/1/V2

Bij brief van 16 januari 2024 heeft de vreemdeling de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag van 13 april 2022 om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdeling heeft tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag beroep ingesteld bij de rechtbank. De vreemdeling heeft de Chinese nationaliteit. Hij heeft verklaard dat hij van 2009 tot 2014 en van 2018 tot zijn vertrek in februari 2022 in Oekraïne heeft gewoond. De vreemdeling is op 5 mei 2012 gehuwd met een Oekraïense vrouw en zij hebben een zoon. De vreemdeling is op 7 maart 2022 samen met zijn vrouw en kind Nederland ingereisd. De vreemdeling heeft op 13 april 2022 een asielverzoek ingediend in de centrale aanmeldlocatie in Ter Apel. Zijn vrouw en kind maken geen deel uit van deze procedure. Partijen zijn het erover eens dat de vreemdeling in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming op grond van de richtlijn tijdelijke bescherming, omdat de vreemdeling voor 24 februari 2022 met zijn Oekraïense vrouw en kind in Oekraïne verbleef.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1473
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Verwijzingsuitspraak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402732/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202402732/1/V2

202403671/1/R2

Bij besluit van 16 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oss ten behoeve van het bestemmingsplan "Wijziging 1 bestemmingsplan Midden-Noord-Oss 2012" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld. De zaak gaat over het besluit hogere waarden dat het college van Oss heeft genomen om de realisering van 28 woningen en 24 zorgappartementen mogelijk te maken waarin het plan voorziet. Om de appartementen mogelijk te maken acht het college een hogere waarde van max 60 dB nodig voor de zuidgevel, 58dB voor de westgevel, 56 dB voor de noordgevel en 59 dB voor de oostgevel, vanwege de Hertogensingel. Deze hogere waarden passen volgens het college binnen het gemeentelijk geluidsbeleid. Tegen het wijzigingsplan hebben drie andere partijen beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1433
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202403671/1/R2

202403708/1/A2

Bij besluiten van 3 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk aanvragen van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. Op 1 maart 1990 heeft [appellante B] de percelen met een dubbel woonhuis en schuren aan de [locatie 1] en [locatie2] in Cuijk in eigendom verkregen. [appellant A] is op 25 november 2009 eigenaar geworden van het perceel en de daarop gelegen woning aan de [locatie 1]. De percelen liggen op een bedrijventerrein. Beiden hebben op 6 maart 2019 een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade ingediend. Zij stellen planschade te hebben geleden door het op 16 december 2013 vastgestelde en op 19 maart 2014 in werking getreden en onherroepelijk geworden bestemmingsplan "Bedrijventerrein Cuijk". Volgens hen zijn hun woningen in waarde gedaald doordat deze in het nieuwe bestemmingsplan zijn bestemd als bedrijfswoning, terwijl de woningen voorheen als reguliere woningen konden worden gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1419
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202403708/1/A2

202403862/1/A2

Bij besluit van 8 maart 2023 heeft de minister van Financiën geweigerd een private schuld van [appellante] over te nemen. Deze uitspraak gaat over een besluit op grond van de regeling voor overneming en betaling van private schulden die is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. In hoofdstuk 4 van de Wht is geregeld onder welke voorwaarden gedupeerden in aanmerking komen voor het overnemen en betalen van private schulden. Uit artikel 4.1, tweede lid, van de Wht volgt dat het bij schulden die worden overgenomen moet gaan om geldschulden die zijn ontstaan na 31 december 2005, die vóór 1 juni 2021 opeisbaar waren en niet zijn voldaan op het tijdstip waarop de aanvraag wordt gedaan. In artikel 4.1, derde lid, is opgenomen welke geldschulden en kosten worden overgenomen. Dat is, zoals bepaald in artikel 4.1, derde lid, aanhef en onder b, onder meer een private schuld die is vastgelegd in een notariële akte die is verleden in de periode tussen 1 januari 2006 en 1 juni 2021, of waarvan blijkt uit een rechterlijke uitspraak indien de daaraan voorafgaande ingebrekestelling of dagvaarding of het daaraan voorafgaande verzoekschrift dateert van voor 1 juni 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1435
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403862/1/A2

202404038/1/A2

Bij besluit van 21 februari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal aan de vennootschap een tegemoetkoming in planschade toegekend van € 18.700,00, vermeerderd met de wettelijke rente. De vennootschap is eigenaar van het pand aan de [locatie 1]/[locatie 2] in Veenendaal. Voorheen was in dit pand een horecabedrijf gevestigd, maar sinds de vennootschap het pand in 2012 heeft gekocht, heeft het leeg gestaan. Zowel de vennootschap als haar huurder hebben geprobeerd om de horeca weer op te starten, maar dat is niet gelukt, onder meer omdat de burgemeester om verschillende redenen heeft geweigerd de benodigde exploitatievergunning te verlenen. Ondertussen heeft het college bij besluit van 24 november 2015 het wijzigingsplan "[locatie 1] en [locatie 3]" vastgesteld. In dit plan wordt de in het bestemmingsplan "Centrum" voor deze percelen opgenomen bestemming gewijzigd waardoor horeca daar niet is toegestaan, terwijl dat op grond van het bestemmingsplan nog wel mogelijk was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1443
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404038/1/A2

202404116/1/A2

Bij besluit van 28 december 2021 heeft de Dienst het voorschot zorgtoeslag van [appellante] voor het jaar 2022 vastgesteld op nihil. [appellante] heeft voorschotten zorgtoeslag en kindgebonden budget ontvangen voor het jaar 2020. Bij de definitieve berekening heeft de Dienst [persoon] aangemerkt als toeslagpartner van [appellante]. De Dienst heeft vervolgens de zorgtoeslag en het kindgebonden budget van [appellante] vastgesteld op nihil, omdat het gezamenlijk toetsingsinkomen van [appellante] en [persoon] te hoog is om hiervoor in aanmerking te komen. De Dienst heeft daarom een bedrag van € 548,00 (inclusief wettelijke rente à € 11,00) teruggevorderd. De Dienst heeft om deze reden ook het voorschot zorgtoeslag van [appellante] voor het jaar 2022 herzien en vastgesteld op € 334,00. Volgens de Dienst was [persoon] in de periode tussen 1 januari 2022 en 15 september 2022 de toeslagpartner van [appellante].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1441
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404116/1/A2

202404771/1/A2

Bij besluit van 9 juni 2023 heeft de Dienst de huurtoeslag van [appellant] over het jaar 2021 herzien, vastgesteld op nihil en de teveel ontvangen huurtoeslag inclusief rente teruggevorderd. [appellant] heeft over het jaar 2021 een voorschot huurtoeslag ten bedrage van € 2.918,00 ontvangen. Bij besluit van 11 november 2022 heeft de Dienst de huurtoeslag over dit jaar definitief vastgesteld. Deze vaststelling is gebaseerd op een toetsingsinkomen over 2021 van € 0,00. Op 10 mei 2023 heeft de Dienst een melding uit de Basisregistratie Inkomen ontvangen dat het toetsingsinkomen van [appellant] over het jaar 2021 € 112,00 bedraagt en dat hij een rendementsgrondslag heeft van € 101.246,00. De Dienst heeft op grond van deze melding op 9 juni 2023 een herziene definitieve berekening huurtoeslag over het jaar 2021 gemaakt en de huurtoeslag van [appellant] vastgesteld op nihil.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1434
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404771/1/A2

202405387/1/V6

Bij besluit van 2 juni 2022 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verzoek van [appellant] om ontheffing van de inburgeringsplicht afgewezen. Op basis van medische adviezen van Argonaut van 22 april 2022 en 10 oktober 2022 heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat [appellant] in staat is om binnen vijf jaar aan de inburgeringsplicht te voldoen. De staatssecretaris heeft het verzoek van [appellant] om ontheffing van de inburgeringsplicht daarom afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1414
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405387/1/V6

202406646/1/R4

Bij besluit van 17 september 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht zijn beslissing om op 16 september 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Utrecht 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op schrift gesteld. De toepassing van de spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 16 september 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Maasstraat 80 in Utrecht. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden omdat daarop een adreslabel met haar naam en adres zat. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij niet degene is geweest die de doos naast de papiercontainer heeft achtergelaten. Ze stelt dat zij haar afval altijd juist aanbiedt en ook geen reden heeft om dit niet te doen. Ze stelt dat er iets mis is en verdachts aan de hand moet zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1440
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202406646/1/R4

202407048/1/A2

Bij beslissing van 19 juni 2024 heeft de examencommissie van het Instituut voor Communicatie, Media en IT het verzoek van [appellante] om een derde kans voor de afstudeeropdracht afgewezen. [appellante] zit in de afrondende fase van haar bacheloropleiding International Communication. Gedurende het studiejaar 2023-2024 heeft zij fysieke problemen gehad, waardoor zij in februari 2024 een knieoperatie moest ondergaan. Na de operatie moest zij zes weken een fysiotherapietraject volgen. Tegelijkertijd heeft zij aan haar afstudeeropdracht gewerkt. De eerste versie van de afstudeeropdracht leverde zij op 12 maart 2024 in. Deze voldeed niet aan de voorgeschreven citeernormen en werd om die reden niet beoordeeld. De tweede versie leverde zij in op 28 mei 2024. Deze werd met een onvoldoende beoordeeld. Omdat [appellante] in september 2024 wilde starten met een vervolgopleiding heeft zij de examencommissie verzocht om een derde kans voor de afstudeeropdracht. De examencommissie heeft het verzoek afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1449
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407048/1/A2

202407390/1/A2

Bij beslissing van 4 oktober 2024 heeft de examencommissie cluster Talentenonderwijs het verzoek van [appellant] om een diploma met het judicium cum laude te verstrekken, afgewezen. Bij beslissing van 4 november 2024 heeft de cobex het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellant] heeft in het basisonderwijs speciaal onderwijs gevolgd voor hoogbegaafde kinderen. Daarna is hij naar het regulier voortgezet onderwijs doorgestroomd, waar hij het tweetalig gymnasium volgde. Daar liep hij vanwege zijn hoogbegaafdheid vast. Hij is uiteindelijk in 2014, op zijn veertiende, uitgevallen en in het ziekenhuis beland waar hij maandenlang heeft verbleven. Hij volgde in de daarop volgende periode diverse behandelingen. Uiteindelijk heeft hij vijf jaar lang geen onderwijs kunnen volgen. [appellant] wilde toch graag een diploma behalen. Hij heeft zich daarom in 2019 ingeschreven voor de leerweg havo in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) aan VAVO Roermond. In de periode 2019 tot en met 2024 heeft hij steeds één tot enkele vakken per jaar gevolgd, soms vanuit het ziekenhuis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1476
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407390/1/A2

202407588/1/A2

Bij beslissing van 2 mei 2024 heeft het college van bestuur van de Universiteit Leiden de inschrijving van [appellant] voor de bacheloropleiding Natuurkunde beëindigd omdat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting het collegegeld te betalen. [appellant] volgt de voltijds bacheloropleiding Natuurkunde aan de Universiteit Leiden. Op 1 september 2019 is hij daarmee gestart. In studiejaar 2023-2024 is de inschrijving van [appellant] bij de bacheloropleiding door het CvB beëindigd. Hij heeft namelijk niet voldaan aan zijn verplichting om het aan de onderwijsinstelling verschuldigde collegegeld te betalen. [appellant] beroept zich, samengevat, op betalingsonmacht. Zijn betalingsonmacht komt voort uit de omstandigheid dat DUO per december 2024 niet meer de basisbeurs en studielening heeft toegekend. De diplomatermijn was vanaf dat moment namelijk verlopen. Hierdoor kon [appellant] niet meer voldoen aan zijn financiële verplichtingen tegenover de onderwijsinstelling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1469
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407588/1/A2

202407613/1/A2

Bij beslissing van 21 augustus 2024 heeft de examencommissie van de faculteit Management & Bedrijf, kamer Commerciële Economie en Management in de Zorg het verzoek van [appellant] om voorwaardelijk door te stromen naar opleidingsjaar 3 afgewezen. [appellant] volgt de voltijds bacheloropleiding Commerciële Economie aan de Hogeschool Leiden. Daaraan is hij in studiejaar 2018-2019 begonnen. De bacheloropleiding hanteert een doorstroomnorm van 60 ECTS. Die norm bepaalt dat een student pas vakken mag volgen van het nieuwe opleidingsjaar als hij alle 60 ECTS van het daaraan voorafgaande opleidingsjaar heeft behaald. Om bijvoorbeeld door te mogen stromen naar het tweede opleidingsjaar, moeten alle vakken van de propedeuse zijn behaald, en om door te mogen stromen naar het derde opleidingsjaar moeten alle vakken van het tweede opleidingsjaar zijn behaald. Voldoet een student niet aan de doorstroomnorm, dan wordt hij in een wachtklas geplaatst om de nog openstaande vakken te behalen. [appellant] heeft de propedeuse en 54 van de 60 ECTS van het tweede opleidingsjaar behaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1462
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407613/1/A2

202408094/1/A2

Bij beslissing van 15 april 2024 is aan [appellant] voor de decentrale selectie van de voltijd bacheloropleiding Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen het rangnummer 1391 toegekend. Bij beslissing van 4 december 2024 heeft het college van bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft zich aangemeld voor de decentrale selectieprocedure voor de bacheloropleiding. Dit is een zogenoemde ‘numerus fixus’. Vanwege het beperkt aantal studieplekken is een van de voorwaarden om te mogen starten met de bacheloropleiding dat de aspirant-student een plaatsingsaanbod heeft geaccepteerd. Voor studiejaar 2024-2025 zijn er 600 beschikbare studieplekken. Die studieplekken zijn vergeven op basis van rangnummers, waarvoor rangnummer 1 het laagst is (dus de hoogste score) en rangnummer 1404 - dit is het totaal aantal aspirant-studenten die voor studiejaar 2024-2025 een rangnummer hebben gekregen - het hoogst is (dus de laagste score).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1470
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202408094/1/A2

202306835/1/V3

Bij besluit van 6 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1386
Datum uitspraak
1 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202306835/1/V3

202403428/2/R2

Het verzoek richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten van 18 april 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Vinkenhofjes". [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1535
Datum uitspraak
1 april 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202403428/2/R2

202501046/1/V3 en 202501046/2/V3

Bij besluit van 4 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1387
Datum uitspraak
1 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501046/1/V3 en 202501046/2/V3

202501207/1/V1

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1388
Datum uitspraak
1 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501207/1/V1

202301553/1/V3

Bij besluit van 16 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1361
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202301553/1/V3

202301791/1/V3

Bij besluit van 4 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1371
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202301791/1/V3

202304446/1/V1

Bij besluiten van 30 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 juni 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. K. Benchaïb, advocaat in Emmeloord, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1381
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304446/1/V1

202306706/1/V1

Bij besluit van 8 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Bij besluit van 9 december 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 4 oktober 2023, hersteld bij uitspraak van 30 oktober 2023, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1375
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202306706/1/V1

202404929/2/R2

Bij besluit van 30 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Bergeijk het bestemmingsplan "Stökskesweg-Beisterveldenweg, Bergeijk" vastgesteld. In het plangebied, aan de [locatie], staat nu een vrijstaande woning. Op het perceel daarachter, aan de Beisterveldenweg, staat een vrijstaande loods die gesloopt wordt. Naast de bestaande vrijstaande woning, maakt het bestemmingsplan de bouw van 11 nieuwe woningen mogelijk. Op het perceel aan de Stökskesweg komt een tweede vrijstaande woning, op het perceel aan de Beisterveldenweg komen vier vrijstaande levensloopbestendige seniorenwoningen en aan Den Bommelaer komen zes aaneengebouwde woningen (vier sociale huurwoningen en twee koopwoningen). [verzoeker] en anderen zijn het niet eens met dit plan. Zij vrezen om verschillende redenen dat hun woon- en leefklimaat door dit plan wordt aangetast. Hun verzoek strekt tot schorsing van het besluit van 30 mei 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Stökskesweg-Beisterveldenweg, Bergeijk".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1358
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404929/2/R2

202500229/2/R2

Bij besluit van 17 oktober 2024 heeft de raad van de gemeente Alphen-Chaam het bestemmingsplan "Korte Bedde, Alpen" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw van 24 woningen mogelijk. Verder is het door de toegekende bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" mogelijk om de bestaande doodlopende weg de Korte Bedde door te trekken naar de Baarleseweg, terwijl die mogelijkheid er eerst niet was. Voorheen hadden de gronden in het plangebied de bestemmingen "Bedrijf" en "Tuin-2". De bedrijfsactiviteiten worden beëindigd en de bedrijfsbebouwing wordt gesloopt om de woningbouw mogelijk te maken. [verzoekers sub 1] en [verzoeker sub 2] zijn het niet eens met dit plan. Zij vrezen dat hun woon- en leefklimaat door dit plan wordt aangetast. Hun verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening strekt tot schorsing van het besluit van 17 oktober 2024, maar heeft blijkens het verzoekschrift en het verhandelde op de zitting hoofdzakelijk betrekking op de mogelijkheid die het plan biedt om van de doodlopende weg Korte Bedde een ontsluitingsweg te maken door deze door te trekken tot de Baarleseweg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1357
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202500229/2/R2

202500340/1/V3

Bij besluit van 2 december 2024 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1373
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500340/1/V3

202500342/1/V3

Bij besluit van 2 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1364
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500342/1/V3

202500345/1/V3

Bij besluit van 20 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1366
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500345/1/V3

202500347/1/V3

Bij besluit van 2 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1367
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500347/1/V3

202500348/1/V3

Bij besluit van 8 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1369
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500348/1/V3

202500545/1/V3

Bij besluit van 2 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 24 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1370
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500545/1/V3

202500700/1/V3

Bij besluit van 15 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1355
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500700/1/V3

202500877/2/V2

Bij besluit van 15 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft en haar ongewenst verklaard. Bij besluit van 20 december 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 15 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1377
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202500877/2/V2

202501052/1/V3

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 13 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, advocaat in Nuth, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1372
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501052/1/V3

202501156/1/V3

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 18 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1374
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501156/1/V3

202501198/1/V3

Bij besluit van 7 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1354
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501198/1/V3

202501222/1/V3

Bij besluiten van 27 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 20 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1379
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501222/1/V3

202501270/1/V3.

Bij besluit van 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1382
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501270/1/V3.

202501354/2/A3

Bij besluit van 31 augustus 2022 heeft de bewaarder een verzoek van [wederpartij] om herstel op grond van artikel 7t van de Kadasterwet, afgewezen. [wederpartij] is eigenaar van perceel STRIJP sectie C nummer 5757. In 2016 zijn een deel van de grenzen van het perceel aangewezen. Hierbij waren zowel de projectontwikkelaar die het perceel heeft geleverd, als [wederpartij] niet aanwezig. In 2018 is de kadastrale noordoostgrens van het perceel ingemeten. In 2019 zijn de grens en de grootte van het perceel definitief vastgesteld. [wederpartij] heeft bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is in eerste instantie ongegrond verklaard. Nadien heeft [wederpartij] een verzoek tot herstel van gegevens, als bedoeld in artikel 7t van de Kadasterwet, ingediend. Het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar heeft de bewaarder ongegrond verklaard. Daarna heeft de bewaarder het bezwaar uit 2019 tegen de inmeting opnieuw behandeld. Daarbij is gebleken dat destijds door partijen het midden van het raster, met aan weerzijden een beukenhaag, als grens is aangewezen. Deze grens is evenwel niet als kadastrale grens ingemeten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1346
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202501354/2/A3

202501433/1/V1 en 202501433/2/V1

Bij besluit van 5 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1380
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501433/1/V1 en 202501433/2/V1

202501517/1/V3 en 202501517/2/V3

Bij besluiten van 31 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1376
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501517/1/V3 en 202501517/2/V3

202501520/1/V2 en 202501520/2/V2

Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 7 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1378
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501520/1/V2 en 202501520/2/V2

202501568/2/V2

Bij besluit van 10 september 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 14 november 2024 heeft de minister het besluit van 10 september 2024 aangevuld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1368
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501568/2/V2

202501739/2/V2

Bij besluit van 2 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1398
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501739/2/V2

BRS.25.000269 en BRS.25.000322

Bij besluit van 14 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1359
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000269 en BRS.25.000322

BRS.25.000329 en BRS.25.000330

Bij besluit van 13 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1385
Datum uitspraak
31 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000329 en BRS.25.000330

202305002/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1352
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305002/1/V1

202402317/1/V2

Bij besluit van 26 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn Tijdelijke Bescherming).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1351
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402317/1/V2

202407145/1/V2

Bij besluit van 29 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn Tijdelijke Bescherming).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1353
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202407145/1/V2

202500925/2/V2

Bij besluit van 18 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en een aanvraag tot het wijzigen van de beperking van die vergunning afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1350
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500925/2/V2

202501464/1/V2 en 202501464/2/V2

Bij besluit van 15 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1349
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501464/1/V2 en 202501464/2/V2

202501633/2/V2

Bij besluit van 27 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1365
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501633/2/V2

202501813/2/V2

Bij besluit van 11 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1362
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501813/2/V2

BRS.24.000467

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1320
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000467

BRS.24.000468

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1321
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000468

BRS.24.000469

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1322
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000469

202400040/5/A3

Bij brief van 28 februari 2025 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraden mr. W. den Ouden (hierna: de voorzitter), mr. M. den Heyer en mr. J. TH. Drop, als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak nr. 202400040/1/A3. [verzoeker] betoogt - kort samengevat - dat de staatsraden vooringenomen zijn omdat hij zijn beroepsgronden onvoldoende naar voren heeft kunnen brengen en hij belemmerd is in het reageren op onjuiste beweringen van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. De voorzitter heeft voor de behandeling van een zeer complex dossier maar een uur uitgetrokken, waardoor meerdere punten onbehandeld zijn gebleven. De vragen waren verder suggestief en er zijn geen kritische vragen aan het college gesteld. Het komt de procesorde volgens [verzoeker] niet ten goede als punten niet ordentelijk en puntsgewijs behandeld kunnen worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1325
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Wraking
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202400040/5/A3

202305746/1/V1

Bij besluit van 8 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1326
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305746/1/V1

202306168/1/V1

Bij besluit van 24 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1327
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306168/1/V1

202306537/1/V1

Bij besluit van 18 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1328
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306537/1/V1

202400075/1/V1

Bij besluit van 26 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1330
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400075/1/V1
vorige pagina1...333435...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon