Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.266
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202501633/2/V2

Bij besluit van 27 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1365
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501633/2/V2

202501813/2/V2

Bij besluit van 11 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1362
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501813/2/V2

BRS.24.000467

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1320
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000467

BRS.24.000468

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1321
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000468

BRS.24.000469

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1322
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000469

202400040/5/A3

Bij brief van 28 februari 2025 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraden mr. W. den Ouden (hierna: de voorzitter), mr. M. den Heyer en mr. J. TH. Drop, als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak nr. 202400040/1/A3. [verzoeker] betoogt - kort samengevat - dat de staatsraden vooringenomen zijn omdat hij zijn beroepsgronden onvoldoende naar voren heeft kunnen brengen en hij belemmerd is in het reageren op onjuiste beweringen van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. De voorzitter heeft voor de behandeling van een zeer complex dossier maar een uur uitgetrokken, waardoor meerdere punten onbehandeld zijn gebleven. De vragen waren verder suggestief en er zijn geen kritische vragen aan het college gesteld. Het komt de procesorde volgens [verzoeker] niet ten goede als punten niet ordentelijk en puntsgewijs behandeld kunnen worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1325
Datum uitspraak
28 maart 2025
  • Wraking
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202400040/5/A3

202305746/1/V1

Bij besluit van 8 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1326
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305746/1/V1

202306168/1/V1

Bij besluit van 24 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1327
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306168/1/V1

202306537/1/V1

Bij besluit van 18 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1328
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306537/1/V1

202400075/1/V1

Bij besluit van 26 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1330
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400075/1/V1

202401001/1/V1

Bij besluit van 16 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1331
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202401001/1/V1

202403533/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 15 mei 2024 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, advocaat in Lent, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1334
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403533/1/V1

202405538/3/R4

Bij de uitspraak van 11 november 2024 in zaak nr. 202405538/2/R4 heeft de voorzieningenrechter na vereenvoudigde behandeling het besluit van de raad van de gemeente Utrecht van 6 juni 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan, Windpark Rijnenburg en Reijerscop" en het besluit van het college van 9 juli 2024 tot verlening van een omgevingsvergunning voor de plaatsing van de vier windturbines geschorst. De verzoeken van [partij sub 1] en anderen en van [partij sub 2] om schorsing van deze besluiten is toen toegekend, omdat het college, de raad en Rijnenburg Wind daarmee konden instemmen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1499
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202405538/3/R4

202406734/1/V1

Bij besluit van 28 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1339
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202406734/1/V1

202407083/1/V3

Bij besluit van 28 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1342
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407083/1/V3

202407709/1/V3

Bij besluit van 13 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 11 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, advocaat in Haarlem, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1333
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407709/1/V3

202407720/1/V3

Bij besluit van 23 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 16 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, advocaat in Haarlem, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1338
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407720/1/V3

202407722/1/V3

Bij besluit van 20 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1341
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407722/1/V3

202407723/1/V3

Bij besluit van 23 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 16 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1337
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407723/1/V3

202407725/1/V3

Bij besluit van 23 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 16 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1336
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407725/1/V3

202407818/1/V2

Bij besluit van 23 september 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 16 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. Jansen, advocaat in Kapelle, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1332
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407818/1/V2

202500218/2/R4

Het verzoek richt zich tegen de uitspraak van 22 november 2024, waarbij de rechtbank het college heeft opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van die uitspraak. Het college van burgemeester en wethouders van Ermelo heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, om te voorkomen dat het een besluit moet nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank, die volgens het college onjuist is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1500
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202500218/2/R4

202501088/1/V3

Bij besluit van 16 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1265
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501088/1/V3

202501162/1/V3

Bij besluit van 19 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 18 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1335
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501162/1/V3

202501240/1/V3

Bij besluit van 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1245
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501240/1/V3

202501378/1/V3

Bij besluit van 13 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1340
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501378/1/V3

202501489/2/A3

Bij besluit van 1 augustus 2024 heeft de burgemeester van Tilburg een last onder bestuursdwang opgelegd strekkende tot sluiting van de woning aan de [locatie] in Tilburg met ingang van 22 augustus 2024 voor de duur van één maand. [verzoekster] woont in de woning aan de [locatie] in Tilburg, die zij huurt van een woningcorporatie. Op 3 juli 2023 is een van haar kinderen door de politie in de woning aangehouden als verdachte in een opsporingsonderzoek naar een criminele organisatie met een drugsbezorgservice in Tilburg en omstreken. Daarbij zijn in de woning onder andere 88 gripzakjes met in totaal 108,46 gram cocaïne en € 16.300,00 aan bankbiljetten aangetroffen. Hierop heeft de burgemeester besloten de woning voor de duur van één maand te sluiten. Het bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van [verzoekster] ongegrond verklaard en het verzoek om een schorsende maatregel is afgewezen. Op 11 maart 2025 is de sluiting van de woning geëffectueerd. Sindsdien logeert zij bij familieleden. [verzoekster] verzoekt de voorzieningenrechter om de sluiting van de woning te schorsen totdat op het hoger beroep is beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1254
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202501489/2/A3

202501582/2/V2

Bij besluit van 17 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 27 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1363
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501582/2/V2

BRS.25.000163

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1253
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000163

BRS.25.000243 en BRS.25.000244

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1250
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000243 en BRS.25.000244

BRS.25.000272 en BRS.25.000273

Bij besluit van 8 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1247
Datum uitspraak
27 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000272 en BRS.25.000273

202307449/1/V2

Bij besluit van 11 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1257
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307449/1/V2

202402708/1/V2

Bij besluit van 15 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1324
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402708/1/V2

202405145/2/R3

Bij besluit van 18 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Westerveld het bestemmingsplan "Valderse III" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft Jatin beroep ingesteld. Zij heeft ook de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. De raad heeft een verweerschrift ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1219
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202405145/2/R3

202406268/1/V1

Bij besluit van 6 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdeling en haar kind een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1244
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202406268/1/V1

202500913/1/V3

Bij besluit van 20 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1258
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500913/1/V3

202500913/3/V3

Bij besluit van 20 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1259
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500913/3/V3

202501180/1/V3

Bij besluit van 7 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1264
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501180/1/V3

202501255/2/V3

Bij besluit van 18 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1347
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501255/2/V3

202501399/1/V2 en 202501399/2/V2

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1263
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501399/1/V2 en 202501399/2/V2

202501434/2/V1

Bij besluit van 7 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1262
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501434/2/V1

202501457/2/V1

Bij besluit van 6 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1261
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501457/2/V1

202501547/2/V3

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1260
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501547/2/V3

202002711/1/R2

Bij besluit van 17 februari 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een ontheffing verleend voor het overtreden van verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming als gevolg van de exploitatie van het te realiseren windpark met elf windturbines. Het besluit van 15 maart 2022 strekt tot wijziging van de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu, door het wijzigen en toevoegen van vergunningvoorschriften ten behoeve van het windpark Agro-Wind. De gecoördineerd voorbereide besluiten maken de ontwikkeling van het windpark Agro-Wind in Reusel mogelijk. Het windpark bestaat uit elf windturbines, die zijn opgesteld in drie lijnen, met een maximale tiphoogte van 246 m. De zuidzijde van het windpark grenst aan de landsgrens met België. Initiatiefnemer is Windpark Agro-Wind Reusel B.V. Ten behoeve van deze ontwikkeling heeft het college van B en W een verzoek om herbegrenzing van het Natuur Netwerk Brabant gedaan aan het college van GS. Bij besluit van 11 februari 2020 heeft het college van GS de Interim Omgevingsverordening gewijzigd, waarbij een herbegrenzing van het NNB heeft plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1201
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202002711/1/R2

202003326/5/R2

Bij tussenuitspraak van 24 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1724, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Someren opgedragen om binnen 20 weken na verzending van deze tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in de besluiten van 5 maart 2020 en 28 januari 2021, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied Someren - Deelgebied 2" en het bestemmingsplan "Parapluplan huisvesting arbeidsmigranten 2021" zijn vastgesteld, te herstellen of in plaats daarvan een nieuw besluit te nemen en toereikend te onderbouwen en te motiveren, zo nodig het besluit te wijzigen of een ander besluit te nemen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak een aantal gebreken vastgesteld in het bestemmingsplan "Buitengebied Someren - Deelgebied 2" en het bestemmingsplan "Parapluplan huisvesting arbeidsmigranten 2021". Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad het "Herstelbesluit Buitengebied Someren - Deelgebied 2" (hierna: het herstelbesluit) en het "Herstelbesluit Parapluplan huisvesting arbeidsmigranten 2021" (hierna: het herstelparapluplan) vastgesteld. Een aantal appellanten kan zich niet (volledig) met deze herstelbesluiten verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1309
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003326/5/R2

202006383/1/R2

Bij besluit van 28 september 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan Windpark Agro-Wind Reusel B.V. op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming een vergunning verleend voor het oprichten en het in werking hebben van het windpark Agro-Wind, in de gemeente Reusel-De Mierden. Windpark Agro-Wind bestaat uit 11 windturbines. Het bestreden besluit heeft betrekking op de gevolgen die de bouw en exploitatie van het windpark heeft of kan hebben voor nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Het plaatsingsgebied van de windturbines grenst aan het natuurgebied "Ronde Put", en ligt op ongeveer 2 km afstand van het gebied "Valleigebied van de Kleine Nete" (samen ook wel: "Kleine Nete"). Beide gebieden liggen in Vlaanderen en zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Daarnaast ligt het plaatsingsgebied op ongeveer 2 km afstand van het eveneens in Vlaanderen gelegen natuurgebied "Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout", dat ook is aangewezen als Natura 2000-gebied. Voor de Natura 2000-gebieden zijn instandhoudingsdoelstellingen opgenomen voor, onder meer, een aantal vleermuis- en vogelsoorten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1202
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202006383/1/R2

202200458/1/A3

Bij onderscheidenlijke besluiten van 30 oktober 2019, 4 december 2019 en 16 januari 2020 heeft de minister voor rechtsbescherming het verzoek van [appellant sub 1] om inzage van zijn persoonsgegevens en die van zijn zoon, gedeeltelijk toegewezen. [appellant sub 1] heeft een minderjarige zoon samen met zijn ex-vrouw. [appellant sub 1] en zijn ex-vrouw zijn in verschillende civiele en strafrechtelijke procedures verwikkeld geraakt. Daarbij is ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de RvdK) betrokken. De RvdK heeft onderzoek gedaan en een zogenoemd kinddossier over de zoon aangelegd. [appellant sub 1] heeft eerder op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens verzocht om inzage in de contacten tussen onder meer de RvdK en zijn ex-vrouw. De Afdeling heeft in die procedure uitspraak gedaan op 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1141, 201800994/1/A3. Daarin is onder meer beslist dat zijn verzoek niet zag op persoonsgegevens van de zoon. [appellant sub 1] heeft de RvdK bij brief van 19 mei 2019 verzocht om inzage in persoonsgegevens die de RvdK over hem en zijn zoon verwerkt en dit verzoek gebaseerd op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 (de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1319
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202200458/1/A3

202200627/1/A3

Bij besluit van 26 februari 2020 heeft de burgemeester van Rotterdam met onmiddellijke ingang de exploitatievergunning van [appellant] voor de horeca-inrichting [bedrijf], gevestigd aan de [locatie] in Rotterdam, ingetrokken voor onbepaalde tijd en het café gesloten voor drie maanden. Op 1 november 2019 heeft de politie in het kader van preventief fouilleren onderzoek gedaan in het café. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de politie een bestuurlijke rapportage opgesteld. Daarin staat het volgende vermeld. In de eerste ruimte heeft de politie vier mannen aangetroffen die online aan het gokken waren op een tablet. Hiervan zijn ook gokbonnen aangetroffen. Twee van deze mannen hadden een contant geldbedrag bij zich van € 1.000,00 en € 6.500,00. Op de grond heeft de politie een blauw plastic zakje met daarin een witte stof gevonden. Na onderzoek en weging bleek dit 3,1 gram cocaïne te zijn. In de tweede ruimte, de rokersruimte, zaten 28 personen, waaronder [appellant] en het personeel. Zij hadden geen zicht op wat in de eerste ruimte gebeurde. In de rokersruimte heeft de politie twee messen aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1284
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202200627/1/A3

202202094/1/A3

Bij besluit van 30 september 2020 heeft de burgemeester van Amsterdam een aanvraag van [appellante] voor een exploitatievergunning afgewezen. [appellante] exploiteert al vele jaren een hotel, genaamd [hotel], in het pand aan de [locatie 1] in Amsterdam. Op 24 oktober 2018 is tegen de deur van het hotel een granaat gegooid die niet is afgegaan. Op 6 juli 2019 heeft er een tweede incident plaatsgevonden, waarbij een explosief is afgegaan in het portiek van het naastgelegen pand [locatie 2]. De burgemeester heeft op 17 juli 2019 bevolen om met toepassing van artikel 2.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van Amsterdam het pand waarin het hotel is gevestigd voor onbepaalde tijd te sluiten. Op 22 november 2019 heeft de burgemeester op grond van artikel 2.16a van de APV het pand aangewezen als een pand waarin het exploiteren van een hotel niet is toegestaan zonder een vergunning als bedoeld in artikel 3.64 van de APV.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1316
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202202094/1/A3

202202870/1/A3

Bij besluit van 8 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oldambt een verzoek van Achmea om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. Achmea heeft op 16 december 2019 verzocht om openbaarmaking van alle documenten over het onderhoud van, calamiteiten op/bij en incidenten op/bij de onbewaakte spoorwegovergang aan de Vogelzangsterweg in Scheemda. In het bijzonder wenst Achmea een rapport of register te ontvangen over de (bijna) ongevallen, incidenten en alle meldingen met betrekking tot die spoorwegovergang over een periode van de afgelopen tien jaar. Bij besluit van 20 januari 2021 heeft het college het door Achmea daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en documenten nrs. 1 tot en met 82, inclusief subnummering, exclusief nummer 62, openbaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1296
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202202870/1/A3

202203126/1/A2

Bij separate besluiten van 5 maart 2021 heeft de RDW de aanvragen van Merdeka voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor de voertuigen met Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN) […] (hierna: -6611) en […] (hierna: -8434) afgewezen. In juni 2020 heeft Merdeka drie Toyota Land Cruisers te koop aangeboden gekregen die eerder in eigendom waren van de Zwitserse afdeling van het Rode Kruis. Dit zijn de voertuigen met VIN […] (hierna: -6159), VIN […] (hierna: -8713) en VIN -8434. Deze drie voertuigen hadden Zwitserse kentekenpapieren en zijn door het Rode Kruis gebruikt bij buitenlandse hulpmissies. Verder heeft Merdeka een Toyota Land Cruiser gekocht met VIN -6611. Dit voertuig had geen kentekenbewijs en is in het verleden gebruikt op een afgesloten terrein. De voertuigen hadden geen Europese typegoedkeuring.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1302
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202203126/1/A2

202203536/1/R2

Bij besluit van 28 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende geweigerd om aan [wederpartij] een omgevingsvergunning te verlenen voor het oprichten van een tijdelijk bouwwerk aan de Strijperstraat ongenummerd in Leende. [wederpartij] exploiteert een sierteeltbedrijf op de gronden aan de Strijperstraat tussen nummers 21 en 23a in Leende, kadastraal bekend Leende, sectie H, nummer 590. Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Heeze-Leende voor deze gronden het bestemmingsplan "Strijperstraat tussen 21A en 23" vastgesteld. Het plan voorziet op deze gronden onder andere in het oprichten van bouwwerken. Tegen het plan is beroep ingesteld en een voorlopige voorziening ingediend bij de Afdeling, waardoor het plan toen niet in werking is getreden. Dit betekent dat het bestemmingsplan "Kom Leende-Leenderstrijp 2015", dat is vastgesteld door de raad op 5 oktober 2015 en op grond waarvan op de gronden van [wederpartij] geen gebouwen waren toegestaan, bleef gelden. Op 8 september 2020 heeft [wederpartij] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen en handelen in strijd met het geldende bestemmingsplan ten behoeve van een tijdelijk bouwwerk op zijn gronden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1310
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203536/1/R2

202204053/1/A3

Bij besluit van 17 november 2020 heeft de burgemeester van Waalwijk de aan [appellant] verleende exploitatievergunning voor het exploiteren van een horecabedrijf aan de [locatie] te Waalwijk ingetrokken.[appellant] exploiteert een coffeeshop, genaamd "[bedrijf]", aan de [locatie] in Waalwijk. De burgemeester heeft hem daarvoor op 29 juni 2006 een vergunning voor het exploiteren van een horecabedrijf verleend. Ook heeft de burgemeester aan [appellant] een gedoogbeschikking voor de coffeeshop afgegeven, die op 1 januari 2018 van rechtswege is verlopen. Met het besluit van 17 november 2020 heeft de burgemeester de exploitatievergunning ingetrokken. De burgemeester heeft de intrekking ten eerste gebaseerd op artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob). De burgemeester is, gelet op de bevindingen van het door hem uitgevoerde Bibob-onderzoek, van oordeel dat een ernstig gevaar bestaat dat de exploitatievergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1315
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • Wet Bibob
  • uitspraakin de zaak202204053/1/A3

202204809/1/A3

Bij besluit van 4 maart 2021 heeft de minister voor Rechtsbescherming, thans de staatssecretaris voor Rechtsbescherming een aanvraag van [appellante] voor een verklaring omtrent het gedrag afgewezen. [appellante] heeft op 27 januari 2021 een VOG aangevraagd voor de functie van rijinstructrice. In het Justitieel Documentatiesysteem zijn justitiële gegevens over [appellante] met betrekking tot zedendelicten en verkeersovertredingen bekend. In het JDS is over [appellante] opgenomen dat zij op 17 september 2020 is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijke vrijheidsberoving, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, mishandeling en bezit en/of verspreiding van kinderpornografie tot een gevangenisstraf van 18 maanden. Tevens is zij op 8 januari 2019 veroordeeld wegens het overschrijden van de maximumsnelheid tot een geldboete van € 150,00. Beide veroordelingen zijn onherroepelijk geworden. De minister heeft bij besluit van 28 april 2022 onder verwijzing naar het JDS de afwijzing van de aanvraag om afgifte van een VOG gehandhaafd. De reden daarvoor is dat hij op het standpunt blijft staan dat de afwijzing niet evident disproportioneel is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1318
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202204809/1/A3

202204954/1/R2

Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Land van Cuijk het bestemmingsplan "Centrumplan Sint Anthonis" vastgesteld. Het plan maakt verschillende ontwikkelingen in het centrum van Sint Anthonis mogelijk. Het voornemen bestaat om ongeveer 149 woningeenheden te realiseren in de vorm van een gedifferentieerd woonprogramma. Als onderdeel van de ontwikkeling bestaat ook het voornemen om aan de Breestraat een supermarkt met daarboven dertien appartementen te realiseren. [appellant] woont op het perceel [locatie], dat grenst aan de noordzijde van het deel van het plangebied waar de supermarkt en de dertien appartementen zijn voorzien. Aan de oostzijde van het perceel van [appellant] staat een multifunctioneel gebouw, met daarin onder meer een basisschool, en een appartementencomplex met drie bouwlagen. Tussen deze gebouwen en de tuin van [appellant] ligt een parkeerplaats. [appellant] kan zich niet verenigen met het plan voor zover dat voorziet in de bovengenoemde supermarkt en de appartementen daarboven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1266
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202204954/1/R2

202205306/1/A2

Bij besluit van 12 oktober 2020 heeft de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) aan [appellant] een schadevergoeding van € 3.821,72, exclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, voor een aantal schades toegekend. [appellant] is eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning aan [locatie] in [plaats]. De woning is begin 1900 gebouwd en ligt op 5 m afstand van een kanaal. In 2014 heeft [appellant] schade aan de woning gemeld bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. In het rapport van 27 augustus 2014 van Octa Adviseurs B.V. (Octa) zijn enkele schades, waaronder scheurvorming in de vloer van de kelder, niet het gevolg geacht van aardbevingen. Bij een aantal schades kan verergering door aardbevingen niet worden uitgesloten. De NAM heeft aan [appellant] daarvoor een schadevergoeding van € 5.885,68 toegekend. Op 11 maart 2018 heeft [appellant] bij het Centrum Veilig Wonen (CVW) een schademelding gedaan wegens een verzakking van een gedeelte van een muur, diverse scheuren en stenen die doormidden zijn gescheurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1297
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202205306/1/A2

202205546/1/A3

Bij besluit van 4 december 2020 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een verzoek van Maverick Advocaten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur deels toegewezen en een e-mail van 5 mei 2020, een bijlage bij deze mail (hierna: Document 1-1), een e-mail van 19 mei 2020 en een e-mail van 29 mei 2020 (hierna: Document 3) gedeeltelijk openbaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1272
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202205546/1/A3

202206303/1/A3

Bij besluit van 28 augustus 2019 heeft de minister van Buitenlandse Zaken te kennen gegeven de aanvraag van [appellant] om een Nederlands paspoort voor zijn zoon [kind] niet in behandeling te nemen. [kind] is op [geboortedatum] 2010 geboren en heeft de Guineese nationaliteit. [moeder], de moeder van [kind], heeft ook de Guineese nationaliteit. [appellant], de vader van [kind], is in het bezit van de Nederlandse nationaliteit. [appellant] heeft op 11 juli 2019 ten behoeve van [kind] een Nederlands paspoort aangevraagd bij de Nederlandse ambassade in Senegal. De minister heeft de paspoortaanvraag niet in behandeling genomen, omdat [kind] niet de Nederlandse nationaliteit heeft. [appellant] had tijdens de geboorte van [kind] weliswaar de Nederlandse nationaliteit, maar omdat hij op dat moment niet getrouwd was met [moeder] was hij niet de juridische vader. [appellant] heeft [kind] naar Guinees recht erkend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1317
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202206303/1/A3

202207295/1/A3

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft de burgemeester het verzoek tot handhaving tegen overlast aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Utrecht afgewezen. [appellant A] en [appellant B] wonen in Utrecht aan de [locatie 3]. Zij ervaren (geluids-)overlast van de bewoners van de woningen op [locatie 1] en [locatie 2]. [locatie 1] en [locatie 2] worden door de Stichting Vrienden van de Willem van Noortstraat verhuurd aan studenten. Deze studenten wonen hier op kamers. [appellant A] en [appellant B] stellen al sinds 2018 overlast te ervaren van studenten. Het handhavingsverzoek, het bezwaar en de meldingen zelf gaan over geluidsoverlast, zoals harde muziek, schreeuwen, slaan met deuren en stampen op de trappen met name ’s avonds en ’s nachts. Via WhatsApp heeft [appellant A] aan de studenten kenbaar gemaakt dat zij deze overlast ervaren en hen hierop ook meerdere keren via WhatsApp dringend aangesproken. Daarnaast hebben [appellant A] en [appellant B] meerdere malen bij de gemeente hiervan melding gemaakt. Ook hebben zij een aantal keer op momenten dat zij overlast ervaren de politie gebeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1298
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202207295/1/A3

202207451/1/A3.

Bij besluit van 15 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van [appellante] op grond van de Wet openbaarheid bestuur afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1314
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202207451/1/A3.

202207492/1/A3

Bij besluit van 9 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam door middel van een last onder bestuursdwang de fiets van [appellant] verwijderd van de locatie Regulierdwarsstraat in Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft op grond van artikel 4.27, vierde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening de fiets van [appellant] verwijderd uit de Regulierdwarsstraat in Amsterdam en ondergebracht bij het gemeentelijk Fietsdepot. De fiets stond niet geparkeerd in een daarvoor bestemde voorziening, maar op de stoep en vastgemaakt aan een paal. Het gebied waarin de fiets stond is op grond van de APV door het college aangewezen als gebied waar dit niet is toegestaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van [appellant] op overmacht bij het stallen van zijn fiets niet slaagt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1306
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207492/1/A3

202300130/1/A3

Op 5 februari 2021 heeft Berkhout is Boos het college van burgemeester en wethouders van Koggenland op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om openbaarmaking van informatie. Berkhout is Boos heeft het college op grond van de Wob verzocht documenten te verstrekken die betrekking hebben op de contacten tussen het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord en de gemeente Koggenland in de periode tussen 7 april 2015 tot 5 februari 2021. Bij het besluit van 11 oktober 2021 heeft het college op het Wob-verzoek beslist en besloten 382 documenten gedeeltelijk openbaar te maken. Het college heeft hierbij te kennen gegeven dat de feitelijke openbaarmaking op 2 november 2021 plaatsvindt, omdat derde-belanghebbenden nog niet hebben gereageerd op het verzoek tot het geven van een zienswijze en het college niet kan inschatten of zij bezwaar hebben tegen de openbaarmaking.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1267
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202300130/1/A3

202300727/1/A2

Bij besluit van 1 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard een verzoek van [appellant] om het plaatsen van verkeersbord E4 bij de ingang van het hofje waar hij woont, afgewezen. [appellant] woont in het hofje Ghijseland 139 t/m 163 in Albrandswaard, op [locatie]. Omdat hij veel hinder ondervindt van voertuigen die worden geparkeerd buiten de ingestrate parkeervakken, op de kruismarkering Niet Parkeren, op het trottoir, voor in- en uitritten en voor garages, heeft hij het college verzocht om bij de ingang van het hofje verkeersbord E4 te plaatsen en handhavend op te treden tegen foutief geparkeerde voertuigen. Door het plaatsen van verkeersbord E4 wordt het op grond van artikel 24, vierde lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) verboden om buiten de parkeervakken te parkeren. Het college heeft op 4 juni 2020 verkeersbord E4 geplaatst aan het begin van het hofje. Volgens [appellant] is dat bord in een periode van enkele maanden zeven keer vernield en uit het zicht gedraaid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1285
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202300727/1/A2

202301017/1/A2

Bij besluit van 10 februari 2022 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een vergoeding van € 5.874,66, te vermeerderen met wettelijke rente, voor de waardedaling van zijn woning toegekend. De rechtbank heeft overwogen dat de keuze van het Instituut voor het op abstracte wijze berekenen van de waardedalingsvergoeding aan de hand van het imago-effect en bevingen zwaarder dan 2,9 mm/s volgens de methode van Atlas voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar is. In het door [appellant] overgelegde artikel Vergoeding van waardedaling van woningen in rechtspraak en wetgeving - een 'achterhoedegevecht' of een ‘frontliniekwestie' van prof. mr, J.M. van Dunné, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. [appellant] was van 10 januari 2000 tot en met 5 december 2017 voor 100% eigenaar van de woning aan [locatie] te Zuidbroek. De woning, een vrijstaande boerderij, is op 5 december 2017 voor € 210.000 verkocht. Op 9 maart 2021 heeft [appellant] een aanvraag tot vergoeding van waardedaling ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1294
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202301017/1/A2

202301029/1/A3

Bij besluit van 11 augustus 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 6.000,00 vanwege overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. [appellante] was eigenaresse van een massagesalon in Hilversum en had in 2019 een werkneemster in dienst die in de massagesalon werkte. Op 25 oktober 2019 heeft een arbeidsinspecteur [appellante] mondeling gevorderd om stukken over het dienstverband van de werkneemster te verstrekken, waaronder stukken waaruit blijkt hoeveel uren de werkneemster heeft gewerkt en onder gezag stond. Op 28 oktober 2019 heeft een arbeidsinspecteur de vordering schriftelijk bevestigd en bepaald dat de stukken voor 1 november 2019 moeten worden verstrekt. Vervolgens heeft [appellante] op 30 oktober 2019 verschillende stukken verstrekt waaronder de arbeidsovereenkomst met de werkneemster, salarisstroken met het aantal uitbetaalde uren per maand, betaalbewijzen van het uitbetaalde loon en overzichten van het totaal aantal gewerkte uren per maand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1269
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202301029/1/A3

202301685/1/A3

Bij besluit van 19 februari 2015 heeft de minister van Justitie en Veiligheid beslist op een verzoek van [appellanten] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. appellanten] hebben op grond van de Wob verzocht om openbaarmaking van documenten over een transactie tussen het Openbaar Ministerie en SBM Offshore N.V. De minister heeft bij het besluit van 19 februari 2015, gehandhaafd bij het besluit van 7 juli 2015, openbaarmaking van documenten geheel geweigerd. De rechtbank heeft in de uitspraak van 25 april 2017 geoordeeld dat de weigering onvoldoende is gemotiveerd. De minister heeft vervolgens op 29 augustus 2017 een nieuw besluit op bezwaar genomen, waarbij alsnog delen van documenten openbaar zijn gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob op twee documenten mogen toepassen. De rechtbank heeft steekproefsgewijs documenten beoordeeld waarop de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is toegepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1295
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301685/1/A3

202302539/1/A3

Bij besluit van 11 februari 2022 heeft de minister voor Rechtsbescherming een aanvraag van [appellant] voor een verklaring omtrent het gedrag afgewezen. [appellant] heeft op 15 december 2021 een VOG aangevraagd voor de functie van jeugdhulpverlener bij Stichting Urban Skillsz te Rotterdam. Deze is afgewezen, omdat in het Justitieel Documentatiesysteem justitiële gegevens over [appellant] met betrekking tot onder andere zedendelicten bekend zijn. Uit het JDS blijkt ook dat [appellant] in de afgelopen jaren met de politie in aanraking is gekomen voor onder andere bezit van materialen die gebruikt kunnen worden in een hennepkwekerij, agressief gedrag tijdens een controle en weerspannigheid (verzet). De minister heeft bij besluit van 16 juni 2022 de afwijzing van de aanvraag om afgifte van een VOG gehandhaafd. De reden daarvoor is dat hij op het standpunt blijft staan dat de afwijzing niet evident disproportioneel is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1293
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202302539/1/A3

202302829/1/A2

Bij besluit van 3 september 2021 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag van [wederpartij] over 2019 definitief vastgesteld op € 315,00 en teveel betaalde voorschotten teruggevorderd. Bij besluit van 10 september 2021 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag van [wederpartij] over 2020 definitief vastgesteld op € 87,00 en teveel betaalde voorschotten teruggevorderd. Bij besluit van 22 september 2021 heeft de Dienst Toeslagen het aan [wederpartij] toegekende voorschot zorgtoeslag over 2021 herzien en vastgesteld op € 176,00 en teveel betaalde voorschotten teruggevorderd. In geschil is of de rechtbank terecht de teveel betaalde voorschotten zorgtoeslag over de jaren 2019, 2020 en 2021 van in totaal € 2.280,00 heeft gematigd naar € 760,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1273
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202302829/1/A2

202302837/1/A3

Bij besluit van 27 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal zijn beslissing om op die dag spoedeisende bestuursdwang toe te passen in de vorm van verzegeling van de woning op het perceel aan de [locatie] te Maasbommel, op schrift gesteld. Het college heeft bij besluit van 27 juli 2020 op basis van overtredingen van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd wegens ernstige vervuiling van diens woning en perceel aan de [locatie] te Maasbommel. Omdat [appellant] de overtredingen niet ongedaan heeft gemaakt, heeft het college vanaf 20 augustus 2020 de bestuursdwang uitgevoerd. Het besluit van 27 juli 2020 is onherroepelijk. De toezichthouder van de gemeente heeft tijdens en na de uitvoering van bedoelde bestuursdwang op 25 augustus 2020 verschillende overtredingen van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 geconstateerd en vastgesteld dat in de woning een onveilige situatie is door de staat van de technische installaties en de constructieve veiligheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1290
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302837/1/A3

202303127/1/A2

Bij besluit van 14 juni 2021 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de aanvraag van [appellante] om een ontheffing om Covid-19 zelftesten in de handel te brengen, afgewezen. Van 4 maart 2021 tot 28 mei 2021 heeft de minister op aanvraag ontheffingen verleend om antigeen sneltesten, die het Covid-19 virus detecteren, als zelftesten op de markt te brengen. Met een ontheffing was het tijdelijk niet nodig om de relevante CE-certificaten te verkrijgen tot en met 31 december 2021. Hierdoor waren versneld zelftesten beschikbaar tijdens de coronacrisis. De minister heeft in een nieuwsbericht van 18 mei 2021 aangekondigd dat de ontheffingsprocedure op 28 mei 2021 zou worden beëindigd en dat daarna geen nieuwe ontheffingsaanvragen meer zouden worden toegewezen. Partijen die al een aanvraag hadden ingediend, maar nog aanvullende stukken moesten aanleveren, hebben daarvoor tot uiterlijk 4 juni 2021 de mogelijkheid gekregen. [appellante] heeft op 27 mei 2021 een aanvraag gedaan om een ontheffing.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1277
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202303127/1/A2

202303487/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 19 april 2023 van de rechtbank waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 2 maart 2022 ongegrond heeft verklaard. In dat besluit heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het bezwaar tegen het besluit van 2 december 2021, waarbij de bedrijfsparkeervergunning is ingetrokken, ongegrond verklaard. [appellant] woont op het adres [locatie] te Amsterdam. Dit adres is gelegen in stadsdeel Nieuw-West 2b. Daar geldt een maximum van nul (bedrijfs-)parkeervergunningen per adres. Het college heeft de parkeervergunning ingetrokken omdat de Parkeerverordening 2013 (hierna: Parkeerverordening) voorschrijft dat er in dit gebied geen parkeervergunningen mogen worden verstrekt. De rechtbank heeft overwogen dat het aannemelijk is dat het college destijds foutief de parkeervergunning heeft verleend en niet, zoals [appellant] betoogt, op grond van de hardheidsclausule.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1403
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303487/1/A3

202303873/1/R4

Het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe heeft bij afzonderlijke besluiten van 16 juli 2020, 11 september 2020, 19 september 2020, 19 november 2020 en 12 maart 2021 omgevingsvergunningen verleend voor het plaatsen van chalets op percelen in het voormalig recreatiepark Residence Tergouw. De omgevingsvergunningen zijn verleend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wabo. De aanvragen voor het plaatsen van de chalets zijn in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Oosterhout, Park Tergouw". De strijdigheid met het bestemmingsplan heeft onder andere betrekking op de minimale afstand tussen de hoofdgebouwen, de afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen en de toegestane breedte van een aantal chalets. Het college is voor de bouwplannen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º, van de Wabo van het bestemmingsplan afgeweken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1281
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202303873/1/R4

202304092/1/R2

Bij besluit van 25 april 2023 heeft de raad van de gemeente Cranendonck het bestemmingsplan "Stationsstraat 27 te Maarheeze" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt in twee bouwblokken in totaal veertien appartementen mogelijk aan de Stationsstraat 27 in Maarheeze. [appellant sub 1] en anderen, [appellant sub 2] en [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B] zijn eigenaren en bewoners van panden nabij het plangebied. Zij verwachten nadelige gevolgen van de ontwikkeling te ondervinden voor de bereikbaarheid van hun panden, het woon- en leefklimaat en de parkeersituatie. Next Door is de initiatiefnemer van de ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1271
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202304092/1/R2

202304194/1/R2

Bij besluit van 15 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vught de aanvraag van [vergunninghoudster] om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een aanbouw aan de [locatie 1] in Vught niet in behandeling genomen. [vergunninghoudster] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor een aanbouw op het perceel. Deze aanvraag is door het college niet in behandeling genomen, omdat volgens het college geen omgevingsvergunning nodig is voor het bouwplan. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het bouwplan niet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Taalstraat/Loyolalaan" en voldoet aan de regels van artikel 3, eerste lid, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. In het besluit op bezwaar heeft college het bouwplan opnieuw beoordeeld aan de hand van gewijzigde bouwtekeningen en zijn standpunt, dat sprake is van een vergunningvrij bouwwerk, gehandhaafd. [appellanten], die wonen aan de [locatie 2] en [locatie 3] in Vught, zijn het hier niet mee eens. Zij vinden dat hun uitzicht wordt aangetast door de aanbouw en dat die zal worden gebruikt voor zelfstandige bewoning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1300
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304194/1/R2

202304318/1/A3

Bij besluit van 20 juni 2022 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag van [appellant] om afgifte van een verklaring omtrent gedrag afgewezen. [appellant] heeft op 22 maart 2022 een VOG aangevraagd voor de aanvraag van een chauffeurskaart bij KIWA Register B.V. te Rijswijk. In het Justitieel Documentatiesysteem (hierna: JDS) zijn justitiële gegevens over [appellant] bekend met betrekking tot onder andere opiumwetdelicten, verkeersovertredingen en mishandeling. Uit het JDS is onder meer het volgende gebleken. Op 17 maart 2022 is [appellant] met justitie in aanraking gekomen wegens het voor handen hebben en van cocaïne. Deze zaak stond ten tijde van het bestreden besluit nog open. Op 25 januari 2022 heeft [appellant] een geldboete van € 690,- opgelegd gekregen wegens het overschrijden van de maximumsnelheid. Op 24 juli 2021 is [appellant] met justitie in aanraking gekomen wegens mishandeling onder strafverzwarende omstandigheden. Deze zaak stond ten tijde van de behandeling van het beroep nog open.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1308
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202304318/1/A3

202304383/1/R3

Bij besluit van 16 mei 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Harlingen het wijzigingsplan "Harlingen - [locatie 1]" vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet in de bouw van een appartementengebouw, bestaande uit 5 appartementen, op een perceel aan de [locatie 1] in Harlingen. Daartoe zal een ter plaatse aanwezig bedrijfsgebouw worden gesloopt. Op grond van het bestemmingsplan "Binnenstad en veerhavengebied" heeft het perceel de bestemming "Bedrijf". Het moederplan voorziet in artikel 27, lid a in de mogelijkheid om onder voorwaarden de bestemming "Bedrijf" te wijzigen in de bestemming "Wonen". Met het wijzigingsplan heeft het college de bedrijfsbestemming van het perceel op grond van dat artikellid gewijzigd naar de bestemming "Wonen". [appellante], die woonachtig is aan de [locatie 2] in Harlingen, kan zich niet verenigen met het in het wijzigingsplan voorziene appartementengebouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1278
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202304383/1/R3

202304540/1/A2

Bij verkeersbesluit van 5 november 2019 heeft het college besloten tot onder meer sanering van de noordelijke aansluiting van het kruispunt Rustvenseweg op de provinciale weg N324. Het college heeft besloten tot gedeeltelijke herinrichting van de N324 in het kader van de verkeersveiligheid. Daarvoor zijn kruispunten, aansluitende wegen en erfontsluitingen buiten de bebouwde kom direct op de N324 zoveel mogelijk gesaneerd. Deze noordelijke aansluiting is de Molenstraat in Reek. [appellante] exploiteert een landbouwmechanisatiebedrijf dat zich bezig houdt met het onderhoud en de in- en verkoop van (grote) landbouwmachines- en werktuigen en de verhuur van loodsen. Het bedrijf is gevestigd aan de [locatie] in [plaats]. Door het verkeersbesluit is de aansluiting van de Molenstraat op de N324 afgesloten. [appellante] stelt hiervan nadelige gevolgen voor haar bedrijfsvoering te ondervinden, onder andere omdat zij de landbouwmachines- en voertuigen via de N324 transporteert en zij nu een omweg door het dorp moet maken om de N324 te bereiken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1299
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202304540/1/A2

202304753/1/R1

Bij besluit van 2 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van tien bomen op het perceel Melvill van [locatie] te Driebergen. Bij besluit van 4 april 2022 heeft het college het door [appellant] en anderen daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, de omgevingsvergunning in stand gelaten voor negen bomen en voor één boom geweigerd en een gewijzigde herplantplicht opgelegd. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor de kap van een aantal bomen op een woonperceel van vergunninghouders, dat voorheen deel uitmaakte van het oude sterrenbos Sper en Dal te Driebergen. [appellant] en anderen zijn omwonenden van het perceel en zij hebben bezwaar gemaakt tegen deze omgevingsvergunning. De negen bomen waar de na bezwaar herziene omgevingsvergunning op ziet zijn inmiddels gekapt. De rechtbank heeft het beroep zoals dat was ingesteld namens een aantal appellanten niet-ontvankelijk verklaard, en heeft het beroep ten aanzien van de overige appellanten ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1279
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202304753/1/R1

202305496/1/R1

Bij besluit van 6 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Neder-Betuwe het bestemmingsplan "Provincialeweg 2a Kesteren" vastgesteld. [partij] teelt fruit en is de initiatiefnemer van het plan. Het plan maakt een bedrijfsgebouw mogelijk op het perceel [locatie A]. Het plan maakt in en rond dat gebouw de verkoop van eigen agrarische producten en van streekproducten mogelijk, in combinatie met kleinschalige horeca. Het is de bedoeling dat de benodigde parkeerplaatsen op het naastgelegen perceel Provincialeweg 2a worden gerealiseerd. Dat perceel ligt in de gemeente Buren. Het plan heeft geen betrekking op dat perceel. [appellant] is het niet eens met het plan. Hij heeft een zienswijze naar voren gebracht over het ontwerp en vervolgens beroep ingesteld tegen het plan. [appellant] woont aan de [locatie B], op ongeveer 200 meter van plangebied. Hij vreest onder andere dat het plan zal leiden tot oneerlijke concurrentie met andere bedrijven die doen aan productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekproducten, waaronder het fruitteeltbedrijf van zijn vader op het perceel waar [appellant] woont. Dat bedrijf heeft ook een fruitstalletje langs de provinciale weg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1312
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202305496/1/R1

202305989/1/A2

Bij besluit van 12 juni 2021 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag voor het jaar 2017 vastgesteld op nihil en een bedrag van € 2.256,00 aan teveel ontvangen voorschotten teruggevorderd. appellante] heeft over 2017 en over 2022 voorschotten zorgtoeslag ontvangen. Voor 2017 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag [appellante] over 2017 vastgesteld op nihil en het teveel ontvangen voorschot teruggevorderd omdat het vermogen van [appellante] de vermogensgrens voor zorgtoeslag overschrijdt. Voor het jaar 2022 heeft de Dienst Toeslagen een voorschot toegekend van € 764,00. De hoogte van het voorschot is bepaald aan de hand van een geschat jaarinkomen op basis van de gegevens in de Basisregistratie Inkomen. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 17 november 2021 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1291
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202305989/1/A2

202307060/1/R1

Bij besluit van 5 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om het gebruik van het pand op het perceel aan de [locatie] in Kerkrade voor zes woningen te beëindigen en beëindigd te houden. [appellant] is sinds 2015 eigenaar van het pand op het perceel. Het perceel heeft volgens het bestemmingsplan "Kerkrade Zuid" de bestemming "Gemengd" en is onder meer bestemd voor wonen. Volgens artikel 6.2.1, aanhef en onder d, van de planregels is het toevoegen van woningen, in dit geval door het pand op het perceel te splitsen in meerdere woningen, niet toegestaan. In 1973 is vergunning verleend voor vier wooneenheden in het pand op het perceel. Door toezichthouders van de gemeente is geconstateerd dat twee extra woningen zijn gerealiseerd. Het college is niet bereid van het bestemmingsplan af te wijken. Dit betekent dat hij het pand op het perceel moet terugbrengen tot de vergunde situatie met vier appartementen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1292
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202307060/1/R1

202307077/1/R1

Bij besluit van 11 januari 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland op grond van artikel 13.7 van de Omgevingsverordening NH2020, het Besluit Wijziging werkingsgebieden Omgevingsverordening NH2020 ronde 2021 en de daarbij behorende Nota van beantwoording vastgesteld. De Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 bevat zogeheten werkingsgebieden, waarmee wordt aangegeven waar in de provincie welke instructieregels of regels over activiteiten gelden. In het "Besluit Wijziging werkingsgebieden Omgevingsverordening NH2020 ronde 2021" heeft het college een aantal wijzigingen in die werkingsgebieden aangebracht. Eén van die wijzigingen betreft het werkingsgebied "Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde" wat betreft de Stelling van Amsterdam bij Hoofddorp. Het college heeft op grond van artikel 13.7 van de Omgevingsverordening NH2020 de begrenzing van dit werkingsgebied aan weerszijden van de Geniedijk tussen Station Hoofddorp en Aalsmeer in overeenstemming gebracht met de kaart bij het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1282
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Provinciale verordening
  • uitspraakin de zaak202307077/1/R1

202307155/1/R1

Bij besluit van 3 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het uitwerkingsplan "Food Center Amsterdam - 1e uitwerking" vastgesteld. Het uitwerkingsplan heeft betrekking op een gedeelte van het terrein van Food Center Amsterdam aan de Jan van Galenstraat (hierna: het FCA-terrein). Het is gebaseerd op de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" van het bestemmingsplan "Food Center Amsterdam (2e herstelbesluit)", dat de raad van de gemeente Amsterdam op 1 juni 2016 heeft vastgesteld. Het moederplan, dat onherroepelijk is, maakt de herontwikkeling van het FCA-terrein mogelijk. Marktkwartier draagt zorg voor deze herontwikkeling. Met dit uitwerkingsplan wil het college het noordelijke deel van de hiervoor genoemde bestemming uitwerken in zogenoemde eindbestemmingen. Bidfood heeft een bedrijfsvestiging op het huidige FCA-terrein. Haar locatie heeft in het moederplan de bestemming "Bedrijventerrein" en de gebiedsaanduiding "wetgevingszone - wijzigingsgebied 1".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1311
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202307155/1/R1

202307364/1/R1

Bij besluit van 28 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor een uitbouw aan de achterzijde van het gebouw aan de [locatie] in Amsterdam. Op 2 februari 2015 is aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor funderingsherstel aan het gebouw, inclusief uitbouw, op het perceel. Bij uitvoering van de werkzaamheden aan de fundering is de uitbouw verwijderd. [appellant] heeft in 2017 een omgevingsvergunning aangevraagd voor een uitbouw van drie bouwlagen en drie dakterrassen. Deze vergunning is door het college geweigerd. Dat besluit is uiteindelijk in hoger beroep in stand gebleven (zie de uitspraak van de Afdeling van 24 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:372). [appellant] heeft op 20 februari 2021 wederom een omgevingsvergunning aangevraagd voor de herbouw van de uitbouw. Het bouwplan volgt volgens de aanvraag de oorspronkelijke uitbouw, zoals die aanwezig was voor de uitvoering van de werkzaamheden aan de fundering. Bij besluit van 28 juni 2021 heeft het college deze omgevingsvergunning ook geweigerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1289
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202307364/1/R1

202307579/1/R2

Bij besluit van 24 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Altena van de gemeente Altena het bestemmingsplan "Kern Sleeuwijk: Hospice Vlietstraat" vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van een terrein aan de Vlietstraat in Sleeuwijk om daar een hospice te realiseren. Voorheen was dat niet mogelijk omdat het terrein de bestemming "Sport" had en er een sporthal stond. De sporthal is gesloopt en het terrein is niet meer in gebruik. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen tegenover de te realiseren hospice en hebben meerdere redenen naar voren gebracht waarom de locatie niet geschikt zou zijn voor de beoogde ontwikkeling. Beide appellanten betogen dat in Sleeuwijk het risico op wateroverlast groot is. Het gebied dat met het bestemmingsplan wordt herontwikkeld vormt een belangrijke buffer voor het afvoeren van overtollig water. Het bebouwen van het perceel heeft gevolgen voor het grondwaterpeil en belemmert een goede waterhuishouding. Zij vrezen voor problemen en schade aan hun woningen door regenwater en door het water van het riviertje de Bijtelskil.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1283
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202307579/1/R2

202307898/1/A3

Bij besluit van 6 december 2022 heeft de minister voor Rechtsbescherming een aanvraag van [appellant] voor een verklaring omtrent het gedrag afgewezen. [appellant] heeft op 9 november 2022 een VOG voor de functie van taxichauffeur voor een chauffeurskaart aangevraagd bij het Kiwa Register B.V.. In het Justitieel Documentatiesysteem zijn justitiële gegevens over [appellant] met betrekking tot verkeersovertredingen bekend. Zo is in het JDS over [appellant] opgenomen dat hij op 13 september 2022 is veroordeeld tot een geldboete van € 300,- wegens het overschrijden van de maximumsnelheid. Hiervoor is hem ook een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opgelegd voor de duur van 118 dagen. Verder is hem op 7 april 2022 een geldboete van € 397,- opgelegd wegens het overschrijden van de maximumsnelheid, en is hem op 5 februari 2020 een geldboete van € 270,- opgelegd wegens gevaarlijk rijgedrag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1307
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202307898/1/A3

202307924/1/A3

Bij besluit van 24 januari 2023 heeft de minister van Justitie en Veiligheid geweigerd te beslissen op het bezwaar dat [appellant] heeft gemaakt tegen een brief van 28 september 2022 omdat dit geen besluit is en hiertegen geen bezwaar open staat. [appellant] heeft de minister in een brief van 7 september 2022 - samengevat - verzocht om uitbetaling van de door de rechtbank aan de staat opgelegde verplichting om vergoeding van immateriële schade te betalen vanwege overschrijding van de redelijke termijn en om rechters met een ondeskundige uitstraling buiten functie te stellen. De minister heeft [appellant] bij brief van 28 september 2022 uitgelegd dat niet hij, maar de rechtbank overgaat tot betaling van de schadevergoeding en hem aangeraden zich hiervoor tot de rechtbank te wenden. Verder heeft de minister meegedeeld dat hij niet bevoegd is om rechters te schorsen. De minister heeft [appellant] bij besluit van 24 januari 2023 te kennen gegeven dat hij geen bezwaar kan maken tegen de brief van 28 september 2022, omdat dit geen besluit is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1270
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307924/1/A3

202401351/1/A2

Bij besluit van 28 februari 2023 heeft de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond de aanvraag van [appellant] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] huurt een particuliere studio aan de [locatie] in Rotterdam. Bij besluit van 16 mei 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen bepaald dat deze woning niet voldoet aan de voorwaarden voor een zelfstandige woonruimte en dat hij daarom met ingang van 1 januari 2022 niet langer recht op huurtoeslag heeft. Naar aanleiding hiervan heeft [appellant] op 5 januari 2022 een urgentieverklaring wegens woonlasten aangevraagd. Hij stelt dat hij de studio zonder de huurtoeslag niet langer kan bekostigen. De SUWR heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet voldoet aan het vereiste van een zelfstandige woning in artikel 5.3, eerste lid, van bijlage 1 van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1275
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202401351/1/A2

202401823/1/R1

Bij besluit van 20 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist aan Hillside Development B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het pand aan de [locatie 1] in Zeist tot zes appartementen. Het bouwplan voorziet in de verbouwing van het pand aan de [locatie 1] waarin zich nu op de begane grond een slagerij en broodjeszaak bevonden en op de verdieping een zelfstandige woning. In totaal zullen in het gebouw zes appartementen worden gerealiseerd, waarvan er vijf op de begane grond zullen komen. Er zijn geen parkeerplaatsen aanwezig op het perceel. Parkeren zal plaatsvinden in de openbare ruimte. Het college stelt zich op het standpunt dat het bouwplan past binnen de ter plaatse geldende bestemmingsplannen "Zeist Centrum e.o." en "Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist" en heeft een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verleend. [appellant A] en anderen wonen aan de Jacob van Lenneplaan, een zijstraat van de Bergweg. Zij hebben vanuit hun woningen geen zicht op het perceel, maar vrezen dat de realisering van de appartementen zal leiden tot een verdere toename van de parkeerdruk in hun straat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1313
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202401823/1/R1

202402128/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 20 februari 2024 van de rechtbank waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 23 maart 2023 ongegrond heeft verklaard. In dat besluit heeft de burgemeester van Den Haag het bezwaar tegen het besluit van 2 november 2022, waarbij de horeca-inrichting "[naam]" is gesloten voor drie maanden en de alcoholwetvergunning en de exploitatievergunning zijn ingetrokken, ongegrond verklaard. De burgemeester heeft op basis van twee bestuurlijke rapportages, waaruit blijkt dat in de horeca-inrichting een handelshoeveelheid drugs aanwezig was, besloten om de horeca-inrichting te sluiten voor drie maanden en de alcoholwetvergunning en de exploitatievergunning in te trekken. [appellant] betwist de inhoud van de bestuurlijke rapportages die aan de besluitvorming ten grondslag zijn gelegd. De rechtbank heeft hierover overwogen dat de burgemeester in beginsel mag uitgaan van de juistheid van een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Dit geval geeft volgens de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1401
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Drank en horeca
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202402128/1/A3

202402189/1/A2

Bij besluit van 29 maart 2023 heeft Instituut Mijnbouwschade Groningen de aanvraag van [appellant] om vergoeding van bijkomende kosten afgewezen. [appellant] was eigenaar van de woonboerderij aan de [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4] en [locatie 5] te Groningen. Op 19 december 2022 heeft [appellant] een aanvraag bij het Instituut ingediend voor vergoeding van bijkomende kosten. Op 11 januari 2023 heeft hij toegelicht dat hij € 25.000,- aan huurinkomsten is misgelopen door de uitgestelde ontwikkeling van het project [locatie 1/2]. Hierdoor heeft hij niet meerdere wooneenheden kunnen realiseren binnen de overkapping van de woonboerderij. Het uitstel van het project is volgens hem het gevolg van uitblijvende besluitvorming over constructieve versterking voor aardbevingsbestendigheid van de nog af te bouwen wooneenheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1304
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402189/1/A2

202403305/1/A3

Bij brief van 24 mei 2023 heeft de burgemeester van Delft een bestuurlijke waarschuwing aan [appellant] gegeven. [appellant] huurt de woning aan het [locatie] in Delft. De politie heeft de woning in het kader van een opsporingsonderzoek - waarin de hoofdverdachte een familielid is van [appellant] - op 21 maart 2023 doorzocht. In de daarover opgemaakte bestuurlijke rapportage van 28 maart 2023 staat dat daarbij 2,04 g cocaïne, € 5.570,00, meerdere mobiele telefoons en niet aan [appellant] toebehorende bankpassen en identiteitsbewijzen zijn aangetroffen. Uit onderschepte berichtgeving tussen de hoofdverdachte en [appellant] blijkt dat in de periode van 22 augustus 2022 tot en met 24 december 2022 eenentwintig keer spullen door de brievenbus zijn gegooid waarbij het onderzoeksteam vermoedt dat dit gaat om geld of verdovende middelen. Uit de onderschepte berichtgeving blijkt ook dat [appellant] en de hoofdverdachte een verschil in gewicht van verdovende middelen bespreken. De burgemeester heeft naar aanleiding hiervan overeenkomstig de Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b van de Opiumwet Delft 2022 een bestuurlijke waarschuwing aan [appellant] gegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1276
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202403305/1/A3

202403341/1/V6

Bij besluit van 19 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [appellant] stelt afkomstig te zijn uit Togo en geboren te zijn op [geboortedatum] 1984. In 2009 is hem een verblijfsvergunning verleend in het kader van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (Ranov). De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat hij twijfelt aan de identiteit en nationaliteit van [appellant]. De staatssecretaris heeft deze twijfel gebaseerd op een individueel ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van 5 april 2001. Volgens de staatssecretaris heeft [appellant] deze twijfel niet weggenomen met de stukken die hij heeft overgelegd. Hij heeft namelijk geen originele geboorteakte en geen geldig Togolees paspoort overgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1268
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202403341/1/V6

202403478/1/V3

Bij besluit van 18 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft de Somalische nationaliteit. De minister heeft de asielaanvraag van de vreemdeling niet in behandeling genomen, omdat Cyprus daarvoor op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is. Het interstatelijk vertrouwensbeginsel is hierbij het uitgangspunt. Dat houdt het vermoeden in dat de behandeling van een vreemdeling in de aangezochte EU-lidstaat in overeenstemming is met de bepalingen van het EU Handvest, het EVRM en het Vluchtelingenverdrag. Dit is de eerste pilotuitspraak sinds de uitspraak van 9 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:244, waarin de Afdeling oordeelt over de situatie in Cyprus voor Dublinclaimanten. In die uitspraak oordeelde de Afdeling dat de minister voor Cyprus van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1109
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403478/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202403478/1/V3

202403558/1/A2

Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR) de ongeldigheid van het rijbewijs van [appellant] in stand gelaten. Het CBR heeft bij besluit van 16 september 2021 bepaald dat [appellant] een medisch onderzoek moet laten doen en dat zijn rijbewijs daarom tijdelijk wordt geschorst. De aanleiding hiervoor was een mededeling door de politie over het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de geestelijke geschiktheid die vereist is voor het besturen van een auto. Tegen dit besluit heeft [appellant] geen rechtsmiddelen aangewend. Omdat [appellant] de opleggingskosten voor het onderzoek niet heeft betaald, heeft het CBR zijn rijbewijs op 11 november 2021 ongeldig verklaard. Het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit is kennelijk ongegrond verklaard, omdat een tegemoetkoming aan het bezwaar evident in strijd is met een wettelijk voorschrift. Per brief van 13 juni 2023 heeft het CBR [appellant] een verwijzing gestuurd voor onderzoek door een psychiater.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1287
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202403558/1/A2

202404130/1/R1

Bij besluit van 30 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Landgraaf het bestemmingsplan "Streperplein ong. Landgraaf" vastgesteld. De raad maakt met de vaststelling van het plan de bouw van elf woonappartementen en zes grondgebonden woningen mogelijk. Het plangebied is gelegen in het centrum van Landgraaf in de kern Schaesberg en is op dit moment onbebouwd. In het voorgaande plan hadden deze gronden een groenbestemming. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen ten westen van het plangebied. Zij vrezen dat het plan hun woon- en leefklimaat aantast. VOC is de ontwikkelaar die het plan wil gaan realiseren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1305
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202404130/1/R1

202404477/1/R4

Bij besluit van 29 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Koudhoornseweg III" vastgesteld. [partij] is eigenaar van het onbebouwde perceel tussen de woningen [locatie 1] en [locatie 2] in Garderen. Het plan voorziet in de mogelijkheid om op het perceel een vrijstaande woning te realiseren. [appellante] woont op het aangrenzende perceel [locatie 1] in Garderen. Zij kan zich niet verenigen met het plan, omdat hierdoor haar woongenot wordt aangetast. [appellante] betoogt dat het plan leidt tot aantasting van haar woon- en leefklimaat. Daartoe voert zij aan dat het plan leidt tot privacyverlies in haar woning en tuin, omdat te hoge bebouwing wordt toegestaan en ramen in de zijgevel kunnen worden aangebracht die zicht geven op haar perceel. Daarnaast wordt haar bestaande uitzicht ernstig belemmerd. [appellante] wijst er daarbij op dat zij momenteel nog uitkijkt op agrarische percelen en dat de gevel van haar woning aan de zijde van het plangebied vrijwel volledig uit ramen bestaat. Volgens haar moet de voorgevelrooilijn van de nieuwe woning 4 m naar achter worden gesitueerd, zodat haar uitzicht beter behouden blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1280
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404477/1/R4

202405145/1/R3

Bij besluit van 18 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Westerveld het bestemmingsplan "Valderse III" vastgesteld. [belanghebbende], initiatiefnemer, wil een gebied aan de oostrand van Dwingeloo, ten oosten van de nieuwbouwlocaties aan de Valderseweg en De Kampen en ten zuiden van het bedrijventerrein De Valderse, ontwikkelen tot woningbouwlocatie voor ongeveer 100 woningen. Omdat de ontwikkeling in strijd is met deze bestemmingsplannen heeft de raad bij besluit van 18 juni 2024 het bestemmingsplan "Valderse III" gewijzigd vastgesteld. Het plan staat maximaal 100 woningen toe. Dit zullen voornamelijk grondgebonden woningen zijn. Jatin is gevestigd aan de Nijverheidsweg 18 op het bedrijventerrein De Valderse. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit het ontwerpen en produceren van buitenverblijven, chalets, vakantiewoningen en houtskeletbouw. Zij vreest dat de nieuwe woningen zullen leiden tot een belemmering van de bedrijfsvoering en de uitbreidings- en wijzigingsmogelijkheden van haar bedrijf. Zij vreest ook dat de gekozen ontsluiting van de nieuwe woonwijk over de Nijverheidsweg nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid en het ondernemersklimaat op het bedrijventerrein.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1218
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202405145/1/R3

202405267/1/A2

Bij besluit van 25 mei 2022, met kenmerk UHT-DC-1A, heeft de Dienst Toeslagen het verzoek van [appellant] om compensatie vanwege institutionele vooringenomenheid ten aanzien van het toeslagjaar 2008 afgewezen. Deze uitspraak gaat over de termijn waarbinnen de Dienst Toeslagen bij een gegrond beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit bekend moet maken en de hoogte van de nadere dwangsom die daarbij geldt. Het gaat daarbij om besluiten op bezwaar. De nadere termijn en de hoogte van de dwangsom zoals die in deze uitspraak worden bepaald gelden alleen in het kader van de hersteloperatie toeslagen, gelet op de uitzonderlijke context waarvan sprake is bij de hersteloperatie en de totstandkoming van de Wet hersteloperatie toeslagen. [appellant] is een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire. Zij heeft de Dienst Toeslagen verzocht om compensatie voor de toeslagjaren 2008 tot en met 2011. De Dienst Toeslagen heeft naar aanleiding daarvan op 25 mei 2022 de drie besluiten genomen. [appellant] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Omdat een besluit op bezwaar uitbleef, heeft [appellant] beroepen ingesteld gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1301
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202405267/1/A2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202405267/1/A2

202405936/1/R4

Bij besluit van 5 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 25 juni 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 25 juni 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Maartensdijklaan 170 in Den Haag. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist niet dat de doos van hem afkomstig is, maar stelt dat hij de doos in de papiercontainer heeft gedaan. Hij stelt dat hij en zijn vrouw die dag twee zakken papierafval in de papiercontainer hebben weggegooid waarvan alleen deze ene doos naast de papiercontainer is aangetroffen. Hij vermoedt dat de doos uit de papiercontainer is gevallen, omdat de papiercontainer vol was toen hij zijn afval weggooide.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1288
Datum uitspraak
26 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202405936/1/R4
vorige pagina1...232425...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon