Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.277
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

BRS.25.000597

Bij besluit van 17 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2502
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000597

202105000/1/R4

Bij besluit van 24 juni 2021 (hierna: het instemmingsbesluit) heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat, nu: de minister van Klimaat en Groene Groei ingestemd met het door Hydreco GeoMEC B.V. ingediende winningsplan "Aardwarmte Vierpolders". Aardyn B.V. wint sinds 2016 aardwarmte uit een reservoir met watervoerende zandsteenlagen op ongeveer 2 km diepte. Met een productieput wordt heet water gewonnen dat door warmtewisselaars wordt geleid. De warmte wordt gebruikt voor de glastuinbouw. Het afgekoelde water wordt met een injectieput weer in het reservoir gebracht. Op grond van de Mijnbouwwet, zoals deze luidde ten tijde van de instemmingsbesluiten, vindt aardwarmtewinning plaats op grond van een winningsplan waarmee de minister heeft ingestemd. Een winningsplan bevat onder meer informatie over de wijze van winning, de geschatte omvang van de winning, de effecten daarvan op de bodembeweging en de risico‘s die de winning met zich brengt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2556
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202105000/1/R4

202105350/1/R4

Bij besluit van 26 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roermond geweigerd handhavend op te treden tegen de door [appellant] gestelde woon- en geluidoverlast. [appellant] woont op de tweede verdieping van een appartementencomplex op het adres [locatie 1]. Hij heeft op 21 mei 2019 een brief gestuurd naar de gemeente Roermond, gericht aan de raad van de gemeente Roermond, het college en de burgemeester. In deze brief verzoekt hij, onder meer, om handhavend op te treden tegen woon- en geluidsoverlast van zijn bovenbuurman, [partij], wonend op de derde verdieping ([locatie 2]) omdat zijn woon- en leefklimaat op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. [appellant] is van mening dat het college daar onvoldoende onderzoek naar heeft verricht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2526
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202105350/1/R4

202107442/1/R4

Bij besluit van 17 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren de aanvraag van [appellant] om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woonark met bijgebouw buiten behandeling gesteld. [appellant] is eigenaar van de woning en de jachthaven op het adres [locatie] in Kortenhoef. Op 30 januari 2020 heeft hij een omgevingsvergunning aangevraagd voor onder andere het bouwen van een woonark met bijgebouw op het perceel, kadastraal bekend als ’s Graveland, sectie B, nummer 3022, dat behoort bij het adres [locatie] in Kortenhoef. Bij brief van 11 februari 2020 heeft het college op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan [appellant] de gelegenheid geboden de aanvraag aan te vullen. Het college heeft [appellant] onder meer verzocht een ruimtelijke onderbouwing te overleggen. [appellant] heeft bij brief van 14 april 2020 aanvullende gegevens verstrekt. In deze brief staat dat [appellant] wat hem betreft geen ruimtelijke onderbouwing hoeft te overleggen, omdat de aanvraag niet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Het Wijde Blik 2004".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2566
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202107442/1/R4

202107670/2/R4

Bij tussenuitspraak van 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2721, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken in het besluit van 14 oktober 2021 tot vaststelling van het exploitatieplan "Kerkdriel Noord, Paddenstoelenbuurt" te herstellen. De Afdeling heeft in haar tussenuitspraak onder 18.12, 18.15 en 18.16 gebreken vastgesteld in het besluit tot vaststelling van het exploitatieplan. Zij heeft de motivering ondeugdelijk geacht op de volgende drie punten: - op de raming van de inbrengwaarde van het perceel N3736 en de daarop staande woning [locatie 1] is uitgegaan van een afslag van 40% (18.16); - enige waardevermeerdering in de periode van 1 juli 2020 tot 14 oktober 2021 is uitgesloten geacht (18.12); - een volledige schadeloosstelling voor het perceel N3737 zal niet hoger uitvallen dan de geraamde werkelijke waarde (18.15).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2527
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202107670/2/R4

202200216/1/R4

Bij besluit van 30 november 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het saneringsplan "Noord-Nederland, fase 2" vastgesteld en geluidproductieplafonds verlaagd. Het saneringsplan heeft betrekking op diverse wegvlakken van de A6, A7, A28, A31, A32, A37, N31 en N48 in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Het saneringsplan bevat bronmaatregelen en afschermende maatregelen die ertoe leiden dat de geluidproductieplafonds op meerdere referentiepunten langs een aantal van de genoemde rijkswegen moeten worden verlaagd. Een geluidproductieplafond is de toegestane geluidproductie op een referentiepunt. [appellant] woont aan de [locatie] in Lemmer nabij de rijksweg A6. Zijn woning is als saneringsobject aangemerkt. In het saneringsplan wordt voorzien in de aanleg van stiller asfalt ter hoogte van de woning van [appellant]. Deze bronmaatregel zal leiden tot een afname van de berekende geluidsbelasting op de gevel van die woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2533
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202200216/1/R4

202202682/1/R4

Bij besluit van 22 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat op verzoek van ProRail de geluidproductieplafonds op 53 referentiepunten gewijzigd. Bij het bestreden besluit heeft de staatssecretaris dat verzoek ingewilligd. Bij de referentiepunten nabij voormelde 56 woningen worden de gpp’s verlaagd, omdat de geluiddempers zullen leiden tot een reductie van de geluidproductie vanwege het spoor. Bij de referentiepunten waar geen woningen staan, worden de gpp’s verhoogd. [appellante] en anderen wonen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Enschede. Zij wonen aan het spoortraject tussen Enschede en Glanerbrug, maar zij wonen niet aan de spoorgedeelten waar de nalevingsrapporten een overschrijding van de gpp’s hebben geconstateerd en waarop het bestreden besluit betrekking heeft. [appellante] en anderen kunnen zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij vrezen voor verdere toename van de geluidsoverlast als gevolg van het treinverkeer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2534
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202202682/1/R4

202203164/2/R2

Bij besluit van 24 november 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan [belanghebbende] een natuurvergunning verleend voor de exploitatie en het wijzigen van een veehouderij aan de [locatie A] in Valkenswaard. [belanghebbende] exploiteert een melkvee- en varkensbedrijf aan de [locatie A] in Valkenswaard. Hij heeft in 2013 een natuurvergunning aangevraagd voor de exploitatie en wijziging van zijn bedrijf. De rechtbank heeft de besluiten op die aanvraag van 29 december 2020 en 20 juli 2021 vernietigd. Het college heeft vervolgens op 24 november 2022, nadat [belanghebbende] de aanvraag had aangepast en aangevuld, een nieuw besluit op de aanvraag genomen. De aangepaste en aangevulde aanvraag die ten grondslag ligt aan het besluit van 24 november 2022 heeft betrekking op de exploitatie van een melkvee- en varkenshouderij met 140 melk- en kalfkoeien, 97 stuks vrouwelijk jongvee en 1.350 vleesvarkens. De melk- en kalfkoeien worden beweid en 115 stuks zullen worden gehouden in een emissiearm stalsysteem A1.13.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2564
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Natuurbescherming
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202203164/2/R2

202204148/1/R3

Bij besluit van 14 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van de situering van twaalf te plaatsen chalets op het perceel Pean 1 in Nes, gemeente Heerenveen. Bij besluit van 16 januari 2019 heeft het college aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend om in afwijking van het bestemmingsplan "Buitengebied 2018" twaalf chalets op het perceel Pean 1 in Nes te realiseren die voldoen aan de voorwaarden voor vergunningvrij bouwen als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht. Gedurende de bouwwerkzaamheden is gebleken dat onder andere de positionering van de op dat moment al deels gerealiseerde chalets niet in overeenstemming was met de omgevingsvergunning uit 2019. [appellanten] bezitten beiden een recreatiewoning ten noorden van het perceel. Zij kunnen zich niet verenigen met de omgevingsvergunning uit 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2560
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204148/1/R3

202205452/1/R3 en 202303248/1/R3

Bij besluit van 4 augustus 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan de gemeente Berg en Dal een vergunning verleend voor het ontgronden van verschillende percelen in Groesbeek ten behoeve van de aanleg van een nieuwe waterretentie en een graft. Het college heeft bij besluit van 4 augustus 2022 ontgrondingsactiviteiten vergund op de percelen sectie R, nummers 411, 606, 608, 667, 668 en 669 en sectie M, nummers 570 en 696. De ontgronding is nodig om een nieuwe waterretentie en een graft te kunnen aanleggen, met als doel het opvangen en vertraagd afvoeren van oppervlaktewater. Deze werkzaamheden maken onderdeel uit van het deelproject "Stroombaan 1" in Breedeweg, gemeente Berg en Dal, dat weer onderdeel uitmaakt van het bredere project "Breedeweg maakt Ruimte voor Water". Dit project moet ervoor zorgen dat de wateroverlast in Breedeweg wordt verminderd. Op 6 april 2023 heeft de gemeente Berg en Dal het college verzocht om een wijziging van de verleende ontgrondingenvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2565
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak202205452/1/R3 en 202303248/1/R3

202300107/1/R1

Bij besluit van 12 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht geweigerd om aan [appellant A] en [appellant B] een omgevingsvergunning te verlenen voor een gebouw op het perceel [locatie] in Utrecht. [appellant A] en [appellant B] wonen op het perceel [locatie] in Utrecht. Op 21 mei 2021 heeft een toezichthouder van het college geconstateerd dat zij op het perceel een gebouw hebben gebouwd zonder de vereiste omgevingsvergunning. Het gaat om een vrijstaand gebouw in het achtererfgebied met een oppervlakte van 57,6 m2. Het gebouw heeft een zadeldak en heeft een hoogte van ongeveer 6,3 m. De afstand tot de perceelsgrens is 1,5 m. Het gebouw bevat aansluitingen voor een meterkast, wc-ruimte en een keuken. [appellant A] en [appellant B] hebben daarna een aanvraag gedaan voor een omgevingsvergunning op de plek waar het gebouw staat. Het bouwplan ziet op een gebouw met een oppervlakte van 55,1 m2, zonder zadeldak en met een hoogte van 3,2 m.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2536
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300107/1/R1

202300533/1/R4

Bij besluit van 1 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Laren, naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van [appellant], grotendeels geweigerd handhavend op te treden tegen diverse overtredingen die volgens [appellant] plaatsvinden op het perceel, plaatselijk bekend gemeente Laren, sectie E, nummer 274. [appellant] woont aan de [locatie] in Laren. De achtertuin van [appellant] grenst aan het bosperceel. Het bosperceel grenst ook aan percelen van anderen, waaronder percelen van [partij]. De eigenaar van het bosperceel heeft [partij] toestemming gegeven het bosperceel te gebruiken en te onderhouden. [appellant] kan zich al geruime tijd niet vinden in de manier waarop [partij] het bosperceel onderhoudt en gebruikt. Op 18 december 2020 heeft [appellant] bij het college na eerdere verzoeken om handhaving opnieuw een verzoek om handhaving ingediend. [appellant] heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen de volgende activiteiten: - het plaatsen van houtril, waaronder zwaar materiaal zoals boomstronken; - het aanleggen en onderhouden van een grasveld door bijvoorbeeld te maaien; - het plaatsen van heesters, welke tuinplanten zijn; - het structureren van planten, waardoor hagen ontstaan; en - het plaatsen van een beregeningsinstallatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2539
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300533/1/R4

202300767/1/R1

Bij besluit van 23 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast voor 15 april 2021 de gevaarzettende gebruikerssituatie van de scheepselevator op te heffen door de toegang en daarmee het betreden van de scheepselevator voor het publiek geheel af te sluiten en afgesloten te houden middels het treffen van voorzieningen. [wederpartij] is eigenaar van een scheepselevator die langs het Merwedekanaal staat ter hoogte van het Shakespeareplein in Utrecht. De scheepselevator is een gemeentelijk monument. Volgens het college is de scheepselevator een veiligheidsrisico. De scheepselevator werd namelijk gebruikt door jongeren om erop te klimmen en ervan af te springen in het kanaal. Volgens het college is die gevaarlijke situatie een overtreding van artikel 1b, tweede lid, van de Woningwet, gelezen samen met artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012. [wederpartij] is het niet eens met de opgelegde last onder dwangsom. De rechtbank heeft zijn beroep gegrond verklaard en de besluitvorming ongedaan gemaakt, omdat zij oordeelde dat er geen overtreding was. Het college is het daarmee niet eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2538
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300767/1/R1

202302269/1/A3

Bij besluit van 20 december 2021 heeft de korpschef van politie het verzoek van [appellant] tot inzage en verstrekking en vernietiging van politiegegevens als bedoeld in artikelen 25 en 28 van de Wet politiegegevens afgewezen. Bij een eerder besluit van 3 april 2020 heeft de korpschef een verzoek van [appellant] om inzage en verstrekking gedeeltelijk toegewezen en voor een deel afgewezen in het kader van de bescherming van de rechten en vrijheden van derden. De korpschef heeft verder geweigerd tot verwijdering over te gaan. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een lopende strafzaak heeft de korpschef verwezen naar het Openbaar Ministerie. Dit besluit staat in rechte vast. [appellant] heeft op 28 oktober 2021 de korpschef opnieuw verzocht om inzage en verstrekking en vernietiging van politiegegevens als bedoeld in de artikelen 25 en 28 van de Wpg. Hij wil in het bijzonder inzage in en verstrekking van het volledige strafrechtelijke dossier SummIT registratie ONRBD 16002. Daarnaast vordert hij vernietiging van dat gehele dossier.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2540
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • Politiegegevens
  • uitspraakin de zaak202302269/1/A3

202302564/1/A3

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] voor een Nederlands paspoort niet in behandeling genomen. [appellant] is op [geboortedatum] 1962 in [plaats], Argentinië, geboren. Bij zijn geboorte heeft hij zowel de Nederlandse als de Argentijnse nationaliteit verkregen. [appellant] heeft op 3 oktober 2018 een Nederlands paspoort aangevraagd bij de Nederlandse ambassade in Buenos Aires. De minister heeft de aanvraag van [appellant] voor een Nederlands paspoort niet in behandeling genomen, omdat hij op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN) het Nederlanderschap van rechtswege op 1 april 2013 zou hebben verloren. De minister heeft het advies van 4 februari 2022 en het aanvullend advies van 7 juni 2022 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan zijn besluit ten grondslag gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2541
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202302564/1/A3

202303048/1/A3

Bij besluit van 16 december 2021 heeft de korpschef van politie het verzoek van [appellant] tot verwijdering van zijn politiegegevens op grond van artikel 28 van de Wet politiegegevens afgewezen. [appellant] heeft verzocht om verwijdering van politiegegevens die over hem zijn verwerkt onder registratienummer PL 1500 2020381282 over een incident van [datum] 2020. De politiegegevens zijn opgenomen in de Basisvoorziening Handhaving (hierna: BVH) en zijn geregistreerd naar aanleiding van een melding over geschreeuw uit de woning van [appellant] en twee daaropvolgende huisbezoeken door de politie. Bij besluit van 16 december 2021 heeft de korpschef het verzoek van [appellant] tot verwijdering van de registratie afgewezen, omdat het noodzakelijk is om deze gegevens te verwerken voor de goede uitoefening van de dagelijkse politietaak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2542
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Politiegegevens
  • uitspraakin de zaak202303048/1/A3

202303361/1/R4

Bij besluit van 14 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe het wijzigingsplan "Dodewaard, [locatie 1]" vastgesteld. Het wijzigingsplan heeft betrekking op een gedeelte van het perceel [locatie 1] in Dodewaard. Het wijzigingsplan voorziet in een vrijstaande woning met bijgebouwen aan de zuidzijde van dat perceel. Het wijzigingsplangebied wordt ontsloten op de Dalwagen via een toegangsweg die in particulier eigendom is en die gedeeltelijk in het wijzigingsplangebied is gesitueerd. De toegangsweg wordt in de huidige situatie gebruikt als ontsluitingsweg voor verschillende woonpercelen. Het wijzigingsplan is vastgesteld krachtens de wijzigingsbevoegdheid in artikel 24.4.2 van de planregels van het bestemmingsplan "Kernen Neder-Betuwe" van 14 mei 2020. [appellant A] en[appellant B] wonen aan de [locatie 2] in Dodewaard. Het wijzigingsplangebied wordt tegen de wens van [appellant A] en[appellant B] via de toegangsweg, die gedeeltelijk op hun perceel is gesitueerd, ontsloten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2528
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202303361/1/R4

202303737/1/R3

Bij besluit van 9 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis, nu Voorne aan Zee, aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van een bedrijfspand op het perceel [locatie] in Hellevoetsluis. [vergunninghoudster] is eigenaar van het perceel en heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor uitbreiding van het bedrijfspand. De uitbreiding bestaat uit een gebouw van één bouwlaag met een kap met een hoogte van 7,92 m. Dat gebouw is aan de bestaande bebouwing verbonden door een tussenbouw van één bouwlaag met een hoogte van 3 m. Naast het bedrijfspand staat molen Zeezicht. De vereniging vreest voor een beperking van de draaimogelijkheden van de molen en is het niet eens met de toepassing van artikel 22.1.1, aanhef en onder d, van de planregels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2549
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303737/1/R3

202303767/1/R3

Bij besluit van 12 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een brug en het aanleggen van een in- en uitrit op het perceel [locatie 1] in Zoetermeer. [wederpartij] is eigenaar van het perceel. Hij heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een brug en het aanleggen van een in- en uitrit. Op 15 november 2019 heeft het college de termijn om op de aanvraag te beslissen met zes weken verlengd. Op 31 december 2019 heeft het college naar [wederpartij] een brief verzonden waarin is vermeld dat de beslistermijn tot 20 januari 2020 wordt opgeschort, omdat op 23 december 2019 een verzoek is ontvangen om de beslistermijn met vier weken te verlengen. Op 8 januari 2020 heeft het college wederom een brief verzonden naar [wederpartij]. In deze brief is vermeld dat de beslistermijn wordt opgeschort tot 17 februari 2020, omdat op 6 januari 2020 een verzoek is ontvangen om de beslistermijn tot die datum te verlengen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2550
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303767/1/R3

202303853/1/R2

Bij besluit van 4 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen een bouwwerk aan de [locatie 1] in Liempde en het gebruik ter hoogte van [locatie 1] niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Liempde. Het perceel van [appellant] achter zijn woning grenst aan de Helstraat. [appellant] maakt gebruik van de Helstraat om met de fiets naar het dorp te gaan, als transportroute voor zijn paarden, materieel en bouwmaterialen en voor toegang met bepaalde grondbewerkingsmachines. De woning van [partij A] en [partij B] staat aan de andere kant aan het begin van de Helstraat en zij hebben naast de woning een schutting met overkapping gebouwd. Het college heeft hiervoor vervolgens alsnog een omgevingsvergunning verleend. [appellant] is niet blij met de gebouwde schutting met overkapping. Hij is bang dat de Helstraat niet meer openbaar toegankelijk is en dat de ruimtelijke uitstraling wordt aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2567
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303853/1/R2

202304096/1/R3

Bij besluit van 3 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de kosten op Cervus Vastgoed verhaald die zijn gemaakt met het uitvoeren van bestuursdwang bij de panden aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Rotterdam. Bij besluit van 6 december 2016 heeft het college [partij] opgedragen om binnen zes maanden zijn panden aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Rotterdam op te knappen onder last van bestuursdwang. Daarbij is vermeld dat de kosten van bestuursdwang op hem zullen worden verhaald. Tevens is een lijst met gebreken en te nemen maatregelen bijgevoegd. Bij brief van 19 juli 2018 heeft het college aan Cervus Vastgoed meegedeeld dat het besluit van 6 december 2016 op haar van toepassing is, omdat zij volgens het kadaster sinds 24 mei 2018 eigenaar is van de panden. Bij brief van 17 april 2019 heeft het college aan Cervus Vastgoed meegedeeld dat op 13 maart 2019 door een inspecteur van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht is vastgesteld dat zij niet volledig uitvoering heeft gegeven aan het besluit van 6 december 2016, dat het college daarom [bedrijf] opdracht zal geven de niet getroffen maatregelen uit te voeren en dat de kosten van de werkzaamheden en de extra kosten die de gemeente moet maken ter uitvoering van de bestuursdwang op haar of haar rechtsopvolgers zullen worden verhaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2551
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304096/1/R3

202304534/1/A2

Bij besluit van 16 juli 2021 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellante] een schadevergoeding van € 15.510,46, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, toegekend voor schade aan haar gebouw. Onder verwijzing naar het advies van de bezwaaradviescommissie van 17 januari 2022 heeft het Instituut het bezwaar van [appellante] ongegrond verklaard. [appellante] is eigenares van een boerderij met stal aan de [locatie] in Westerbroek. Op 26 juli 2020 heeft [appellante] een vergoeding voor schade aan de boerderij door mijnbouw aangevraagd. a een in opdracht van het Instituut uitgebracht advies van 18 juni 2021, opgesteld door deskundige W. Hartemink van het bedrijf CED, heeft het Instituut bij besluit van 16 juli 2021 een schadevergoeding van € 14.619,33, te vermeerderen met de bijkomende kosten en de wettelijke rente, toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2554
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202304534/1/A2

202304657/1/R2 en 202306415/1/R2

Bij besluit van 11 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Goirle het bestemmingsplan "Bakertand" gewijzigd vastgesteld. Bij besluit van 8 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goirle hogere geluidgrenswaarden vastgesteld voor het bestemmingsplan "Bakertand". Het plangebied is sinds januari 2018 onderdeel van gemeente Goirle. Daarvoor was het onderdeel van gemeente Tilburg. Het gebied ligt aan de noordzijde van de kern van Goirle. De raad heeft het bestemmingsplan vastgesteld om in het plangebied de realisatie van een nieuwe woonwijk met maximaal 703 woningen mogelijk te maken. De Bewonersvereniging betoogt dat de raad tussen hun woningen en de nieuw te bouwen woningen een bufferzone van 30 m in het plan had moeten opnemen. De Bewonersvereniging betoogt dat de raad onvoldoende heeft onderbouwd dat de verkeerssituatie veilig is. [appellant sub 2] voert aan dat hij op grond van het voorgaande bestemmingsplan meer ontwikkelingsmogelijkheden had.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2558
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202304657/1/R2 en 202306415/1/R2

202304690/1/R1

Bij besluit van 8 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen gedeeltelijk en onder voorwaarden ingestemd met de door [appellant] op 20 oktober 2022 ingediende resultaten van een grondwatermonitoring. [appellant] heeft de bodem van een perceel dat kadastraal bekend staat als Heerlen, sectie V, nummer 2667 gesaneerd. Hij heeft het perceel verkocht aan een derde ten behoeve van de realisatie van elf appartementen en buitenbergingen. Daarbij is bedongen dat [appellant] niet de volledige koopsom ontvangt zolang onduidelijkheid bestaat over eventuele sanerings- en monitoringsverplichtingen. Het college heeft voor de bouw van de appartementen een omgevingsvergunning verleend en die is inmiddels onherroepelijk. [appellant] is het niet eens met de voorwaardelijke instemming. Hij vindt namelijk dat uit de ingediende resultaten al blijkt dat is voldaan aan de doelstelling uit het saneringsplan. Daarom had het college volgens hem onvoorwaardelijk met het saneringsverslag moeten instemmen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2414
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202304690/1/R1

202304831/1/A2

Bij besluit van 18 mei 2020 heeft de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen aan appellant] een vergoeding van € 46.520,18, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, voor schade aan zijn woning toegekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat voldoende is gegarandeerd dat de STAB haar onafhankelijk en onpartijdig van advies heeft voorzien. [appellant] is eigenaar van de Oldambtster boerderij aan de [locatie] te Finsterwolde. Op 1 februari 2019 heeft [appellant] een vergoeding voor de schade aan de boerderij bij het Instituut aangevraagd. Bij besluit van 18 mei 2020, gehandhaafd bij besluit van 16 april 2021, heeft het Instituut, na een herzien advies van 28 april 2020, opgesteld door deskundige J. Gunnink van 10BE, een vergoeding van € 44.426,84, te vermeerderen met bijkomende kosten en wettelijke rente, aan [appellant] toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2557
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202304831/1/A2

202304856/1/R4

Bij besluit van 23 december 2022 heeft de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming de aan Reym op grond van de Kernenergiewet verleende vergunning gewijzigd. Reym is een onderneming die actief is op het gebied van industriële reiniging, transport en afvalmanagement. Bij haar werkzaamheden heeft Reym te maken met verschillende schadelijke en gevaarlijke stoffen, waaronder natuurlijke radioactieve stoffen, de zogenoemde NORM stoffen (Naturally Occuring Radioactive Materials). Reym beschikt over een kernenergiewetvergunning voor het verrichten van handelingen met toestellen en materialen met van nature voorkomende radionucliden. Het beroep van Reym richt zich tegen het bij besluit van 23 december 2022 gewijzigde voorschrift II, onder 7, aanhef en onder c van de kernenergiewetvergunning, dat betrekking heeft op niet geplande werkzaamheden buiten de locaties van Reym door of onder direct toezicht van een stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van coördinerend deskundige of algemeen coördinerend deskundige.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2561
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Kernenergie
  • uitspraakin de zaak202304856/1/R4

202305363/1/A3

Bij besluit van 9 september 2022 heeft de minister van Defensie beslist op het verzoek van [appellante] tot inzage in haar politiegegevens die door de Koninklijke Marechaussee zijn verwerkt op grond van artikel 25 van de Wet politiegegevens. De minister heeft bij besluit van 5 augustus 2020 beslist op een verzoek van [appellante] van 24 juli 2020 tot inzage in haar politiegegevens die door de KMar ter uitvoering van haar politietaak zijn verwerkt. De minister heeft dit verzoek aangemerkt als een verzoek om informatie zoals bedoeld in artikel 25 van de Wpg. [appellante] heeft tegen dit besluit geen beroep ingesteld. Dit besluit is in rechte komen vast te staan. [appellante] heeft op 14 juli 2022 de minister verzocht te beslissen op een gelijkluidend verzoek. De minister heeft de ter beschikking staande systemen van de KMar opnieuw geraadpleegd. Daaruit is volgens de minister niet gebleken dat de KMar na 5 augustus 2020 nog politiegegevens van [appellante] heeft verwerkt. De minister heeft beslist op het verzoek van 14 juli 2022 door te verwijzen naar het eerdere besluit van 5 augustus 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2543
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • Politiegegevens
  • uitspraakin de zaak202305363/1/A3

202306531/1/R1

Bij besluit van 5 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Pekela zijn beslissing van 1 juli 2022 om zeer spoedeisende bestuursdwang toe te passen in verband met brand op het perceel [locatie] in Oude Pekela op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten hiervan voor rekening van [appellant] komen. [appellant] was ten tijde van de besluitvorming eigenaar van het pand [locatie] in Oude Pekela. [appellant] verhuurde het pand. Uit een politierapport blijkt dat de huurster op [datum] 2022 is overleden. In de ochtend van 30 juni 2022 is een brand op het perceel ontstaan. Het pand met aangrenzende garage is daardoor zwaar aangetast. De hele bovenverdieping was weggebrand en delen van de gemetselde muren waren ingestort. Gebleken is dat in het pand een drugslaboratorium aanwezig was dat derden daar hadden gevestigd. Als gevolg van de brand zijn diverse stoffen vrijgekomen die schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2555
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306531/1/R1

202306942/1/R1

Bij besluit van 5 juli 2023 heeft het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op grond van artikel 5.4 van de Waterwet het projectplan "Dijkversterking Wijk bij Duurstede - Amerongen" vastgesteld. De dijkversterking is onderdeel van het Hoogwaterbeschermingsprogramma, waarin de waterschappen en het Rijk samenwerken om de primaire waterkeringen aan deze veiligheidsnorm te laten voldoen. De doelstelling van het project is het realiseren van een veilige en leefbare dijk die voldoet aan de normen en past binnen de randvoorwaarden van het HWBP en waarbij sprake is van behoud en voor zover mogelijk van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Het hoogheemraadschap is beheerder van de dijk en voert de dijkversterking uit. [appellant sub 1] heeft een melkveehouderijbedrijf en een woning aan de [locatie 1] in Amerongen. De gronden en het erf met de opstallen grenzen aan de Lekdijk en maatregelen die aan de dijk worden genomen hebben volgens hem een directe negatieve invloed op zijn gronden en opstallen en daarmee hebben de voorgestelde maatregelen een negatieve invloed op zijn bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2530
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202306942/1/R1

202400189/1/A3

Bij besluit van 5 augustus 2022 heeft de korpschef van politie het verzoek van [appellante] tot verwijdering en vernietiging van haar politiegegevens op grond van artikel 28 van de Wet politiegegevens afgewezen. [appellante] verzoekt om vernietiging van haar politiegegevens omdat zij door de registraties als verdachte hinder ondervond bij grenscontroles en door de registraties van nog openstaande aangiften hinder heeft ondervonden bij het doen van aangifte van andere zaken. Bij besluit van 5 augustus 2022 heeft de korpschef haar verzoek afgewezen. Bij besluit van 19 juni 2023 heeft de korpschef het eerdere besluit vervangen. Hij wijst het verzoek van [appellante] deels af omdat de korpschef deze gegevens verwerkt voor de ondersteuning van de politietaak op grond van artikel 13 van de Wpg. De korpschef vindt dat de noodzaak en het doel van de verdere verwerking van deze politiegegevens voor de politietaak zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van [appellante] bij verwijdering en vernietiging ervan. Ook wijst hij het verzoek deels toe omdat de noodzaak en het doel van de verwerking voor bepaalde gegevens niet meer aanwezig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2544
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Politiegegevens
  • uitspraakin de zaak202400189/1/A3

202400354/1/A2

Bij besluit van 20 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een door [appellant] ingediend verzoek om handhaving afgewezen. [appellant] heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen de ervaren overlast van ouders en leerlingen van de Christelijke Basisschool (DBS) Jan van Nassau en van gebruikers van het naastgelegen Grevelingenveld. Direct naast de woning van [appellant] bevindt zich een zijingang van de school. Volgens [appellant] parkeren de ouders hun fietsen, brommers of auto’s op de in- en uitrit van het garagebedrijf van [appellant] en voor de tussen de school en het garagebedrijf ingeklemde woning van [appellant]. Verder ondervindt [appellant] geluidsoverlast door spelende kinderen op het Grevelingenveld. Het college heeft de afwijzing van het verzoek om handhaving in bezwaar gehandhaafd, omdat een gemeentelijk toezichthouder op 4 mei 2022 heeft bericht dat hij sinds lange tijd geen meldingen meer heeft ontvangen over overlast op het Grevelingenveld en zelf geen bijzondere overlast heeft kunnen waarnemen in de avonden en weekenden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2553
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400354/1/A2

202400441/1/A2

Bij besluit van 17 januari 2025 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een tegemoetkoming van € 2.360,03, inclusief wettelijke rente, toegekend. Deze tegemoetkoming komt bovenop de vergoeding die hij van de Nederlandse Aardolie Maatschappij heeft ontvangen voor de waardedaling van zijn (voormalige) woning. [appellant] was van 23 oktober 1989 tot 1 december 2017 eigenaar van de woning aan de [locatie] te Siddeburen. De woning is door [appellant] verkocht voor € 400.000,-. De NAM heeft op 27 april 2017 aan [appellant] een schadevergoeding van € 13.000,-, te vermeerderen met wettelijke rente, voor de waardedaling van de woning toegekend tegen finale kwijting. Op 5 december 2022 heeft [appellant] een tegemoetkoming bovenop de vergoeding van € 13.000,- bij het Instituut aangevraagd voor de waardedaling van de woning. In hoger beroep bestrijdt [appellant] het oordeel van de rechtbank dat hij geen recht heeft op een hogere tegemoetkoming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2563
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202400441/1/A2

202400684/1/A2

Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen de aanvraag van [appellant] om vergoeding van de schade aan zijn (voormalige) woning afgewezen. In hoger beroep is in geschil of [appellant] het recht op vergoeding van schade door mijnbouwactiviteiten aan een woning heeft overgedragen aan [bedrijf]. Op 1 oktober 2020 heeft [appellant] de eigendom van de tussenwoning aan de [locatie] te Groningen (hierna: de woning) verkregen. De koopprijs bedroeg € 250.000,-. Op 8 oktober 2020 heeft [appellant] een vergoeding aangevraagd voor fysieke schade aan de woning als gevolg van bodembeweging door mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld. [appellant] heeft bij koopovereenkomst van 18 december 2020 de woning verkocht aan [bedrijf] en bij akte van levering van 24 december 2020 de eigendom van de woning aan haar overgedragen. De koopprijs bedroeg € 280.000,-. Op dezelfde dag, op 24 december 2020, heeft [bedrijf] de woning verkocht aan San Fermin B.V. voor € 305.000,-. De woning is daarna nog twee keer doorverkocht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2525
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202400684/1/A2

202401835/1/R2

Bij besluit van 4 oktober 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor de activiteit "planologische afwijking van het bestemmingsplan" ten behoeve van de legalisatie van kamerbewoning aan de [locatie] in Cuijk. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Cuijk. Toezichthouders van de voormalige gemeente Cuijk hebben op 3 december 2021 geconstateerd dat deze woning illegaal werd gebruikt voor kamerbewoning en vier kamers aan verschillende personen werden verhuurd. Naar aanleiding hiervan heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd. [appellant] kan zich er in het bijzonder niet mee verenigen dat de rechtbank heeft geoordeeld dat het college de vergunning terecht heeft geweigerd, omdat het project niet voorziet in voldoende parkeergelegenheid. Het college kan zich er niet mee verenigen dat de rechtbank een dwangsom heeft vastgesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2532
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202401835/1/R2

202402092/1/A2

Bij besluit van 23 maart 2023 heeft het CBR [appellant] niet rijgeschikt verklaard voor personenauto’s, bestelauto’s, bepaalde driewielers, vrachtauto of zware camper en het T-rijbewijs. Om te bepalen of [appellant] geestelijk en lichamelijk in staat is om te rijden heeft onder meer een psychiater op verzoek van het CBR op 8 februari 2023 onderzoek verricht en op 21 maart 2023 een advies uitgebracht. In het advies is vermeld dat uit dit onderzoek naar voren is gekomen dat [appellant] recent cannabis heeft gebruikt. De psychiater heeft de aanwezigheid van drugsproblematiek binnen de afgelopen twaalf maanden aannemelijk geacht, mede bezien in het licht van de voorgeschiedenis van [appellant] met drugsgerelateerde problematiek. De psychiater heeft geconcludeerd tot drugsmisbruik en [appellant] ongeschikt geacht voor het besturen van motorvoertuigen. Het CBR heeft het besluit van 23 maart 2023 gebaseerd op het advies van 21 maart 2023. Aan het besluit van 13 oktober 2023 heeft het CBR ten grondslag gelegd dat de psychiater in zijn aanvullende adviezen van 28 juni en 15 september 2023 zijn conclusie heeft gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2523
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202402092/1/A2

202402137/1/R2

Bij besluit van 23 november 2023 heeft de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel het bestemmingsplan "De Huif" vastgesteld. Het plan maakt woningbouw mogelijk op het perceel aan de Hortensiastraat 2 in Sint-Michielsgestel. Vroeger stond daar het dorpshuis De Huif. Dit dorpshuis is gesloopt en sindsdien ligt het terrein braak. De gemeente Sint-Michielsgestel is eigenaar van deze grond en wil daar maximaal 36 woningen bouwen. Daarnaast maakt het plan het mogelijk dat 3 woningen worden gebouwd op het achterterrein van het perceel dat is gelegen aan de Theerestraat 7, 9 en 9A in Sint-Michielsgestel. Deze grond is in eigendom van een particuliere partij. Het plan voorziet in totaal in maximaal 39 woningen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen naast het plangebied. Zij kunnen zich om verschillende redenen niet verenigen met het plan en hebben daarom, afzonderlijk van elkaar, beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2552
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202402137/1/R2

202402387/1/R3

Bij besluit van 25 januari 2024 heeft de raad van de gemeente Emmen het bestemmingsplan "Klazienaveen, Kruiwerk (woningbouw)" vastgesteld. In de plantoelichting staat dat het plan is vastgesteld om tegemoet te komen aan de grote vraag naar vrije bouwkavels in het dorp Klazienaveen. Het plan maakt het mogelijk 16 woningen te bouwen. [appellant] en anderen wonen naast het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met de keuze van de raad op deze locatie woningbouw mogelijk te maken. [appellant] en anderen betogen dat de raad bij het vaststellen van het plan onvoldoende rekening heeft gehouden met het Natura-2000 gebied "Bargerveen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2562
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202402387/1/R3

202402530/1/A2

Bij besluit van 10 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven een aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] huurt een kamer in een pand in Eindhoven. De kamer bevindt zich boven een café en de gemeenschappelijke voorzieningen deelt [appellant] met vijf huisgenoten. Volgens [appellant] is het pand luidruchtig en onhygiënisch, gebruiken zijn huisgenoten verdovende middelen en staat regelmatig de politie aan de deur. [appellant] heeft een urgentieverklaring aangevraagd, omdat hij in zijn huidige woning zijn kinderen niet kan ontvangen en hij door zijn mentale probleem gebaat is bij een veilige en rustige leefomgeving. Naar aanleiding van de bij de aanvraag bijgevoegde stukken heeft het college bij Argonaut medisch advies opgevraagd. In de adviesrapportage van 28 juni 2023 heeft een arts van Argonaut vermeld dat geen sprake is van een medisch onhoudbare situatie waardoor verhuizing op korte termijn absoluut noodzakelijk is. Daarom is geen sprake van medische urgentie in de zin van artikel 5, derde lid en onder a, van de Huisvestingsverordening Eindhoven 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2548
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402530/1/A2

202402742/1/R2

Bij besluit van 12 maart 2024 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "IV Stratum buiten de Ring II 2016 (Schuttersbosch)" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van 94 woningen aan het Rendierveld en de Sporkenhoutlaan in de wijk Schuttersbosch in Eindhoven. De woningen worden uitgevoerd als twee-onder-één-kap woningen. Het plangebied is opgedeeld in twee delen, een oostelijk deel aan het Rendierveld en een westelijk deel aan de Sporkenhoutlaan. Verder voorziet het plan in een geluidsscherm langs de Leenderweg, ten westen van de Sporkenhoutlaan. Op de planlocatie staat nog een aantal woningen, dat op een later moment wordt gesloopt. Het vorige bestemmingsplan maakte 33 woningen mogelijk in het plangebied. Met het bestemmingsplan zijn dus 61 meer woningen toegestaan. [appellant] woont aan de [locatie], grenzend aan het Rendierveld en het oostelijke deel van het plangebied. Hij kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan, onder andere omdat hij vreest voor een vergaande aantasting van zijn leefomgeving. Stichting Woonbedrijf is de initiatiefnemer van de ontwikkeling en wil sociale huurwoningen realiseren in het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2531
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202402742/1/R2

202404476/1/R4

Bij besluit van 16 juni 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om de verharding op het perceel, kadastraal bekend gemeente Herwijnen, sectie T, nummer 1279 te verwijderen en verwijderd te (laten) houden. [appellant] heeft een eenmanszaak [bedrijf], gevestigd aan de [locatie] in Herwijnen. Hij heeft op het perceel achter het bedrijf over een oppervlakte van 1196 m2 bodemverharding aangebracht en daarop stelconplaten gelegd. [appellant] gebruikt het perceel om vrachtwagens te laden en te lossen en om die vrachtwagens achter op het perceel te laten keren, zodat ze niet achteruit de weg op hoeven. Op het perceel gelden op grond van de bestemmingsplannen "Bestemmingsplan Buitengebied 2012" en "Reparatieplan Bestemmingsplan Buitengebied 2014" onder meer de enkelbestemming "Agrarisch" en de dubbelbestemming "Waarde-Archeologische verwachting 3" en de gebiedsaanduiding "openheid". Verder geldt op grond van het bestemmingsplan "Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie" op het perceel de bestemming "Waarde-Nieuwe Hollandse Waterlinie" en de gebiedsaanduiding "overige zone-accessen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2529
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202404476/1/R4

202404519/1/A2

Bij besluit van 18 augustus 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een verzoek van [appellante] tot het met terugwerkende kracht intrekken van de aan [partij] verleende toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand afgewezen. Op 7 maart 2013 heeft een kantoorgenoot van [appellante] verzocht om afgifte van een toevoeging voor rechtsbijstand aan [partij] in een echtscheidingszaak. Bij besluit van 14 maart 2013 heeft de raad de toevoeging verleend. Bij besluit van 24 december 2019 heeft de raad de toevoeging op naam gesteld van een kantoorgenoot van [appellante] als opvolgend rechtsbijstandverlener. Aan de afwijzing van de aanvraag van [appellante] heeft de raad ten grondslag gelegd dat niet is voldaan aan de in artikel 34g, eerste lid, aanhef en onder b, van de in de Wet op de rechtsbijstand gestelde voorwaarde voor intrekking van de toevoeging met terugwerkende kracht. Deze voorwaarde houdt in dat op het moment van de definitieve afhandeling van de zaak, waarvoor die toevoeging was verleend, de rechtzoekende als resultaat van die zaak een vordering met betrekking tot een geldsom ter hoogte van ten minste 50% van het heffingsvrije vermogen heeft verkregen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2546
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202404519/1/A2

202404632/1/R1

Bij besluit van 30 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Ouder-Amstel het bestemmingsplan "Gijsbrechtkwartier" vastgesteld. In het noordelijke deel van het plangebied voorziet het plan in een transformatie van een manege naar een woningbouwlocatie met 34 woningen. [appellanten] wonen aan de [locatie 1] te Ouderkerk aan de Amstel op korte afstand van de nieuwbouwlocatie en richten zich daartegen. Kort gezegd vrezen zij nadelige gevolgen van de voorziene woningen voor hun woon- en leefklimaat. Vilarem 1 B.V. is de ontwikkelaar. [appellanten] betogen dat het plan ten onrechte in een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet buiten bestaand stedelijk gebied als bedoeld in de ladder duurzame verstedelijking als vervat in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijk ordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2547
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202404632/1/R1

202404724/1/R1

Bij besluit van 27 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Venray het bestemmingsplan "Woningbouw Vlakwater II" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. RvR Limburg is initiatiefnemer van het plan. Het plan maakt onder meer de bouw van 36 zelfstandige woningen met bijbehorende voorzieningen op de locatie genaamd "Vlakwater II" mogelijk. Deze woningen worden naast de bestaande wijk "Vlakwater I" gerealiseerd. Daarnaast maakt het plan de aanleg van een waterbuffer mogelijk die de gemeente wil realiseren tussen de locaties Vlakwater II en Handrik 3 en 5. [appellant] en anderen wonen aan de Ellerbecklaan ten oosten van het plangebied. Zij maken zich zorgen over de effecten van het nieuwe plan op de wateroverlast in hun wijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2568
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202404724/1/R1

202404845/1/R2

Bij besluit van 5 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Roosendaal het bestemmingsplan "Bedrijvenstrook bestemmingsplan Bulkstraat" vastgesteld. Bij besluiten van 10 juni 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal omgevingsvergunningen verleend voor de bouw van 26 opslagboxen op het perceel aan De Hoogt tussen nummer 1 en 5 in Wouw, voor de bouw van 12 bedrijfsruimten op het perceel aan De Hoogt naast nummer 25 in Wouw en voor de bouw van een bedrijfsruimte met bijbehorende bouwwerken op de percelen De Hoogt nummers 5, 7, 9, 11 en 13 in Wouw. Het bestemmingsplan voorziet in een actualisering van het juridisch planologisch regime voor een deel van de gronden aan De Hoogt in Wouw met de bestemming "Bedrijf - 2". [partij A] is eigenaar van de percelen De Hoogt nummers 5, 7, 9, 11 en 13 in Wouw. De met laatstgenoemde omgevingsvergunning toegestane bedrijfsbebouwing op deze percelen is in 2020 al gerealiseerd en in gebruik genomen. [appellant] en anderen zijn sinds 2019 eigenaren van en wonen op de percelen De Hoogt nummers [locatie 1] en [locatie 2]. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan en de omgevingsvergunningen. Zij vrezen voor nadelige effecten van het plan op hun woon- en leefomgeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2559
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404845/1/R2

202404977/1/A2

Bij besluit van 26 september 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een vergoeding voor verleende rechtsbijstand gewijzigd naar € 476,40. [appellant] nam ten tijde van belang deel aan het zogenoemde High Trust-programma van de raad. Bij dit programma staat gezamenlijke verantwoordelijkheid centraal en controleert de raad achteraf. Op 27 juli 2021 heeft een advocaat-kantoorgenoot van [appellant] bij de raad toevoeging aangevraagd voor een zaak in categorie A031 (loonvordering/secundaire arbeidsvoorwaarden). De raad heeft deze aanvraag ingewilligd en elf punten toegekend aan de zaak. Op 12 november 2021 heeft [appellant] bij de raad een mutatie van de toevoeging aangevraagd wegens opvolging van de advocaat. De raad heeft deze aanvraag ingewilligd en de toevoeging gemuteerd. Nadat de zaak is doorgehaald heeft [appellant] op 25 maart 2022 verzocht om een vergoeding voor verleende rechtsbijstand. De raad heeft op 29 maart 2022 een vergoeding toegekend van € 1.080,09, op basis van acht punten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2537
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202404977/1/A2

202405836/1/A2

Bij besluit van 4 maart 2023 heeft de Dienst Toeslagen de huurtoeslag van [appellant] over 2021 definitief vastgesteld op nihil en meegedeeld dat hij een bedrag van € 2.851,00 aan verstrekte voorschotten huurtoeslag over dit jaar, inclusief rente, moet terugbetalen. De Dienst Toeslagen heeft [appellant] over 2021 voorschotten huurtoeslag verstrekt. Aan het besluit van 4 maart 2023 heeft de Dienst Toeslagen ten grondslag gelegd dat volgens de basisregistratie inkomen de rendementsgrondslag van [appellant] over 2021 € 58.308,00 bedraagt. Om in aanmerking te komen voor huurtoeslag mocht dit bedrag in 2021 maximaal € 31.340,00 zijn. In bezwaar heeft [appellant] een vaststellingsovereenkomst overgelegd, waaruit blijkt dat hij met een verzekeraar een vergoeding van materiële en immateriële schade van € 41.000,00 is overeengekomen, in verband met opgelopen letsel bij een verkeersongeval. De Dienst Toeslagen heeft vervolgens een bedrag van € 9.430,00 aangemerkt als vergoeding voor immateriële schade en dit tevens aangemerkt als bijzonder vermogen. Het resterende bedrag heeft hij aangemerkt als vergoeding voor materiële schade.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2524
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202405836/1/A2

202405906/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 5 augustus 2024 van de rechtbank waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 3 april 2023 ongegrond heeft verklaard. Het college heeft het verzoek om openbaarmaking van documenten van 29 maart 2022 toegewezen en diverse documenten openbaar gemaakt. Met het besluit van 3 april 2023 heeft het college de facturen naheffingsaanslagen P1 over januari 2022 en februari 2022 alsnog openbaar gemaakt. [appellant] betwist dat het college alle documenten die zien op zijn verzoek openbaar heeft gemaakt. Meer specifiek heeft het college de begroting van de kostprijs 2022 niet openbaar gemaakt. Dit heeft de rechtbank niet onderkend. Daarbij heeft de rechtbank ten onrechte zijn verzoek tot betaling van wettelijke rente over het griffierecht afgewezen. De rechtbank had moeten bepalen dat de wettelijke rente moet worden vergoed als er niet tijdig door het college wordt betaald, omdat [appellant] in een andere procedure lang heeft moeten wachten op de betaling van het griffierecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2582
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202405906/1/A3

202406127/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 21 augustus 2024 van de rechtbank waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 12 juni 2023 ongegrond heeft verklaard. In dat besluit heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 1 april 2023, waarbij het betaald parkeren in het gebied Bankras Noord in Amstelveen is ingevoerd, ongegrond verklaard. Het college heeft op 31 maart 2023 het Aanwijzingsbesluit parkeerbelastingen Amstelveen 2023 gepubliceerd in het Gemeenteblad Amstelveen. In dit besluit staat dat per 24 april 2024 in het gebied Bankras Noord betaald parkeren met een vergunning wordt ingevoerd. [appellant] betoogt dat het aanwijzingsbesluit in strijd is met de Beleidsnota invoering betaald parkeren met vergunning Amstelveen 2018, omdat de metingen niet goed zijn verricht en niet is voldaan aan de eis van 85% parkeerdruk. Het college heeft alleen in de maanden november, december en januari gemeten. De automobiliteit is volgens [appellant] hoger in de wintermaanden en rondom de feestdagen. Daarnaast betoogt [appellant] dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid, omdat het betaald parkeren alleen is ingevoerd vanwege financiële motieven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2661
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202406127/1/A3

202406213/1/R1

Bij besluit van 8 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen gedeeltelijk en onder voorwaarden ingestemd met de door [appellant] op 20 oktober 2022 ingediende resultaten van een grondwatermonitoring. [appellant] heeft een bodemsanering uitgevoerd op zijn perceel dat kadastraal bekend staat als Heerlen, sectie V, nummer 2667. Met het besluit van 8 juni 2023 heeft het college voorwaardelijk ingestemd met het saneringsverslag en [appellant] opgedragen een nadere grondwatermonitoring uit te voeren. Op 29 juli 2024 heeft [appellant] de resultaten van die monitoring ingediend bij het college en verzocht om alsnog onvoorwaardelijk in te stemmen met het saneringsverslag. Het college heeft dit verzoek bij brief van 22 augustus 2024 buiten behandeling gesteld. Dit moet zo worden begrepen dat het college het verzoek heeft afgewezen. Het college heeft daartoe besloten, omdat de bemonstering van peilbuizen GX8 en GX9 niet is meegenomen in de op 29 juli 2024 ingediende resultaten. [appellant] kan zich daarmee niet verenigen. Volgens hem maken de hiervoor genoemde peilbuizen geen onderdeel uit van het saneringsplan waarmee is ingestemd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2545
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202406213/1/R1

202500006/1/A2

Bij beslissing van 20 augustus 2024 heeft de Centrale Studenten Administratie namens het college van bestuur van Hogeschool Inholland vastgesteld dat [appellante] niet voldoet aan de voor haar geldende studienorm en hiervoor geen verschoonbare redenen bekend zijn, en haar medegedeeld dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst hierover zal worden ingelicht. [appellante] is in september 2019 begonnen met de opleiding aan de Hogeschool Inholland. Als internationale student moet [appellante] ieder studiejaar in verband met haar verblijfsvergunning voldoen aan de studienorm op basis van de Wet modern migratiebeleid, ook wel Momi-studienorm genoemd. Indien een student niet voldoet aan de Momi-studienorm, moet het college dit aan de IND melden, tenzij sprake is van persoonlijke omstandigheden als gevolg waarvan onvoldoende studievoortgang kon worden geboekt. [appellante] heeft in het studiejaar 2023-2024 in het totaal 9 studiepunten behaald, terwijl de norm die voor haar geldt 30 studiepunten is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2535
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500006/1/A2

202500988/1/A2

Bij besluit van 8 oktober 2024 heeft de opleiding M-GEO van de Universiteit Twente een verzoek van [appellant] om restitutie dan wel kwijtschelding van een gedeelte van het collegegeld afgewezen. [appellant] heeft in de studiejaren 2020-2021 en 2021-2022 deelgenomen aan de post-initiële opleiding Master of Geo-Information Science and Earth Oberservation aan de Universiteit Twente. Hij heeft deze opleiding niet binnen de nominale studieduur afgerond en moest nog een masteronderzoek doen. In november 2022 kwalificeerde [appellant] niet voor de afstudeerfase M-GEO. Vervolgens is hij overgestapt naar het Postgraduate Diploma programme. Na afronding van deze opleiding is hij per 31 maart 2023 uitgeschreven als student en per 20 april 2023 afgemeld bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. [appellant] heeft zich voor het studiejaar 2023-2024 aangemeld voor de opleiding M-GEO om het masteronderzoek te doen. Het instellingscollegegeld bedroeg € 16.750,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2522
Datum uitspraak
4 juni 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500988/1/A2

202307295/1/V3

Bij besluit van 16 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van referent om betrokkenen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 18 april 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door referent gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 31 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door referent en betrokkenen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2491
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307295/1/V3

202403939/1/V2

Bij besluit van 9 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 juni 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, advocaat in Gouda, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2496
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403939/1/V2

202403941/1/V2

Bij besluit van 9 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 juni 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, advocaat in Gouda, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2498
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403941/1/V2

202407035/1/V2

Bij besluit van 8 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 13 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2495
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407035/1/V2

202407433/3/R2

Bij besluit van 24 september 2024 heeft de raad van de gemeente Reusel-De Mierden het bestemmingsplan "Buitengebied 2023" gewijzigd vastgesteld. Met het plan wordt het planologisch regime voor het buitengebied van de gemeente Reusel-De Mierden geactualiseerd. Daarnaast voorziet het plan voor de bestemming "Wonen" in een verruiming van de maximaal toegestane oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken van 100 m2 naar 150 m2, en op bouwpercelen groter dan 1.000 m2 naar 200 m2. Op basis van deze verruiming is een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een garage van 156 m2 op het perceel [locatie 1] in Reusel. [verzoeker] woont aan [locatie 2], welk perceel direct grenst aan [locatie 1]. [verzoeker] is het niet eens met de verruiming. Om te voorkomen dat in de bezwaarprocedure over de omgevingsvergunning getoetst wordt aan het bestemmingsplan "Buitengebied 2023" heeft hij de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst, voor zover het de bouw van de vergunde garage mogelijk maakt, totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2481
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202407433/3/R2

202501661/1/V1

Bij besluit van 13 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd. Bij besluit van 31 augustus 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 7 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2493
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501661/1/V1

202502639/1/V3 en 202502639/2/V3.

Bij besluit van 30 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2497
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202502639/1/V3 en 202502639/2/V3.

202502742/1/V2

Bij besluit van 21 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 14 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E.C. Kaptein, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2492
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502742/1/V2

202502826/1/V2 en 202502826/2/V2

Bij besluit van 7 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2494
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502826/1/V2 en 202502826/2/V2

202502958/1/V1 en 202502958/2/V1

Bij besluit van 9 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2505
Datum uitspraak
3 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502958/1/V1 en 202502958/2/V1

202304098/1/V1

Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen. Bij uitspraak van 5 juni 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen twee weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt en aan betrokkene een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag dat hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2490
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304098/1/V1

202304241/1/V2

Bij besluit van 12 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan betrokkene verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen. Bij besluit van 18 november 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2488
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304241/1/V2

202307396/1/V2

Bij besluit van 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 24 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, advocaat in Lemmer, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2489
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307396/1/V2

202402268/1/V3

Bij besluit van 22 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 23 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 14 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2500
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202402268/1/V3

202407987/1/V3 en 202407987/2/V3

Bij besluit van 30 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2501
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407987/1/V3 en 202407987/2/V3

202502296/1/V1

Bij besluit van 22 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om wijziging van de beperking van een aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Bij besluit van 19 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 21 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2486
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502296/1/V1

202502668/2/V2

Bij besluit van 20 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 2 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2499
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502668/2/V2

202502861/2/V2

Bij besluit van 30 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2513
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502861/2/V2

202502899/2/V2

Bij besluit van 31 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2514
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502899/2/V2

BRS.25.000629

Bij besluit van 26 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2503
Datum uitspraak
2 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000629

202207084/4/R2

Bij besluit van 21 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Roosendaal het bestemmingsplan "Buitengebied Wouw 2020" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in de mogelijkheid tot het plaatsen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (TTOV) op gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden-2". In deze procedure gaat het alleen om de gronden gelegen aan de [locatie] in Wouwse Plantage. [verzoeker] heeft beroepsgronden aangevoerd over de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, landschappelijke inpassing, struweelvogels, definitiebepalingen en het aspect verdroging en stikstofdepositie uit de passende beoordeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2411
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202207084/4/R2

202306237/1/V1

Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkene een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2416
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306237/1/V1

202306523/1/V2

Bij besluit van 6 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Ook heeft de staatssecretaris ambtshalve geweigerd krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van appellant achterwege blijft, geweigerd hem ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en hem opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2422
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202306523/1/V2

202402131/1/V2

Bij besluit van 2 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 29 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2484
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402131/1/V2

202407886/1/V3

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2421
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407886/1/V3

202500215/1/A3 en 202500215/2/A3

Op 21 april 2024 heeft [verzoeker] beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland tegen - naar eigen zeggen - een beslissing van de minister van Justitie en Veiligheid van 17 april 2024. [verzoeker] heeft in 2001 letselschade opgelopen in zijn baan bij het bedrijf Color Neon B.V. als eerste monteur lichtreclame. Omdat hij het niet eens was met de toegekende uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en loondoorbetaling door zijn werkgever heeft hij procedures gevoerd. Die hebben vervolgens geleid tot vele andere procedures bij rechtbanken, de Centrale Raad van Beroep, de Hoge Raad en de Afdeling, met op hun beurt verzet-, herzienings- en wrakingsprocedures. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard. Zij heeft overwogen dat [verzoeker] op de zitting van 7 november 2024 heeft bevestigd dat een besluit van de minister van J&V van 17 april 2024 niet bestaat. [verzoeker] stelt dat de rechtbank hem niet goed heeft begrepen. Hij heeft bij het OM Oost-Nederland een Woo-verzoek ingediend over een aangifte van hem tegen een advocaat die hem in het verleden bijstond in een letselschadeprocedure.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2377
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202500215/1/A3 en 202500215/2/A3

202501716/3/A2

Bij beslissing van 27 maart 2025 heeft het college van bestuur van de Radboud Universiteit aan [verzoeker] met ingang van die dag voor drie maanden een campus- en onderwijsverbod aan de Radboud Universiteit opgelegd. Bij uitspraak van 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening de beslissing van 27 maart 2025 onder voorwaarden geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2487
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501716/3/A2

202501947/1/R4 en 202501947/2/R4

Bij besluit van 6 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor een bedrijfsverzamelgebouw aan de Veesteeg in Boven-Leeuwen. [vergunninghouder] heeft op 16 juni 2022 een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning ingediend voor een bedrijfsverzamelgebouw op een nog onbebouwd perceel aan de Veesteeg in Boven-Leeuwen. Het bouwplan voor dit bedrijfsverzamelgebouw valt buiten het bouwvlak, dat is opgenomen in het geldende bestemmingsplan "Bedrijventerreinen". Dat bestemmingsplan heeft de raad van de gemeente Maas en Waal bij besluit van 29 januari 2015 vastgesteld. Op grond van het bestemmingsplan is binnen het bouwvlak een bouwwerk met een maximale bouwhoogte tot 20 m en een goothoogte van 7,5 m toegestaan. Dit bouwvlak is gelegen op een afstand van 5 m van het perceel van [verzoekster] en heeft een lengte van ongeveer 104 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2363
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202501947/1/R4 en 202501947/2/R4

202502610/2/V2

Bij besluit van 20 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 9 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2482
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502610/2/V2

202502649/1/V3 en 202502649/2/V3

Bij besluit van 4 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2420
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502649/1/V3 en 202502649/2/V3

202502696/2/V1

Bij besluit van 7 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2417
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502696/2/V1

BRS.25.000051

Bij besluit van 9 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2390
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000051

BRS.25.000052

Bij besluit van 12 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2391
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000052

BRS.25.000403

Bij besluit van 5 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2393
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000403

BRS.25.000505

Bij besluit van 9 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2388
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000505

202104207/1/R2

Bij besluit van 29 april 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Herijking Nuenen-West" en het gelijknamige exploitatieplan vastgesteld. Het bestemmingsplan is opgesteld op basis van de mogelijkheden die de Chw biedt en is een zogenoemd bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Het plangebied ligt ten westen van het centrum van Nuenen. Het gebied wordt doorkruist door de Europalaan, die Nuenen met Eindhoven verbindt. Voor een groot deel van het plangebied gold het plan "Uitbreidingsplan Nuenen West". Op basis van dat bestemmingsplan rustte op een aanzienlijk deel van de gronden van het plangebied een uit te werken woonbestemming voor zo’n 1.575 woningen. Op dit moment wordt het gebied voornamelijk voor agrarische doeleinden gebruikt, met verspreid over het gebied verschillende woningen. Het plan maakt mogelijk dat binnen het plangebied 1.615 woningen kunnen worden gebouwd. De ontwikkeling van de woonwijk vindt in drie fases plaats. De gronden voor fase 1 hebben de bestemming "Woongebied - 1", de gronden voor fase 2 de bestemming "Woongebied - 2" en de gronden voor fase 3 de bestemming "Woongebied - Uit te werken". Voor gronden met de laatstgenoemde bestemming zal dus, om de daar voorziene woningen te kunnen realiseren, nog een uitwerkingsplan moeten worden vastgesteld. In het plangebied komen verder de bestemmingen "Wonen", "Groen", "Verkeer" en "Gemengd" voor.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2457
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202104207/1/R2

202105130/1/R4

Bij besluit van 18 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst aan De Wagenschuur B.V. omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een kleinschalig kampeerterrein met maximaal 15 kampeerplaatsen voor tenten op het perceel Spalderkampseweg 3 te Hummelo. De bij besluit van 18 september 2018 verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een kleinschalig kampeerterrein met maximaal 15 kampeerplaatsen voor tenten, is verleend voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1º, van de Wabo in samenhang gelezen met artikel 5.6.4 van de planregels van het bestemmingsplan "Landelijk gebied Bronckhorst". [appellant] woont op het perceel [locatie] in Hummelo en is eigenaar van het perceel dat grenst aan het perceel waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft. Hij is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank van 25 juni 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2429
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202105130/1/R4

202200314/2/R3

Bij tussenuitspraak van 18 september 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3756) heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Westerkwartier opgedragen om binnen 12 weken na verzending van de tussenuitspraak het geconstateerde gebrek in het besluit van 25 februari 2021 te herstellen. Stichting MTB-Zuidhorn wil een mountainbikeroute aanleggen die loopt door het Johan Smitpark en het Waterpark. Een deel van de MTB-route loopt over de openbare weg. De Stichting heeft onder meer betoogd dat de MTB-route op twee plekken zal worden aangesloten op de openbare weg, maar dat voor het maken van een uitweg naar die openbare weg geen omgevingsvergunning is verleend. Het college stelde zich in reactie daarop op het standpunt dat de aanvraag van Stichting MTB-Zuidhorn niet ziet op het aanleggen van in- en uitritten. Er worden volgens het college geen nieuwe toegangen tot de parken gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2463
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202200314/2/R3

202200821/1/A3

Bij besluit van 2 april 2021 heeft de raad van bestuur van het kadaster een verzoek van [appellant A] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. [appellant A] heeft op grond van de Wob de raad van bestuur verzocht de volgende documenten openbaar te maken: - de eerste aanmelding voor verkaveling van een perceel in Almere en de overige documenten behorende bij de indeling in bouwkavels; - twee matenplannen; - aantekeningen van de landmeter bij het inmeten van 27 november 2002. Het gaat om documenten die zien op de indeling in bouwkavels in project ‘Bouwexpo 2011/Gewild Wonen’ in Almere. De raad van bestuur heeft het verzoek afgewezen. De eerst gevraagde documenten zijn al openbaar en hoeven daarom niet te worden verstrekt. De matenplannen berusten niet bij het kadaster en kunnen volgens de raad van bestuur dan ook niet openbaar worden gemaakt. De aantekeningen van de landmeter staan op het relaas van bevindingen en dat is ook openbaar, zodat openbaarmaking op grond van de Wob eveneens niet aan de orde is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2472
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202200821/1/A3

202201490/2/R2

Bij tussenuitspraak van 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1046, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven opgedragen om binnen 12 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het gebrek in het besluit van 9 maart 2021 te herstellen, zo nodig het besluit te wijzigen dan wel in plaats daarvan een ander besluit te nemen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 9.2 geoordeeld dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het besluit van 9 maart 2021 niet op een deugdelijke motivering berust, omdat daarin onvoldoende is gemotiveerd dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat beschermde diersoorten op het perceel aanwezig waren en van een mogelijke verstoring daarvan geen sprake was. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het besluit van 9 maart 2021 in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht is genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2467
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202201490/2/R2

202202021/1/R4

Bij besluit van 15 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Renswoude het bestemmingsplan "Groot Overeem II" vastgesteld. Groot Overeem is een bedrijventerrein aan de westkant van Renswoude. Met het plan maakt de raad een uitbreiding van het bedrijventerrein mogelijk ten westen van het bestaande bedrijventerrein. Deze gronden hebben in de huidige situatie een agrarische bestemming. De uitbreiding van het bedrijventerrein is gelegen naast de Lunterse Beek, die ook onderdeel is van het plangebied. Lambalgen exploiteert het landgoed Berkhorst, waar onder meer het landgoed Groot Wolfswinkel onderdeel van is. Groot Wolfswinkel ligt ten noordwesten van het plangebied. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 5] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied. [appellant sub 4] en anderen exploiteren tegenover het plangebied een veehouderij en wonen daar ook. Zij zijn het allen niet eens met het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2466
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202202021/1/R4

202202635/1/R4

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe geweigerd handhavend op te treden tegen door [appellant] gestelde overtredingen op het perceel [locatie 1] te Epe (hierna: het perceel). [partij] woont op het perceel en [appellant] woont op het daaraan grenzende perceel [locatie 2] te Epe. [appellant] heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe verzocht handhavend op te treden tegen diverse overtredingen op het perceel. In hoger beroep is uitsluitend nog een door [partij] gebouwde carport onderdeel van het geschil tussen partijen. Volgens [appellant] is deze carport zonder omgevingsvergunning gerealiseerd op zijn perceel. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college niet bevoegd was handhavend op te treden tegen de carport omdat bij besluit van 13 maart 2008 een bouwvergunning zou zijn verleend voor de carport. [appellant] voert daartoe aan dat uit het besluit van 13 maart 2008 volgt dat een aanvraag is ingediend voor het gedeeltelijk vergroten van een carport.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2454
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202635/1/R4

202203354/1/R2

Bij besluit van 14 oktober 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland een vergunning verleend op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming aan BPD voor de realisatie en het gebruik van 163 woningen in Egmond aan den Hoef. BPD heeft op 9 april 2020 een aanvraag gedaan voor een natuurvergunning voor het project Delversduin. De natuurvergunning is verleend, omdat na extern salderen met stikstofdepositieruimte uit het stikstofregistratiesysteem, volgens het college, de natuurlijke kenmerken van de betreffende Natura 2000-gebieden met zekerheid niet werden aangetast. De rechtbank heeft het besluit vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit op de aanvraag te nemen. Dit heeft het college gedaan op 22 mei 2024. De natuurvergunning is geweigerd, omdat het project leidt tot een gelijkblijvende of lagere stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie (intern salderen), zodat een natuurvergunning niet was vereist. De referentiesituatie is ontleend aan algemene regels over bemesten. [wederpartij] en anderen betogen dat niet is uitgesloten dat het project Overduin leidt tot stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat en dat daarom wel een natuurvergunning nodig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2404
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203354/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202203354/1/R2

202205484/1/A3

Bij besluit van 22 mei 2020 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van appellante om haar een Nederlands paspoort te verstrekken niet in behandeling genomen. Appellante heeft op 22 januari 2020 bij de Nederlandse ambassade in Nairobi een aanvraag voor een Nederlands paspoort ingediend. Daaraan heeft zij een geboorteakte ten grondslag gelegd waarin staat dat [appellante] in Hardenberg is geboren op [geboortedatum] 1996, dochter van [vader] en [moeder]. De persoon met de identiteit op deze geboorteakte, verkreeg het Nederlanderschap door naturalisatie op 20 november 2000 door als minderjarige te delen in de naturalisatie van haar moeder. Ter onderbouwing dat appellante daadwerkelijk de persoon is die zij stelt te zijn en die wordt genoemd op de geboorteakte heeft zij een verwantschapsonderzoek met [vader] overgelegd. Met het besluit van 25 maart 2021 heeft de minister besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat de identiteit en daarmee samenhangend de Nederlandse nationaliteit van haar niet kan worden vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2446
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202205484/1/A3

202205697/1/R2

Bij besluit van 26 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht [appellant A] en anderen een last onder dwangsom opgelegd voor het strijdig gebruik van het pand aan de [locatie] in Maastricht. Niet in geschil is dat door [appellant A] en anderen op het perceel sushi op bestelling werd bereid, die vervolgens kon worden afgehaald of bezorgd. Naar aanleiding van een melding van overlast heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht een controle uitgevoerd op het perceel en geconstateerd dat het pand werd gebruikt in strijd met de bestemming "Gemengd" van het bestemmingsplan "Maastricht Zuidwest" en het uitwerkingsplan "Winkelcentrum Carré". Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft [appellant A] en anderen gelast om het gebruik van het pand als horecafunctie (afhaalcentrum) te staken en gestaakt te houden. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft zich op het standpunt gesteld dat het ter plaatse bereiden van maaltijden die vervolgens worden bezorgd of afgehaald niet onder het begrip ‘detailhandel’ als bedoeld in het bestemmingsplan valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2458
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205697/1/R2

202206488/1/A3

Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het verzoek van [appellant] om correctie van zijn adresgegevens in de Basisregistratie personen afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft op 27 september 1996 [appellant] ambtshalve uitgeschreven uit de brp en zijn adresgegevens gewijzigd van "[locatie]" in "onbekend". Op 8 januari 1998 is [appellant] weer ingeschreven op het adres [locatie]. [appellant] heeft op 19 april 2019 het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam verzocht om zijn adresgegevens in de periode van 27 september 1996 tot en met 8 januari 1998 te wijzigen van "onbekend" naar "[locatie]". Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek afgewezen omdat niet is gebleken dat [appellant] in die periode op dat adres heeft gewoond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2444
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202206488/1/A3

202206513/1/A3

Bij besluit van 25 mei 2021 heeft de burgemeester van Deventer bij [appellante] twee dwangsommen van in totaal € 6.000,00 ingevorderd. [appellante] exploiteert een horecagelegenheid genaamd [bedrijf]. Op 29 november 2016 heeft de burgemeester van Deventer aan [appellante] een last onder dwangsom opgelegd om overtreding van artikel 2:29, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Deventer te voorkomen. Op grond van deze bepaling is het verboden om de inrichting na sluitingstijd geopend te hebben. Bij niet naleving van de last verbeurde [appellante] een dwangsom van € 3.000,00 per constatering, met een maximum van € 15.000,00. Op 14 november 2020 en 13 maart 2021 hebben verbalisanten van de gemeente geconstateerd dat [appellante] de sluitingstijd van [bedrijf] heeft overschreden. In een besluit van 25 mei 2021 heeft de burgemeester van Deventer daarom tweemaal de dwangsom ingevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] de last onder dwangsom tweemaal heeft overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2470
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206513/1/A3

202206727/1/R2

Bij besluit van 24 februari 2020 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het verzoek van Milieudefensie om handhavend op te treden tegen de verhoging van de maximumsnelheid op een aantal snelwegtrajecten in Nederland afgewezen. Deze zaak gaat over het traject van de rijksweg A2 tussen knooppunt Leenderheide (km 169,9) en aansluiting Budel (km 185,2) (hierna: traject Leenderheide-Budel). Bij verkeersbesluit van 15 december 2016 (hierna: Verkeersbesluit 1) heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van Infrastructuur & Waterstaat de maximumsnelheid voor de hele dag op het traject verhoogd van 120 km/uur naar het wettelijk maximum van 130 km/uur. In Verkeersbesluit 1 is voor de motivering van mogelijke effecten van de snelheidsverhoging voor natuurgebieden verwezen naar het Programma aanpak stikstof 2015-2021 (hierna: het PAS).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2465
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenwet
  • uitspraakin de zaak202206727/1/R2

202206956/1/R2

Bij besluit van 3 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leudal het verzoek van [partij] om handhavend op te treden tegen het huisvesten van arbeidsmigranten in strijd met het bestemmingsplan "Landgoed Leudal 2018" op het Landgoed Leudal aan de Roggelseweg 54a in Haelen, afgewezen. [appellant sub 2] is eigenaar van het Landgoed Leudal. Dit landgoed was voorheen een camping en wordt gefaseerd omgevormd naar een landgoed met verblijfsaccommodaties voor onder meer groepsverblijf en zakelijke trainingen. Om dit mogelijk te maken, is op 17 april 2018 door de raad van de gemeente Leudal het bestemmingsplan vastgesteld. Dit bestemmingsplan is verdeeld in drie fases. Alleen in fase I mogen volgens de toelichting van dat plan ter overbrugging tot 2026 maximaal 300 arbeidsmigranten tijdelijk (namelijk voor een verblijfsduur van maximaal 9 maanden) worden gehuisvest als ondergeschikte functie aan de functies van verblijfsrecreatie en training.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2450
Datum uitspraak
28 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206956/1/R2
vorige pagina1...222324...1.213volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon