Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.285
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202306208/1/R1

Bij besluit van 20 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [belanghebbende] een vergunning verleend voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte in drie onzelfstandige woonruimten ten behoeve van kamerverhuur (hierna: de omzettingsvergunning) aan de [locatie] in Amsterdam. [belanghebbende] is eigenaar van de derde en vierde verdieping met [huisnummer] van het pand aan de [locatie] te Amsterdam. [appellant] woont op de tweede verdieping van het pand. Het college heeft zijn bezwaar tegen de omzettingsvergunning ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de beroepen tegen de besluiten op bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] kan zich hier niet in vinden, omdat volgens hem geen omzetting naar onzelfstandige woonruimten is aangevraagd, maar naar drie zelfstandige woonruimten, in welk geval hem meer bescherming toekomt tegen onder meer geluidhinder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1724
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202306208/1/R1

202306269/1/A3

Bij besluit van 7 januari 2021 heeft de minister van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellante] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur deels toegewezen. [appellante] heeft de minister op 10 november 2020 op grond van de Wob verzocht om openbaarmaking van alle documenten over zedenzaken waarbij tot een sepot is overgegaan en die in de periode van 1 januari 2010 tot aan de datum van het Wob-verzoek door het Openbaar Ministerie of de rechtbank werden behandeld. Het gaat vooral om het beleid over seponeren en de uitvoering van dit beleid. Verder vraagt [appellante] per casus om een kopie die, samengevat, de datum, het verloop van de zaak en informatie over de behandeling van de zaak door de rechter bevat. Bij besluit van 7 januari 2021 heeft de minister het Wob-verzoek deels toegewezen. In het besluit staat dat de minister vijf documenten heeft aangetroffen waarop het Wob-verzoek ziet: ‘Aanwijzing zeden’, ‘Instructie zeden en kinderpornografie’, ‘Aanbiedingsbrief van het College van procureurs-generaal bij Instructie zeden en kinderpornografie’, ‘Handreiking bewijsminimum’ en ‘Handreiking beoordelen zedenzaken’.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1685
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306269/1/A3

202306612/1/A2

Bij besluit van 2 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oss een aanvraag van de erven om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] heeft in 1974 de eigendom verkregen van de woning op het perceel aan de [locatie] in Berghem. Op 8 januari 2021 hebben de erven het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die zij in de vorm van waardevermindering van onroerende zaken hebben geleden door de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 9 juli 2015 vastgestelde bestemmingsplan Berghem Dorp 2015. Aan deze aanvraag hebben zij ten grondslag gelegd dat het perceel, dat onder het oude planologische regime van het bij raadsbesluit van 15 december 2005 vastgestelde bestemmingsplan Berghem Dorp, Integrale Herziening een bestemming voor woondoeleinden had, in het bestemmingsplan 2015 een bedrijfsbestemming met een aanduiding voor een bedrijfswoning heeft gekregen en dat dit de waarde van de onroerende zaken heeft aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1678
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306612/1/A2

202306692/1/R1

Bij besluit van 15 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere aan [appellanten] een preventieve last onder dwangsom opgelegd vanwege het gebruik van meer dan één bouwwerk op het perceel [locatie] in Zoutelande voor recreatief nachtverblijf. [appellanten] wonen in de woning op het perceel. Zij hebben op het perceel een bijgebouw staan met de naam [naam]. Voor het bouwen en gebruik van [naam] voor recreatief nachtverblijf is op 3 februari 2016 een omgevingsvergunning verleend. [appellanten] hebben hun woning op het perceel vervolgens uitgebreid met een aanbouw. Deze aanbouw, aangeduid als [studio], is een tweepersoonskamer met sanitair en een pantry/keuken. Volgens artikel 8.3.2 van de planregels van het bestemmingsplan "De Tienden II" is op het perceel slechts het gebruik van één bijgebouw, aanbouw of uitbouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan. Omdat volgens het college naast [naam] ook [studio] als recreatief nachtverblijf wordt aangeboden en deze studio elk moment voor recreatief nachtverblijf kan worden gebruikt, dreigt het gevaar van overtreding van artikel 8.3.2 van de planregels klaarblijkelijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1679
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306692/1/R1

202306696/1/R1

Bij besluit van 19 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning eerste fase te verlenen voor het in afwijking van het bestemmingsplan realiseren van een schuur op het perceel [locatie A] in Oene. [appellant] woont op het perceel en gebruikt dat voor zijn agrarisch hobbybedrijf. Het perceel heeft onder meer de bestemming "Agrarisch" met de specifieke bouwaanduiding "bestaand erf." Op het perceel staan gebouwen die worden gebruikt voor het agrarische hobbybedrijf. Ook staat daarop een schuur die [appellant] anders dan voor het agrarisch hobbybedrijf zou gebruiken en die hij aanduidt als privéschuur. [belanghebbende] woont aan de [locatie B] in Oene. Hij is het niet eens met het besluit op bezwaar van het college en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat met de realisering van de gewenste schuur in strijd wordt gehandeld met artikel 3.2.1, aanhef en onder c, van de planregels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1725
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202306696/1/R1

202307409/1/R4

Bij besluit van 14 september 2023 heeft de raad van de gemeente Veenendaal het bestemmingsplan "Jan Steenlaan 4" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van maximaal 23 appartementen mogelijk aan de Jan Steenlaan 4 in Veenendaal. Op het perceel staat nog een oud schoolgebouw, dat nadien onder meer in gebruik is geweest als kringloopwinkel. [appellante] heeft een winkel aan de overzijde van het plangebied aan de [locatie]. Zij heeft ook woonruimte op deze locatie. [appellante] betoogt dat de toegelaten bouwhoogte niet past in de stedenbouwkundige structuur. Het vorige plan maakte bebouwing tot 6 meter hoog mogelijk. Het bestreden plan maakt bebouwing met een maximale bouwhoogte van 16 meter mogelijk, terwijl de omliggende bebouwing een maximale bouwhoogte van 10 tot 12 meter heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1701
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202307409/1/R4

202307441/1/R4

Bij e-mails van 29 en 30 augustus 2022 heeft een ambtenaar van de gemeente Barneveld meegedeeld dat het perceel van H.C.B. Vastgoed B.V. aan of nabij de Grote Hegweg 19 in Kootwijkerbroek niet ingezet kan worden voor sloopmeters. H.C.B. Vastgoed B.V. is sinds 20 februari 2019 eigenaar van het perceel. Daarop staan een woning en schuren. H.C.B. Vastgoed B.V. heeft in een e-mailwisseling met een ambtenaar van de gemeente Barneveld verzocht om de schuren in te meten en te bepalen dat de schuren ingezet kunnen worden voor sloopmeters als bedoeld in het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 (hierna: het Functieveranderingsbeleid). H.C.B. Vastgoed B.V. is van plan om de sloopmeters van haar perceel te verkopen, zodat zij kunnen worden ingezet voor nieuwe bebouwing elders.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1711
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307441/1/R4

202308012/1/R1

Bij besluit van 30 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer opnieuw geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan voor het realiseren van een bedrijfswoning op het perceel [locatie] te Boesingheliede. [appellant] exploiteert op het perceel een paardentrainingsstal. Voor een paardentrainingsstal heeft het college op 25 februari 2019 een omgevingsvergunning verleend. Het perceel is eigendom van [persoon]. Het perceel ligt op ongeveer 60 m van de Rijksweg A9. Het perceel ligt nabij de luchthaven Schiphol, op ongeveer 1 km van de start- en landingsbaan Polderbaan en onder de aanvliegroute noord van de Zwanenburgbaan, die op ongeveer 3 km afstand ligt. Op 24 oktober 2019 heeft [persoon] een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een bedrijfswoning op het perceel. [appellant] betoogt dat de teammanager Regulering Bouw onbevoegd was om het besluit namens het college te nemen, omdat de bevoegdheid om een besluit te nemen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wabo niet aan hem is gemandateerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1712
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202308012/1/R1

202400223/1/A2

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat een aanvraag van [appellant A] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant A] was sinds 21 mei 2007 eigenaar van de woning aan de [locatie] in Veendam. Hij heeft de woning op 18 maart 2007 gekocht. Bij brief van 6 januari 2020 heeft [appellant A] de minister verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij, in de vorm van waardevermindering van de woning, heeft geleden door de inwerkingtreding van het op 16 februari 2017 vastgestelde Inpassingsplan Windpark N33 (hierna: het inpassingsplan). Het inpassingsplan voorziet in de bouw van 35 windturbines in de gemeenten Menterwolde, Oldambt en Veendam. Yard heeft met de minister een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden om eventuele door de minister toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van de inwerkingtreding van het inpassingsplan voor haar rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1684
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202400223/1/A2

202400267/1/R4

Bij besluit van 15 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woning aan de [locatie 1] in Utrecht. Het bouwplan voorziet in de bouw van één woning ter vervanging van op een binnenterrein van woningen gelegen garageboxen die worden gebruikt voor opslag van goederen. Het binnenterrein wordt begrensd door de Volkerakstraat, de Runstraat, de Waalstraat en de Jutfaseweg. Het binnenterrein omvat voornamelijk de tuinen van de omringende woningen en de garageboxen van [vergunninghouder]. De nokhoogte van de voorziene woning is 4,5 meter. [appellant] en anderen wonen allen aan de Volkerakstraat, ten noorden van de voorziene woning. Zij vrezen voor vermindering van bezonning op hun huizen en in hun tuinen, voor schaduwwerking en voor aantasting van hun uitzicht en van de omgeving door de nokhoogte van het bouwplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1677
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202400267/1/R4

202400293/1/V1

Bij besluit van 24 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid betrokkene opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. Betrokkene is op [geboortedatum] 1993 geboren in Nederland. Hij heeft toen via zijn ouders de Turkse nationaliteit verkregen. Op 17 januari 1995 heeft hij samen met zijn vader het Nederlanderschap verkregen. Hij heeft de Turkse nationaliteit toen behouden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1529
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400293/1/V1

202400491/1/R4

Bij besluit van 5 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk zijn beslissing om op 30 mei 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de "Afvalstoffenverordening voor de gemeente Rijswijk 2021" aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk van burgemeester en wethouders van Rijswijk vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 159,05, voor rekening van [appellante] komen. Bij besluit van 18 januari 2024 heeft het college het bezwaar van [appellante] tegen het besluit van 5 juni 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Dat heeft het college gedaan, omdat het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk stelt het bezwaarschrift pas voor het eerst op 5 januari 2024 te hebben ontvangen en het daarmee te laat is ingediend. [appellante] is het daar niet mee eens en heeft daarom beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1707
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202400491/1/R4

202400755/1/V6

Bij besluit van 24 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken. [appellant] is op [geboortedatum] geboren in Nederland. Hij heeft toen via zijn ouders de Turkse nationaliteit verkregen. Op 17 januari 1995 heeft hij samen met zijn vader het Nederlanderschap verkregen. Hij heeft toen de Turkse nationaliteit behouden. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat hij onherroepelijk is veroordeeld wegens een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 en artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht. De staatssecretaris verwijst daarvoor naar het arrest van het gerechtshof Den Haag van 18 april 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:815. Uit dat arrest blijkt dat het gerechtshof [appellant] heeft veroordeeld voor eendaadse samenloop van het zich opzettelijk inlichtingen verschaffen en zich kennis verwerven tot het plegen van een terroristisch misdrijf en van het plannen van een terroristische aanslag in Nederland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1528
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202400755/1/V6

202401458/1/R4

Bij besluit van 15 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk besloten over te gaan tot invordering van een verbeurde dwangsom, voortvloeiende uit een besluit tot handhaving van 30 september 2019. [wederpartij] recyclet hol- en vlak glasafval en levert de schone glasscherven als grondstof voor de glas- en glaswolindustrie. Het hoofdproces van de inrichting aan de [locatie] te Heijningen betreft het bewerken van glasafval zodat de ontstane glasscherven elders opnieuw gebruikt kunnen worden. De inrichting heeft twee productielijnen, een glaslijn en een poederlijn. Bij beide processen ontstaat stof en beide lijnen hebben twee emissiepunten. Naar aanleiding van meldingen heeft de Omgevingsdienst bij de emissiepunten van de poederlijn metingen verricht waarbij is geconstateerd dat bij de beide emissiepunten de in artikel 2.5, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer genoemde norm van 5 mg/Nm3 werd overschreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1699
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202401458/1/R4

202401544/1/A2

Bij besluit van 31 maart 2023 heeft de raad voor rechtsbijstand een verzoek van [appellant] om herziening van een besluit van 9 november 2022 betreffende vergoeding voor verleende rechtsbijstand afgewezen. [appellant] heeft rechtsbijstand verleend aan [partij] (hierna: rechtszoekende) bij de totstandkoming van een echtscheidingsconvenant. De raad heeft hem hiervoor bij besluit van 7 maart 2022 een toevoeging verleend, waarin de door rechtszoekende te betalen eigen bijdrage is vastgesteld op € 373,00. [appellant] heeft op 1 augustus 2022 de raad verzocht om vergoeding van de door hem verleende rechtsbijstand. In dit verzoek heeft hij vermeld dat rechtszoekende de eigen bijdrage niet heeft betaald. De raad heeft dit verzoek afgewezen, omdat de zaak waarvoor de raad de toevoeging heeft afgegeven nog niet is beëindigd. [appellant] heeft vervolgens op 21 september 2022 de raad verzocht om wijziging van de eerder verleende toevoeging, omdat rechtszoekende de eigen bijdrage, ondanks verzoek daartoe, niet heeft betaald en het hem niet lukt om contact met haar te krijgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1676
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202401544/1/A2

202401625/1/A3

Bij besluit van 12 januari 2023 heeft de burgemeester van Asten een machtiging verstrekt aan toezichthouders van de gemeente Asten om zonder toestemming van de bewoner binnen te treden in de woning gelegen aan de [locatie] in Asten. Op 12 januari 2023 heeft de burgemeester een machtiging verstrekt aan toezichthouders van de gemeente Asten om zonder toestemming van [appellant] zijn woning binnen te treden. Op deze datum zijn de toezichthouders binnengetreden in een loods op het perceel van [appellant]. De loods is zowel vanuit het woonhuis als van buitenaf te betreden. De toezichthouders zijn de loods van buitenaf binnengetreden en hebben het woonhuis niet betreden. De burgemeester heeft het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat de loods dat is binnengetreden geen woning is, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden, en daar ook geen deel van uitmaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1698
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401625/1/A3

202401928/1/A3

Bij besluit van 12 maart 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland het verzoek van [appellant] tot openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, gedeeltelijk toegewezen. De Faunabeheereenheid Zuid-Holland is een stichting waarvan de belangrijkste taak het beheer van populaties dieren en het voorkomen of beperken van schade die wilde dieren aanrichten aan onder andere de volksgezondheid, openbare veiligheid, en aan flora en fauna is. Dit is destijds vastgelegd in de Wet natuurbescherming (thans: de Omgevingswet). Het college stelt beleid op waarbinnen de FBE werkt. De Wnb bepaalt dat faunabeheereenheden voor hun werkgebied een faunabeheerplan moeten vaststellen. In een faunabeheerplan beschrijft de FBE welke schadebeperkende maatregelen en welk beheer zij wil inzetten. De Wnb bepaalt ook dat een door de FBE opgesteld faunabeheerplan goedgekeurd moet worden door het college. Na goedkeuring van een faunabeheerplan verleent het college op grond van artikel 3.17, tweede lid, van de Wnb aan de FBE een ontheffing om de omvang van een populatie van bepaalde diersoorten te beperken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1694
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401928/1/A3

202402448/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 20 december 2022 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2007 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1728
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402448/1/V6

202402449/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 16 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 1 augustus 2006 tot 31 oktober 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1730
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402449/1/V6

202402455/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 11 februari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2007 tot 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1732
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402455/1/V6

202402458/1/V6

Bij besluit van 4 juli 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 29 maart 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2006 tot 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1733
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402458/1/V6

202402470/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 23 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 17 juli 2009 tot 31 november 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1731
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402470/1/V6

202402521/1/R4

Bij besluit van 15 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 24 november 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 199,57, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 24 november 2023 is aangetroffen naast de ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Tasmanstraat 6 in Den Haag. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1703
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202402521/1/R4

202403308/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 27 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 1 juli 2008 tot en met 31 oktober 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1729
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403308/1/V6

202403309/1/V6

Bij besluit van 4 juli 2023 (hierna: het besluit) heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 29 maart 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2010 een à twee jaar heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1683
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403309/1/V6

202404320/1/R1

Bij besluit van 26 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Texel de door [appellant] aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen en gebruiken van een gebouw als woonruimte op het perceel [locatie] in Den Burg geweigerd. [appellant] woont in een stolpwoning (hierna: de woning) op het perceel [locatie] in Den Burg. Naast de stolpwoning stond op het perceel ook een schuur van ongeveer 60 m². Ook is een hal van ongeveer 170 m² aanwezig. [appellant] wil op het perceel een gebouw met een nokhoogte van 5 meter bouwen met een woonkamer- en een slaapkamergedeelte, douche, toilet en een glazen corridor naar de woning. Hij heeft daarom een omgevingsvergunning aangevraagd voor dit bouwplan. Het gebouw heeft een oppervlakte van ongeveer 46 m2. In de aanvraag staat dat het gaat om levensloopbestendig wonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1710
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202404320/1/R1

202404656/1/R4

Bij besluit van 23 april 2024 heeft de raad van de gemeente Rheden het bestemmingsplan "Landelijk Gebied, locatie langs de spoorlijn tussen Biljoen en [locatie]" vastgesteld. Het plangebied bestaat uit twee locaties. Een hoofdlocatie en een locatie voor natuurcompensatie. De hoofdlocatie wordt gevormd door een bestaande weg die parallel loopt aan, en ten zuiden ligt van, de spoorlijn Arnhem-Zutphen. De weg bevindt zich tussen de straat Biljoen en het Blauwe laantje. De weg vormt de ontsluiting van de boerderij aan de [locatie] in Velp die is gesitueerd op het rijksmonumentale landgoed Biljoen. Het landgoed Biljoen inclusief de boerderij is in eigendom van Stichting Het Geldersch Landschap. De boerderij wordt gepacht door [appellante]. De weg is aangelegd, omdat die boerderij werd ontsloten via een particuliere en onbewaakte spoorovergang die onderdeel uitmaakt van het Blauwe laantje. Omdat de weg niet paste in het vorige bestemmingsplan "Landelijk Gebied", heeft de raad het plan vastgesteld. Met het plan heeft de raad de enkelbestemming "Verkeer" aan de hoofdlocatie toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1718
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404656/1/R4

202404741/1/A2

Bij besluit van 12 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert aan [partij A] en [partij B] een tegemoetkoming in planschade van € 5.450,00, te vermeerderen met wettelijke rente, toegekend. [partij] was ten tijde van belang eigenaar van het perceel met vrijstaande woning aan de [locatie] te Stramproy. Bij besluit van 8 mei 2019, in werking getreden op 20 juni 2019, heeft het college Vimo een omgevingsvergunning verleend (hierna: de omgevingsvergunning) om in afwijking van het bestemmingsplan Altweerterheide, Laar, Stramproy, en Tungelroy tien appartementen te realiseren aan de Julianastraat 26 te Stramproy (hierna: het perceel). Vimo heeft met de gemeente Weert een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten. Daarin heeft Vimo zich ertoe verbonden om aan de gemeente het totale bedrag te compenseren van de planschade die voortvloeit uit de verlening van de omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1696
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404741/1/A2

202404983/1/A2

Bij besluiten van 9 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roermond, voor zover hier van belang, [partij A] en [partij B] een tegemoetkoming in planschade van € 5.600,00 toegekend en [partij C] en [partij D] een tegemoetkoming in planschade van € 1.900,00 toegekend. Bij besluit van 20 oktober 2011 is het bestemmingsplan Buitengebied Asenray vastgesteld. Onder dit bestemmingsplan had het perceel gedeeltelijk een woonbestemming en voor het overige een agrarische bestemming. Binnen de agrarische bestemming was het planologisch mogelijk om een agrarisch bedrijf, zoals een productiegerichte paardenhouderij, te vestigen. Voor het toestaan van een gebruiksgerichte paardenhouderij binnen de agrarische bestemming was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Omdat het perceel geen bouwvlak had, was het niet toegestaan om te bouwen. Dit betekent dat het voor [appellante] niet mogelijk was om, naast de toen al bestaande paardenbak en wei, een (overdekte) rijhal voor een paardenhouderij te bouwen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1690
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404983/1/A2

202405519/1/R2

Bij besluit van 2 juli 2024 heeft het college het wijzigingsplan "Genderen: Doeverensestraat" vastgesteld. Aan de zuidwestzijde van Genderen ligt een langgerekt kavel aan de Doeverensestraat dat momenteel in gebruik is voor agrarische doeleinden. Het plangebied ligt in het verlengde en aan de overkant van bestaande woningen aan die straat. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 1,3 hectare. De initiatiefnemer wenst deze locatie te ontwikkelen voor 11 vrijstaande woningen inclusief de landschappelijke inpassing daarvan. [appellant] en anderen zijn het niet eens met dit plan. Zij vrezen om verschillende redenen dat hun woon-en leefklimaat door dit plan wordt aangetast. In het bijzonder is volgens hen binnen het plangebied voldoende ruimte om de woningen meer naar het westen en verder van de weg af te plaatsen. Hierdoor vormen de woningen een minder grote aantasting van het woon-en leefklimaat van de bestaande bewoners en kunnen de woningen landschappelijk beter worden ingepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1692
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202405519/1/R2

202406594/1/R4

Bij besluit van 3 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg zijn beslissing om op 26 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Tilburg 2019 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Bij brief van 5 juni 2024 heeft het college [appellant] gevraagd of hij een verschoonbare reden heeft voor het te laat indienen van het bezwaarschrift en hem gevraagd om uiterlijk 19 juni 2024 contact op te nemen via de contactgegevens in de brief. Bij e-mail van 24 juni 2024 heeft [appellant] in reactie daarop medegedeeld dat hij wel bezwaar heeft ingediend, maar niet op tijd heeft kunnen bellen, omdat hij druk was met werken en het was vergeten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1682
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202406594/1/R4

202406968/1/A2

Bij besluit van 21 december 2023 heeft de CSG aan [appellante] een uitkering van € 2.500,00 (letselcategorie 2) uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend. [appellante] heeft op 13 juli 2023 een uitkering uit het schadefonds aangevraagd, omdat zij slachtoffer is geweest van stelselmatig huiselijk geweld door haar ex-partner. Volgens de CSG was het aannemelijk dat zij vanaf 2019 tot in 2022 in Tilburg slachtoffer van stelselmatig huiselijk geweld is geweest. Ook was het aannemelijk dat [appellante] daarna nog enkele keren is lastiggevallen en slachtoffer werd van een mishandeling op 22 juni 2023 door haar ex-partner, waardoor zij ernstig letsel opliep. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het niet onredelijk is dat de CSG een uitkering uit het schadefonds behorend bij letselcategorie 2 in plaats van letselcategorie 3 heeft toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1723
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202406968/1/A2

202407040/1/A2

Bij beslissing van 28 februari 2024 heeft een examinator van het vak "Principles of Economics and Business 2" van de bacheloropleiding Business Administration van de faculteit Economie en Bedrijfskunde aan [appellant] het eindcijfer 4,5 toegekend. [appellant] is het niet eens met het oordeel van het CBE dat zijn administratief beroep niet-ontvankelijk is. Niet in geschil is dat de termijn voor het instellen van administratief beroep op 10 april 2024 is geëindigd en dat [appellant] op 30 juli 2024 administratief beroep bij het CBE heeft ingesteld. [appellant] voert aan dat een medestudent, ook namens hem, binnen de termijn een klacht aan de examencommissie heeft gestuurd en dat de examencommissie die klacht ten onrechte niet als administratief beroepschrift naar het CBE heeft doorgestuurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1702
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407040/1/A2

202500486/1/A2

Bij beslissing van 25 juli 2024 hebben de examinatoren van het vak Rechtsfilosofie van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam het tentamen van [appellant] beoordeeld met een 5,4 die is afgerond naar een 5,0. Bij beslissing van 20 januari 2025 heeft het het college van beroep voor de examens van de Universiteit van Amsterdam het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellant] is derdejaars student van de opleiding Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam. In studiejaar 2023-2024 heeft [appellant] het vak Rechtsfilosofie gevolgd. Het tentamen voor het vak bestaat uit drie open vragen, die voor 60% meewegen in het eindcijfer, en een casusvraag, die voor 40% meetelt voor het eindcijfer. [appellant] is het niet eens met de beoordeling en stelt dat de beslissing van 25 juli 2024 op onjuiste gronden is genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1689
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500486/1/A2

202303433/1/V1

Bij besluit van 25 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1658
Datum uitspraak
15 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303433/1/V1

202303902/5/A3, 202400582/6/A3 en 202407350/5/A3

Bij brief, ingekomen op 26 maart 2025, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraad mr. dr. A.J.C. Moor-van Vugt als voorzitter van de Afdeling belast met de behandeling van de zaken nrs. 202303902/4/A3, 202400582/5/A3 en 202407350/4/A3. [verzoeker] heeft kort samengevat aan zijn verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat de zitting van 20 maart 2025 ten onrechte ongemotiveerd is verplaatst van 11:00 uur naar 12:00 uur. Ook was volgens [verzoeker] de zittingsduur te kort. Verder is met zijn verzoek om twee getuigen te horen niets gedaan. De staatsraad kapte [verzoeker] tijdens de zitting herhaaldelijk af omdat zijn woordgebruik haar niet aanstond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1670
Datum uitspraak
15 april 2025
  • Wraking
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202303902/5/A3, 202400582/6/A3 en 202407350/5/A3

202404389/1/V3

Bij besluit van 25 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1659
Datum uitspraak
15 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404389/1/V3

202501220/1/V1 en 202501220/2/V1

Bij besluit van 15 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1660
Datum uitspraak
15 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501220/1/V1 en 202501220/2/V1

202501528/1/V3

Bij besluit van 26 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 12 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1655
Datum uitspraak
15 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501528/1/V3

202501695/1/V3

Bij besluit van 8 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 18 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Snoeij, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1656
Datum uitspraak
15 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501695/1/V3

202501831/1/V1 en 202501831/2/V1

Bij besluit van 22 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1661
Datum uitspraak
15 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501831/1/V1 en 202501831/2/V1

202306293/4/R4

Bij besluit van 21 september 2023 heeft de raad van de gemeente Ede het bestemmingsplan "Lunteren, uitbreiding bedrijventerrein De Stroet" vastgesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek heeft de voorzieningenrechter bij uitspraak van 19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2480, afgewezen. In de in het procesverloop vermelde uitspraak van 19 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter het eerdere verzoek van [verzoeker] om schorsing van het besluit tot vaststelling van het plan op grond van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel afgewezen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter onder meer een voorlopig oordeel gegeven over de beroepsgrond van [verzoeker] over de ladder voor duurzame verstedelijking van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. [verzoeker] heeft aan het herhaalde verzoek ten grondslag gelegd dat er recent ernstige fouten in de IBIS-database voor bedrijventerreinen zijn gevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1624
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202306293/4/R4

202403914/1/V3

Bij besluit van 30 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1646
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403914/1/V3

202405623/1/V3

Bij besluit van 7 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1647
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405623/1/V3

202405691/1/V3

Bij besluit van 10 juli 2024 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij mondelinge tussenuitspraak van 27 augustus 2024 heeft de rechtbank de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen met ingang van die dag. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1648
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405691/1/V3

202407610/1/V3

Bij besluit van 22 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 11 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, advocaat in Haarlem, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1654
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202407610/1/V3

202407703/1/V1

Bij besluiten van 3 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om appellanten een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 29 juni 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 20 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1645
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202407703/1/V1

202501098/1/V1

Bij brief van 21 februari 2025 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om de uitspraak van 20 februari 2025 te herzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1651
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Herziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501098/1/V1

202501247/2/V3

Bij besluit van 21 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 24 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1644
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501247/2/V3

202501453/1/V1

Bij besluit van 5 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 14 augustus 2024 heeft de minister het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 11 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1650
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501453/1/V1

202501461/1/V3 en 202501461/2/V3

Bij brief van 29 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in kennis gesteld van zijn besluit om de overdrachtstermijn met twaalf maanden te verlengen (hierna: het verlengingsbesluit). Bij uitspraak van 6 maart 2025 heeft de rechtbank het door appellant tegen het verlengingsbesluit ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.H. Hekman, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1653
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501461/1/V3 en 202501461/2/V3

202501553/2/R1

Bij besluit van 4 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd. [verzoeker] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Spaarndam. Op de gronden bij de woning staat een aantal bouwwerken. Naar aanleiding van een verzoek om handhaving van een omwonende heeft een toezichthouder van het college de locatie bezocht en vastgesteld, voor zover hier van belang, dat in het achtererfgebied zes bijbehorende bouwwerken staan met een totale oppervlakte van 305 m2. Volgens het college wordt daarmee de maximaal te bebouwen oppervlakte in het achtererfgebied overschreden. Bij het besluit van 4 juli 2022 heeft het college gelast de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden. Bij het besluit op bezwaar van 6 februari 2023 heeft het college die last gehandhaafd en bepaald dat [verzoeker] aan de last kan voldoen door de zonder vergunning gebouwde bouwwerken in het achtererfgebied te verwijderen of in omvang terug te brengen zodat een totale oppervlakte van 250 m2 aan bijbehorende bouwwerken niet wordt overschreden. De dwangsom is daarbij vastgesteld op een bedrag van € 5.000,00 ineens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1626
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202501553/2/R1

202501566/1/V3

Bij besluit van 2 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 17 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.R.L.V.M. Kruik, advocaat in Den Haag, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1652
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501566/1/V3

202501870/2/V2

Bij besluit van 27 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 24 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1649
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501870/2/V2

202501948/1/V3 en 202501948/2/V3

Bij besluiten van 13 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van appellanten om hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1671
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501948/1/V3 en 202501948/2/V3

202403468/1/A2

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 24 april 2024 van de rechtbank Amsterdam, waarbij de rechtbank het beroep van [appellante] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 12 juni 2023 ongegrond heeft verklaard. Bij dit besluit heeft het college het bezwaar van [appellante] tegen het besluit van 31 januari 2023 tot afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1782
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202403468/1/A2

202403566/1/A2

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 29 april 2024 van de rechtbank Gelderland, waarbij de rechtbank het beroep van de stichting tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 22 november 2022 ongegrond heeft verklaard. Bij dit besluit heeft het college het bezwaar van de stichting tegen het besluit van 15 juli 2022 tot afwijzing van haar aanvraag om subsidie ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1783
Datum uitspraak
14 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202403566/1/A2

202200741/1/V1

Bij besluit van 1 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1625
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202200741/1/V1

202303792/1/V1

Bij besluit van 6 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1627
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303792/1/V1

202401071/1/V2

Bij besluit van 13 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1628
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401071/1/V2

202403570/1/V2

Bij besluiten van 15 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 3 juni 2024 heeft de rechtbank de daartegen door appellanten ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1642
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403570/1/V2

202500205/2/A3

Bij besluit van 8 augustus 2024 heeft de burgemeester van Nijmegen een aanvraag van Cafetaria Caglar B.V. voor een exploitatievergunning afgewezen. Op 8 augustus 2024 heeft de burgemeester een aanvraag van Cafetaria Caglar B.V. om een exploitatievergunning afgewezen. De vergunning is in de eerste plaats op grond van artikel 2:33, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene plaatselijke verordening Nijmegen (hierna: de APV) afgewezen, omdat volgens de burgemeester de exploitant van Cafetaria Caglar B.V., [gemachtigde], van slecht levensgedrag is, als bedoeld in artikel 8 van de Alcoholwet. De vergunning is daarnaast op grond van artikel 7, in samenhang gelezen met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Bibob afgewezen, omdat uit een Bibob-advies van 3 april 2024 volgt dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1620
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202500205/2/A3

202501069/2/R2

Bij besluit van 19 november 2024 heeft de raad van de gemeente Vught het bestemmingsplan "[locatie 1], Helvoirt" vastgesteld. Het plan voorziet voor het perceel [locatie 1] in Helvoirt in de wijziging van de functieaanduiding en de vormverandering van een bestaand bouwvlak voor de bedrijfsbebouwing. Het perceel ligt in het buitengebied van Helvoirt. Op het perceel is machineverhuurbedrijf [partij] gevestigd. Met het plan is beoogd om een passende bestemming voor de huidige bedrijfsvoering te regelen. In het verleden was op het perceel een veehouderij gevestigd. In 2011 is de voormalig veehouderij omgeschakeld naar een agrarisch-technisch hulpbedrijf. [verzoeker] woont aan [locatie 2]. Zijn perceel ligt ten noordoosten van het plangebied. [verzoeker] kan zich niet met het plan verenigen, omdat volgens hem met de nieuwe gebruiksfuncties en bebouwing sprake zal zijn van een bedrijf met een industrieel karakter dat niet thuishoort in het buitengebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1619
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202501069/2/R2

202501340/1/V3

Bij besluit van 15 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1629
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501340/1/V3

202501377/2/R4

Bij besluit van 15 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente [verzoekster] onder oplegging van dwangsommen gelast om de overtredingen in de inrichting aan [locatie] in Goor te beëindigen en beëindigd te houden. Lastonderdeel 1 houdt in dat [verzoekster] de emissieconcentratie van pentaan per puntbron blijvend moet (laten) reduceren naar de wettelijke emissiegrenswaarde van maximaal 50 mg/Nm3 en ter controle een emissiemeting moet laten verrichten [verzoekster] produceert expanded polystyrene (piepschuim; hierna: EPS) en recyclet EPS-afval. Tijdens het productieproces komt de gasvormige stof pentaan vrij (stofklasse gO.2). Een deel daarvan wordt via puntbronnen geëmitteerd naar de buitenlucht. Op grond van artikel 2.5, eerste lid, van het Activiteitenbesluit geldt voor deze stofklasse, bij overschrijding van de grensmassastroom van 500 g/uur, een emissiegrenswaarde van 50 mg/Nm3. Het college heeft aan [verzoekster] een last onder dwangsom opgelegd inhoudende dat zij - voor zover van belang - de emissie van pentaan blijvend moet reduceren tot de grenswaarde van 50 mg/Nm3. Na bezwaar en beroep is deze last in stand gebleven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1623
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202501377/2/R4

202501716/2/A2

Bij besluit van 27 maart 2025 heeft het college van bestuur van de Radboud Universiteit aan [verzoekster] met ingang van die dag voor drie maanden een campus- en onderwijsverbod aan de Radboud Universiteit heeft opgelegd. In de uitspraak van 8 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1601, heeft de voorzieningenrechter het aan [verzoekster] opgelegde campus- en onderwijsverbod met onmiddellijke ingang geschorst. Daaraan heeft de voorzieningenrechter voorwaarden verbonden. Eén van die voorwaarden is dat een contactpersoon van buiten de faculteit als aanspreekpunt wordt aangesteld. Deze persoon zal ervoor zorgdragen dat de gevolgen van het verbod, zoals het ontbreken van studiemateriaal en het verkrijgen van toegang tot onder meer Brightspace, worden weggenomen. De voorzieningenrechter begrijpt het verzoek van [verzoekster] als een verzoek om wijziging van de voorlopige voorziening. Het CvB heeft volgens haar niet voldaan aan de gestelde voorwaarde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1637
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501716/2/A2

BRS.25.000287

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1562
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000287

BRS.25.000306 en BRS.25.000307

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1544
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000306 en BRS.25.000307

BRS.25.000336

Bij besluit van 14 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1563
Datum uitspraak
11 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000336

202203603/1/V1

Bij besluit van 26 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat appellant nooit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft gehad en het document, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, ingenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1600
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202203603/1/V1

202305196/1/V1

Bij besluit van 20 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1603
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305196/1/V1

202307040/1/V3

Bij besluit van 28 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1604
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307040/1/V3

202307957/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1605
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307957/1/V1

202406289/3/V1

Bij besluit van 19 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1622
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406289/3/V1

202406926/1/V3 en 202406926/2/V3

Appellant heeft tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1606
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406926/1/V3 en 202406926/2/V3

202500282/1/V3

Bij besluit van 29 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1607
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500282/1/V3

202500523/1/V2

Bij besluit van 10 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1608
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500523/1/V2

202500777/1/V3

Bij besluit van 23 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1612
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500777/1/V3

202501027/1/V3

Bij besluit van 29 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 12 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1614
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501027/1/V3

202501574/2/V2

Bij besluit van 11 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 13 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1613
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501574/2/V2

202501635/1/V3 en 202501635/2/V3

Bij besluit van 27 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1615
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501635/1/V3 en 202501635/2/V3

202501646/2/V1

Betrokkenen hebben beroepen ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op aanvragen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1616
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501646/2/V1

202501663/1/V2

Bij besluiten van 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 18 maart 2025 heeft de rechtbank de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. E.P.A. Zwart, advocaat in Haarlem, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1609
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501663/1/V2

202501735/2/V2

Bij besluit van 6 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 26 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd voor zover de minister verzoeker heeft gesignaleerd in het Schengen Informatiesysteem.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1611
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501735/2/V2

202501751/2/V2

Bij besluit van 2 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkenen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 12 juni 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkenen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 26 februari 2025 heeft de rechtbank het door betrokkenen ingestelde beroep tegen het besluit van 12 juni 2024 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het besluit van 2 oktober 2020 herroepen, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en de minister opgedragen de gevraagde machtiging tot voorlopig verblijf aan betrokkenen te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1610
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501751/2/V2

202502033/1/V3 en 202502033/2/V3

Bij besluit van 18 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant de toegang tot Nederland geweigerd. Bij besluit van 19 maart 2025 is aan hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 7 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1643
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202502033/1/V3 en 202502033/2/V3

202502052/2/V3

Bij besluit van 14 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie verzoeker in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 3 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1640
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202502052/2/V3

BRS.24.000203

Bij besluit van 11 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid betrokkene in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1537
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000203

BRS.25.000143

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1540
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000143

BRS.25.000321

Bij besluit van 18 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1538
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000321

BRS.25.000344

Bij besluit van 18 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvullend terugkeerbesluit genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1539
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000344

202400049/1/A2

In mei 2022 hebben toezichthouders van de gemeente Dalfsen een sticker op de fiets van [appellant] geplakt waarop stond dat de gestalde fiets zou worden verwijderd. Het college van burgemeester en wethouders van Dalfsen heeft het bezwaar van [appellant] op 17 augustus 2022 gegrond verklaard, maar de last onder bestuursdwang abusievelijk niet ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1639
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400049/1/A2

202400259/1/A2

Op 23 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen het paspoort van [appellant] vervallen verklaard door een naamswijziging. Op 23 mei 2022 heeft het college het paspoort van [appellant] vervallen verklaard door een naamswijziging. Omdat dit besluit niet aangetekend naar hem is verzonden, was [appellant] niet op de hoogte. Op 1 september 2022 heeft [appellant] het college aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade, bestaat uit de door hem gemaakte kosten voor een niet-genoten vakantie. Het college heeft op 11 november 2022 het deel van de kosten vergoed dat in direct verband staat tot het niet ontvangen van het besluit van 23 mei 2022. Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt. Omdat het bezwaar een verzoekschrift betreft als bedoeld in de artikelen 8:99 en 8:90 van de Awb, heeft het college het doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gestelde schade niet het gevolg is van een onrechtmatig besluit of een voorbereidingshandeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1638
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Paspoort
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202400259/1/A2

202403163/1/A2

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 4 april 2024 van de rechtbank waarin het beroep van [appellant] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag ongegrond is verklaard. Het geschil gaat over de bestuurlijke boete van € 10.000,00 die het college aan [appellant] heeft opgelegd voor het in gebruik geven van woonruimte aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1858
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202403163/1/A2

202405386/1/A2

Het CBR heeft op 14 maart 2024 [appellant] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd, omdat hij volgens de politie onder invloed van drugs een auto heeft bestuurd. [appellant] betwist niet dat hij onder invloed was van drugs, wel dat hij de auto bestuurde op 12 februari 2023.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1746
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202405386/1/A2

202405827/1/A2

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 8 augustus 2024 van de rechtbank waarin het beroep van [appellant] tegen de beslissing van de Dienst Toeslagen ongegrond is verklaard. Het geschil betreft de vaststelling van de huurtoeslag voor 2020 op € 0,00 en de terugvordering van het ontvangen voorschot.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1859
Datum uitspraak
10 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202405827/1/A2

202206004/5/R2

Bij besluit van 3 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal aan Ice Agency B.V. op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van huisvesting voor 300 arbeidsmigranten op het perceel aan de Atoomweg 22 in Roosendaal voor een periode van 10 jaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1599
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206004/5/R2

202305341/2/R4

Bij besluit van 22 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Nijkerk het bestemmingsplan "Bentinck" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw mogelijk van 44 woningen op de inbreidingslocatie Meubel en Tapijthal en achterliggende gronden. Het bestemmingsplan maakt de bouw mogelijk van 44 woningen op de inbreidingslocatie Meubel en Tapijthal en achterliggende gronden. Het plan is in werking getreden en bij besluit van 30 januari 2025 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 9 woningen in het oosten van het plangebied. Dit bouwplan past geheel binnen het bestemmingsplan. ABZ heeft bezwaar gemaakt tegen die vergunning en heeft in deze procedure de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van het gedeelte van het bestemmingsplan waar de 9 woningen zijn vergund, om te voorkomen dat het college bij het nemen van een besluit op bezwaar moet toetsen aan dit bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1561
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202305341/2/R4

202307041/1/V1

Bij besluit van 14 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1545
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307041/1/V1

202404744/1/V2

Bij besluit van 6 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, geweigerd haar ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en haar ambtshalve krachtens artikel 64 van de Vw 2000 voorlopig uitstel van vertrek verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1524
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404744/1/V2
vorige pagina1...202122...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon