Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.382
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202501789/1/V2

Bij besluit van 31 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3359
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501789/1/V2

202501967/3/V2

Bij besluit van 26 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan verzoekers verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3370
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501967/3/V2

202503085/2/V2

Bij besluit van 25 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3480
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503085/2/V2

202503088/2/V2

Bij besluit van 24 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3481
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503088/2/V2

202503105/2/V2

Bij besluit van 24 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3482
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503105/2/V2

202503108/1/V3

Bij brief van 1 juni 2025 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om de hiervoor genoemde uitspraak van 27 mei 2025 te herzien. Verzoeker heeft een nader stuk ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3375
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503108/1/V3

202503120/1/V3

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep van de minister gegrond verklaard. Verzoekster wil herziening van deze uitspraak. Zij voert aan dat de Afdeling heeft geoordeeld dat haar beroep tegen het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel als eerste beroep in de zin van artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 moet worden aangemerkt, en dat zij daarom consequenties had moeten verbinden aan de omstandigheid dat de rechtbank niet binnen veertien dagen na ontvangst van het beroepschrift een zitting heeft gehouden (artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3367
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503120/1/V3

202503122/1/V3

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep van de minister gegrond verklaard. Verzoeker wil herziening van deze uitspraak. Hij voert aan dat de Afdeling heeft geoordeeld dat zijn beroep tegen het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel als eerste beroep in de zin van artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 moet worden aangemerkt, en dat zij daarom consequenties had moeten verbinden aan de omstandigheid dat de rechtbank niet binnen veertien dagen na ontvangst van het beroepschrift een zitting heeft gehouden (artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3360
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503122/1/V3

202503124/1/V3

De Afdeling heeft het hoger beroep van de minister gegrond verklaard. Verzoeker wil herziening van deze uitspraak. Hij voert aan dat de Afdeling heeft geoordeeld dat zijn beroep tegen het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel als eerste beroep in de zin van artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 moet worden aangemerkt, en dat zij daarom consequenties had moeten verbinden aan de omstandigheid dat de rechtbank niet binnen veertien dagen na ontvangst van het beroepschrift een zitting heeft gehouden (artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3368
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503124/1/V3

202503126/1/V3

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep van de minister gegrond verklaard. Verzoekster wil herziening van deze uitspraak. Zij voert aan dat de Afdeling heeft geoordeeld dat haar beroep tegen het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel als eerste beroep in de zin van artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 moet worden aangemerkt, en dat zij daarom consequenties had moeten verbinden aan de omstandigheid dat de rechtbank niet binnen veertien dagen na ontvangst van het beroepschrift een zitting heeft gehouden (artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3369
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503126/1/V3

202503450/1/V3

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 17 juni 2025 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3377
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503450/1/V3

202503613/1/V3

Bij besluit van 8 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 19 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Schoneveld, advocaat in Haarlem, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3376
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503613/1/V3

202503737/1/V3 en 202503737/2/V3

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3355
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503737/1/V3 en 202503737/2/V3

202503987/1/V3

Bij besluit van 1 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3356
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503987/1/V3

202504057/1/V3

Bij besluit van 3 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3354
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202504057/1/V3

BRS.25.000401

Bij besluit van 29 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3341
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000401

BRS.25.000443

Bij besluit van 25 februari 2025 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3340
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000443

BRS.25.000543

Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat verzoeker geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland heeft gehad.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3325
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000543

BRS.25.000582

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3342
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000582

BRS.25.000794

Bij besluit van 25 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3352
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000794

BRS.25.000795

Bij besluit van 21 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkene en haar minderjarige kinderen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3338
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000795

202103510/1/A2 en 202500629/1/A2

Bij besluit van 18 september 2019 heeft het college aan Stichting Faunabeheereenheid Flevoland voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023 een ontheffing verleend als bedoeld in artikel 3.17 van de Wet natuurbescherming voor het doden van edelherten met een geweer en gebruikmaking van een demper in de Oostvaardersplassen en de gebieden daaromheen. De Oostvaarderplassen is aangewezen als Natura 2000-gebied voor verschillende vogelsoorten. Het bestaat uit een kerngebied met een moerasdeel grenzend aan het Markermeer en een graslanddeel (hierna: het grazige deel). Daaromheen liggen de beboste gebieden het Oostvaardersbos, Kotterbos, Oostvaardersveld en Hollandse Hout. Het kerngebied bestaat uit 3.600 ha moerasgebied en 1.880 ha graslandgebied. In 2017 heeft de provincie Flevoland de verantwoordelijkheid voor het beheer van de Oostvaardersplassen overgenomen van het Rijk. Stamina betoogt primair dat de rechtbank niet heeft onderkend dat op de edelherten in de Oostvaardersplassen de Wet dieren en niet de Wnb van toepassing is. Zij voert daartoe aan dat voor het onderscheid tussen gehouden en niet-gehouden dieren een doorslaggevend vereiste is of de oppervlakte van het leefgebied meer of minder dan 5.000 ha bedraagt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3439
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202103510/1/A2 en 202500629/1/A2

202103612/1/A2

Bij een eerste besluit van 18 september 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland aan Stichting Faunabeheereenheid Flevoland een ontheffing verleend als bedoeld in artikel 3.17 van de Wet natuurbescherming voor het doden van edelherten met een geweer en gebruikmaking van een demper in de Oostvaardersplassen en de gebieden daaromheen. Bij het besluit van 18 september 2019, zoals gehandhaafd bij het besluit van 27 mei 2020, heeft het college aan Stichting Faunabeheereenheid Flevoland een ontheffing verleend op grond van artikel 3.17 van de Wnb voor het doden van edelherten met een geweer en gebruikmaking van een demper in de Oostvaardersplassen en de gebieden daaromheen voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023, tot een doelstand van 500 dieren. Het afschot is toegestaan in de periode van 1 september tot 15 maart en er mag geen afschot plaatsvinden in de bronsttijd van het edelhert. Staatsbosbeheer voert als eigenaar en beheerder van de Oostvaardersplassen de ontheffing uit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3427
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202103612/1/A2

202103967/1/R2

Bij besluiten van 23 juni 2017 gericht aan Recreatiepark Fort Oranje BV en Divine Investment Limited heeft het college van burgemeester en wethouders van Zundert onder meer: - de gebruiksvergunning voor de inrichting recreatiepark Fort Oranje ingetrokken; - het terrein van het recreatiepark en de daarop gelegen woningen op grond van artikel 17, eerste lid, van de Woningwet per 23 juni 2017 om 15.00 uur gesloten voor de duur van één jaar; - het beheer van het terrein van het recreatiepark en de daarop gelegen woningen op grond van artikel 13b, tweede lid, van de Woningwet gedurende één jaar na 23 juni 2017 om 15.00 uur overgenomen. Volgens het college is er sprake van falend beheer door Fort Oranje BV. Volgens het college is het recreatiepark vervallen en verloederd. Divine en [appellant sub II.A] en anderen betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat overtredingen per kavel dienen te worden vastgesteld en dat het college het recreatiepark ten onrechte in zijn geheel als één terrein in de zin van artikel 17, eerste lid, van de Woningwet heeft beschouwd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3414
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Milieu - Overige
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202103967/1/R2

202107683/1/A3 e.a.

Deze uitspraak heeft betrekking op zestien hogerberoepszaken en één herzieningszaak waarin [appellant] appellant respectievelijk verzoeker is. De onderscheidenlijke hoger beroepen en het verzoek zijn op verschillende momenten ingediend. Het gaat in de hoger beroepen om uitspraken van verschillende rechtbanken in geschillen met verschillende bestuursorganen en over diverse onderwerpen. In twee zaken - met nrs. 202303556/1/A3 en 202407346/1/A3 - gaat het om uitspraken van de rechtbank Rotterdam waarbij 25 respectievelijk 32 verzetten ongegrond zijn verklaard. Voor het verdere procesverloop in de zaken wordt verwezen naar de aangevallen uitspraken en de uitspraak van de Afdeling waarvan herziening wordt verzocht. [appellant] voert al twintig jaar buitengewoon veel procedures tegen diverse bestuursorganen en instanties, bij burgerlijke rechters en bij bestuursrechters, over allerlei kwesties en besluiten en over het niet tijdig nemen van besluiten, veelal, maar zeker niet uitsluitend, over of naar aanleiding van informatieverzoeken. Het gaat in totaal inmiddels om vele honderden procedures.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3447
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202107683/1/A3 e.a.

202200545/1/R2

Bij besluit van 5 september 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht aan [partij] op grond van artikel 3.8, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 3.10, tweede lid, van de Wet natuurbescherming een ontheffing van het verbod van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wnb verleend voor het opzettelijk beschadigen of vernielen van de vaste voortplantings- en rustplaatsen van de das. De ontheffing is verleend ten behoeve van de bouw van een theehuis en de aanleg van een parkeerplaats en een dierenbegraafplaats op de hoek van de Vuurse Steeg en de Embranchementsweg op het [landgoed]. [partij] is de eigenaar van [landgoed]. Hij wil op het landgoed een theehuis met parkeergelegenheid en een dierenbegraafplaats realiseren, om zo financiële middelen te genereren voor het beheer en het onderhoud van het landgoed. Omdat in de directe omgeving van de locatie de das is aangetroffen, heeft [partij] bij het college een ontheffing aangevraagd. Het college heeft de gevraagde ontheffing op 5 september 2017 verleend. Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat het aannemelijk is dat de locatie essentieel foerageergebied is voor de das en dat als gevolg van de ontwikkeling 0,33 ha van dit foerageergebied verloren zal gaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3413
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202200545/1/R2

202201272/1/R2

Bij besluit van 15 december 2020 heeft het college aan Porcus B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen, afwijken van het bestemmingsplan en milieu, ten behoeve van de bouw van een loods en een nieuwe stal, met een uitbreiding van het aantal vleesvarkens naar 8.616 aan de Rooije Hoefsedijk 41 in Gemert. Porcus B.V. heeft de bestaande varkensfokkerij op het perceel gekocht om daar een nieuwe varkenshouderij te starten. Deze locatie ligt op een afstand van 750 m van de dorpskern van Gemert. Porcus B.V. wil het bedrijf wijzigen en uitbreiden. In totaal wil Porcus B.V. 3.840 gespeende biggen en 4.776 vleesvarkens gaan houden. Daartoe wil zij op het perceel een nieuwe vleesvarkensstal en een nieuwe loods bouwen. Alle bestaande stallen op het perceel, met uitzondering van stal 10, zullen worden gesloopt. De stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college de vergunning mocht verlenen met toepassing van artikel 4.3.3 van de planregels. Dat is volgens de stichting in strijd met artikel 4.2.2, aanhef en onder a, van de planregels, dat vereist dat de bestaande oppervlakte dierenverblijf niet wordt uitgebreid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3438
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202201272/1/R2

202201416/1/R2

Bij besluit van 13 december 2021 heeft de raad van de gemeente Vaals het bestemmingsplan "Herziening Buitengebied 2013" vastgesteld. Het bestemmingplan herziet het eerder vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied 2013". De raad heeft geconstateerd dat het eerdere bestemmingsplan enkele omissies bevat en dat de verbeelding en de regels op een aantal punten niet goed op elkaar aansluiten. Daarnaast wil de raad nieuwe ontwikkelingen en initiatieven vastleggen in het bestemmingsplan. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] kunnen zich niet vinden in het bestemmingsplan. Het beroep van [appellant sub 1] richt zich tot de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt rondom zijn woning op [locatie 1] in Lemiers. Volgens hem had het bestemmingsplan een vijfde burgerwoning mogelijk moeten maken op zijn perceel. Ook maakt het bestemmingsplan volgens hem ten onrechte een recreatiewoning mogelijk op [locatie 2], het perceel van [belanghebbende].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3436
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202201416/1/R2

202203188/1/R2

Bij besluit van 17 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Herinrichting Uitkijkpunt Huls" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de herinrichting van het Hulsveld mogelijk. Er worden een uitkijkpunt en een horecagelegenheid met parkeervoorziening mogelijk gemaakt op een nu grotendeels onbebouwd veld. In het uitkijkpunt en de horecagelegenheid wordt de sarcofaag van Simpelveld geïntegreerd. Aan de zuidelijke kant van het plangebied wordt het terrein heringericht met een slingerpad en een aantal picknick- en/of zitplekken. [appellanten] wonen aan de overkant van het plangebied en komen op tegen dit bestemmingsplan. Zij vrezen vooral dat de horecabestemming die het bestemmingsplan heeft toegekend aan een deel van de gronden, zal leiden tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3412
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202203188/1/R2

202204035/1/R2

Bij besluit van 23 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard [partij] drie lasten onder dwangsom opgelegd naar aanleiding van overtredingen op het perceel aan de [locatie] in Valkenswaard. [partij] woont op het perceel en hij houdt en kweekt op het perceel papegaai- en parkietachtigen. Naar aanleiding van verzoeken van omwonenden heeft het college besloten om over te gaan tot handhavend optreden. Volgens het college is het houden van 100 tot 150 papegaai- en parkietachtigen op het perceel in strijd met de daarop rustende woonbestemming. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zijn buren van [partij] en ondervinden geluidsoverlast van de parkieten en papegaaien. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het houden van ongeveer 100 papegaai- en parkietachtigen niet kan worden beschouwd als een louter hobbymatige activiteit en in strijd is met de aan het perceel gegeven woonbestemming. Het college was dus bevoegd om handhavend op te treden tegen het houden van papegaai- en parkietachtigen, voor zover die activiteit niet in overeenstemming is met de woonbestemming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3383
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204035/1/R2

202204505/1/R3

Bij besluit van 25 mei 2022 heeft de raad van de gemeente Haaksbergen het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening Enschedestraat 76" vastgesteld. Ten oosten van de kern van Haaksbergen, op de rand tussen de bebouwde kom en het buitengebied, bevinden zich aan de Enschedesestraat 76 een tankstation en verschillende bedrijfshallen. Ook bevindt zich hier een bedrijfswoning (Enschedesestraat 76). Ten noordoosten van de bedrijfshallen staan daarnaast twee reguliere woningen (Enschedesestraat 84 en 86). Omdat het tankstation en de bedrijfshallen geen toekomstperspectief hebben op deze locatie en omdat de bebouwing mede daardoor in slechte staat is, is de eigenaar van de gronden van plan de locatie te herontwikkelen voor woningbouw. De raad heeft het plan vastgesteld om dit initiatief mogelijk te maken. Het plan staat de bouw van 20 nieuwe woningen toe, de drie bestaande woningen in het plangebied (Enschedesestraat 76, 84 en 86) blijven behouden. Het gaat om 15 woningen tussen de Enschedesestraat en de Oude Enschedeseweg (noordelijk plandeel) en 5 woningen ten zuiden van de Oude Enschedeseweg (zuidelijk plandeel).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3388
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202204505/1/R3

202204629/1/R2

Bij besluit van 16 juli 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg aan [bedrijf] een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor de wijziging van de exploitatie van een pluimvee- en varkenshouderij met mestverwerking aan de [locatie in Leunen. [bedrijf] exploiteert een pluimvee- en varkenshouderij aan de [locatie] in Leunen. Voor de exploitatie van het bedrijf is op 17 november 2016 een natuurvergunning verleend voor 2.260 vleesvarkens, 119.998 legkippen en 80.000 ton mestverwerking met een gecombineerde luchtwasser met een verwijderingsrendement van 85%. De aanvraag heeft betrekking op het houden van 2.260 vleesvarkens, 109.801 legkippen en 80.000 ton mestverwerking met een chemisch luchtwassysteem met een rendement van 95%. Ten opzichte van de natuurvergunning van 17 november 2016 wijzigt het aantal te houden legkippen en de verdeling van de legkippen over de twee stallen. Verder wordt een ander luchtwassysteem bij de mestverwerkingsinstallatie toegepast. De stalsystemen voor de varkensstal en legkippenstallen wijzigen niet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3389
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202204629/1/R2

202205294/1/A3

Bij besluit van 1 maart 2021 heeft de raad van bestuur van de kansspelautoriteit aan [appellante] een definitieve aanslag kansspelheffing voor het jaar 2020 opgelegd. [appellante] is onderdeel van het concern JHV gaming B.V. en exploiteert speelautomaten binnen het concern. Zij is eigenaar van de speelautomaten en geeft deze in gebruik aan exploitanten van gokhallen die dochterondernemingen zijn van het concern. De raad heeft de aanslag kansspelheffing 2020 voor [appellante] vastgesteld op € 664.244. De heffing is een bestemmingsheffing als bedoeld in artikel 33e van de Wet op de kansspelen. Bij de berekening van de heffing is de raad op grond van artikel 33e, tweede lid, aanhef en onder b, uitgegaan van het aantal spelersplaatsen van speelautomaten, gedurende het kalenderjaar. Daarbij gaat het volgens de raad, gelet op artikel 3 van de Uitvoeringsregeling kansspelheffing (hierna: Uitvoeringsregeling), om een forfaitaire vaststelling op basis van het aantal speelautomaten dat in eigendom is van de exploitant.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3390
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205294/1/A3

202205964/1/R1

Bij besluit van 15 september 2020 heeft het dagelijks bestuur van waterschap Hunze en Aa's aan Contitank een watervergunning verleend voor het uitbreiden van een steiger en het aanbrengen van meerpalen in de zonering van de primaire waterkering van het Zeehavenkanaal nabij de Melasseweg te Farmsum. Het dagelijks bestuur heeft aan Contitank een watervergunning verleend voor het uitbreiden van een steiger en het aanbrengen van meerpalen in de zonering van de primaire waterkering van het Zeehavenkanaal nabij de Melasseweg in Farmsum. Contitank is een bedrijf aan de zeehaven van Delfzijl. Contitank voorziet in de opslag en het transport van dierlijke en plantaardige oliën en vetten. Voor haar bedrijfsvoering ontvangt Contitank grote zeeschepen aan een zeesteiger. Deze steiger is omstreeks 1967 gebouwd en ligt in het water van de zeehaven. In 1993 is het platform van de steiger vernieuwd. Sinds de bouw van de steiger zijn de schepen die de zeehaven van Delfzijl aandoen in tonnage toegenomen. Inmiddels is de situatie ontstaan dat de schepen te groot zijn geworden in verhouding tot de afmeervoorzieningen van Contitank. Daarom stelt Contitank genoodzaakt te zijn de steiger aan te passen, zodat schepen daaraan veilig kunnen afmeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3430
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202205964/1/R1

202206091/1/R4

Bij besluit van 31 augustus 2021 heeft het college van burgermeesters en wethouders van Houten een omgevingsvergunning verleend aan [appellant] voor het realiseren van een schuur op het perceel [locatie] in Houten. [appellant] wil in de op het perceel aanwezige perenboomgaard een schuur realiseren met een gebruiksoppervlakte van 485 m2. De schuur dient ter vervanging van twee aan elkaar gebouwde schuren en een romneyloods, elders op het perceel. [appellant] wil de schuur gebruiken voor opslag en onderhoud ten behoeve van de perenboomgaard, voor opslag bij de woning en voor het hobbymatig opslaan van oldtimers en auto-onderdelen. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat bij het college twijfel had moeten ontstaan over de omvang en aard van de opslagactiviteiten die hij in de schuur zou gaan verrichten. [appellant] voert aan dat de hoeveelheid aanwezige auto-onderdelen en het feit dat het grootste deel van de schuur zal worden gebruikt voor opslag en stalling van oldtimers en auto-onderdelen, geen omstandigheden zijn op grond waarvan het college nader onderzoek had moeten verrichten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3426
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206091/1/R4

202206483/1/R4

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Oost Gelre het bestemmingsplan "Corsolocaties Lichtenvoorde" vastgesteld. Het plangebied ligt buiten de bebouwde kom ten noorden van de kern Lichtenvoorde. Het plangebied bestaat uit de percelen met de kadastrale aanduiding sectie N, nummers 1905 en 1907. Het bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de bestemming, waardoor de mogelijkheid ontstaat om één of meer dan één gebouw te realiseren waarin bloemencorsowagens kunnen worden opgebouwd. Tussen partijen is niet is geschil dat het bloemencorso een belangrijk cultureel evenement is in Lichtenvoorde. In Lichtenvoorde zijn achttien corsogroepen actief die corsowagens opbouwen. Omdat zeven corsogroepen op zoek zijn naar huisvesting wil de raad met het plan huisvesting voor zeven corsogroepen mogelijk maken in het plangebied. De gronden met de bestemming "Maatschappelijk" zijn bestemd als bloemencorso opbouwlocatie en vormen tevens het bouwvlak. In het bouwvlak geldt een maximum bebouwingspercentage van 30% en een maximum bouwhoogte van 9 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3387
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202206483/1/R4

202206861/1/A3

Bij uitspraak van 14 november 2018, in zaak 201800743/1/A3 (ECLI:NL:RVS:2018:3729) heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 18 december 2017 in zaak nr. 16/3562 ongegrond verklaard en een verzoek om schadevergoeding afgewezen. Op 12 april 2016 heeft [verzoekster] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur een verzoek om informatie ingediend. Met dat verzoek heeft [verzoekster] het college verzocht alle correspondentie tussen de gemeente Helmond en TOG Nederland Zuid B.V. aan haar te verstrekken, voor zover die nog niet aan haar is verstrekt. Verder heeft zij daarbij verzocht haar de planschadeovereenkomst te verstrekken die de gemeente met Stichting Elkerliek Ziekenhuis heeft gesloten in verband met de komst van een parkeergarage bij het Elkerliek ziekenhuis in Helmond. Het college heeft dit verzoek met het besluit van 2 mei 2016 afgewezen en daarbij meegedeeld dat een mail van 12 november 2015 de enige correspondentie is met TOG.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3271
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202206861/1/A3

202206862/1/A3

Bij uitspraak van 29 januari 2020, in zaak 201902224/1/A3 (ECLI:NL:RVS:2020:305) heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 7 maart 2019 in zaak nr. 18/1675 ongegrond verklaard. Op 14 mei 2018 heeft [verzoekster] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur een verzoek om informatie ingediend. Met dat verzoek heeft [verzoekster] onder meer om de volgende informatie verzocht: Opdrachtbrief aan TOG conform artikel 5 Procedureregeling planschadevergoeding 2006 gemeente Helmond; Schriftelijke melding van TOG juridische adviseurs inzake termijnoverschrijding conform artikel 7.2 Procedureregeling planschadevergoeding 2006 gemeente Helmond; Schriftelijke mededeling van verlenging c.q. verzoek tot verlenen uitstel conform artikel 7.4 Procedureregeling planschadevergoeding 2006 gemeente Helmond; Schriftelijk akkoord van uw College aan TOG juridische adviseur(s) voor verlenen uitstel; Bijbehorende communicatie bij het toezenden aan TOG van: mijn aanvraag, mijn privégegevens, bestemmingsplannen, vrijstellingsbesluit, en andere relevante documenten; Bijbehorende communicatie bij hetgeen uw College heeft aangegeven, bevestigd c.q. verzocht aan TOG Juridische adviseur(s).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3272
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202206862/1/A3

202207146/1/A3

Bij brief van 29 november 2021 heeft [appellante] verzocht om herziening van de uitspraak van 13 augustus 2021 van de rechtbank Oost-Brabant, zaaknummer 19/2587. [appellante] heeft op 14 november 2018 een informatieverzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ingediend bij het college. In haar verzoek heeft [appellante] om de volgende informatie verzocht: a. de besluiten van het college op de brieven van 22 september 2005 en 14 oktober 2005 van omwonenden aan het Elkerliek ziekenhuis en de notulen van de raadsvergadering waarin deze brieven zijn besproken; b. het besluit over de planschadeovereenkomst en de notulen van de raadsvergadering waarin deze overeenkomst is besproken en het besluit is genomen; c. informatie over de uitbreiding van de personeelskantine van het Elkerliek ziekenhuis; d. de raamovereenkomst met TOG Nederland Zuid B.V. (hierna: TOG) óf de feitelijke opdrachtbrief aan TOG.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3411
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202207146/1/A3

202300819/1/R2

Bij besluit van 19 december 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied De Uiterste Stuiver 2010, 4e herziening (Vierbundersweg 64)" vastgesteld. Het plangebied omvat het perceel aan de Vierbundersweg 64 in Tilburg. [partij] exploiteert daar een agrarisch bedrijf. In het plan is het bestemmingsvlak "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" met de functieaanduiding "intensieve veehouderij" vergroot om de reeds legaal tot stand gekomen bestaande situatie van het agrarisch bedrijf in overeenstemming te brengen met de planologische situatie en om een uitbreiding van het agrarisch bedrijf planologisch mogelijk te maken. Verder is het bouwvlak vergroot van 0,8 ha tot iets minder dan 1,5 ha. [appellant] is omwonende en is het niet eens met het plan. Volgens hem is er geen noodzaak voor een uitbreiding met onder meer een nieuwe stal en een tweede mestsilo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3385
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202300819/1/R2

202301332/1/R1

Bij besluit van 10 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag verzoek van [appellant] tot het vaststellen van maatwerkvoorschriften voor ijssalon BitterKoud afgewezen. [appellant] woont in Den Haag aan de [locatie]. In hetzelfde pand, op de begane grond en onder de woning, bevindt zich ijssalon BitterKoud. Die ijssalon wordt geëxploiteerd door [partij A]. Het pand is eigendom van [partij B] en [partij C]. [appellant] ervoer overlast van de ijssalon. Daarom heeft hij het college verzocht om maatwerkvoorschriften vast te stellen op grond van het Activiteitenbesluit. Het college heeft dit geweigerd en die weigering in stand gelaten bij het besluit van 13 januari 2021. De rechtbank heeft dat besluit vernietigd, omdat het college naar haar oordeel niet (deugdelijk) heeft gemotiveerd waarom de door [appellant] gestelde geur- en trillinghinder geen aanleiding geeft tot het stellen van een maatwerkvoorschrift. Maar de rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat de nadere toelichting die het college tijdens de zitting van de rechtbank heeft gegeven, hiervoor naar het oordeel van de rechtbank alsnog een toereikende motivering biedt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3429
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202301332/1/R1

202302070/1/R3

De maatschap heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekend maken van een volgens haar van rechtswege verleende omgevingsvergunning voor het omzetten van het agrarische bedrijf van een loonbedrijf met schapenhouderij in een geitenhouderij/melkerij in combinatie met een loonbedrijf. De maatschap heeft plannen om haar agrarische bedrijf om te zetten van een loonbedrijf met schapenhouderij in een geitenhouderij/melkerij in combinatie met een loonbedrijf. Hierover heeft op 19 februari 2020 een gesprek met twee ambtenaren plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3419
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302070/1/R3

202302224/1/R1

Bij besluit van 18 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen ijssalon Bitterkoud afgewezen. [appellant] woont in Den Haag aan de [locatie]. In hetzelfde pand, op de begane grond en onder de woning, bevindt zich ijssalon BitterKoud. Die ijssalon wordt geëxploiteerd door [partij A]. Het pand is eigendom van [partij B] en [partij C]. [appellant] ervoer onder meer geluidsoverlast van het parkeerplaatsterras van de ijssalon dat tijdelijk langs de noordzijde van het pand was geplaatst. Daarom heeft hij een handhavingsverzoek ingediend bij het college. Het college heeft bij besluit van 18 mei 2022 afgezien van handhaving, omdat de ijssalon volgens het college een type A-inrichting was in de zin van het Activiteitenbesluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit laatste niet deugdelijk was gemotiveerd en dat het college een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van haar uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3428
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302224/1/R1

202302234/1/A3

Bij besluit van 14 februari 2021 heeft de burgemeester van Ouder-Amstel een vergunning verleend voor de exploitatie van de horeca-inrichting "Bar Bodega Don Camillo" aan de Dorpsstraat 9 in Ouderkerk aan de Amstel. [appellant] woont tegenover bar Bodega en stelt overlast te ondervinden van het komen en gaan van bezoekers van de bar in de nachtelijke uren en van het buiten roken van bezoekers. De vergunning strekt tot verlenging van de exploitatievergunning die in 2015 is verleend. In de exploitatievergunning van 14 februari 2021 zijn openingstijden opgenomen van maandag tot en met zondag van 09.00 uur tot 04.00 uur. Het hoger beroep richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de exploitatie van bar Bodega niet in strijd is met het Bestemmingsplan Ouderkerk aan de Amstel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3418
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202302234/1/A3

202303031/1/R4

Bij besluit van 1 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilversum geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor een dakkapel op de woning op het perceel [locatie] in Hilversum. [appellante] is eigenaresse van de woning op het perceel en wil op het achtergeveldakvlak van de woning een tweede dakkapel realiseren boven een bestaande dakkapel. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Beschermde gezichten Hilversum Zuid en Oost". Op het perceel rust de dubbelbestemming "Waarde - Beschermd gezicht". Het college heeft geweigerd op grond van artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo een omgevingsvergunning te verlenen, omdat het bouwplan in strijd is met artikel 2.2.1. van de planregels. Met het plaatsen van de dakkapel zal het dakaanzicht van de woning namelijk worden gewijzigd, terwijl dit op grond van artikel 2.2.1. van de planregels niet is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3417
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303031/1/R4

202303269/1/R1

Bij besluiten van 13 april 2021 heeft het college an burgemeester en wethouders van Tholen de verzoeken van [appellante A] en [appellante B] om handhavend op te treden tegen het gebruik van het pand aan [locatie A] in Poortvliet afgewezen. Het pand aan [locatie A] in Poortvliet wordt verhuurd aan arbeidsmigranten. Op het perceel waarop dit pand staat, rust op grond van het bestemmingsplan "Kommen gemeente Tholen" de bestemming "Wonen-Vrijstaand". [appellante A] en [appellante B] wonen in de nabijgelegen panden aan [locatie B] en [locatie C] in Poortvliet en ervaren overlast van de arbeidsmigranten. Zij vinden dat het college daartegen moet optreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3434
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303269/1/R1

202303937/1/R1

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar [appellante] onder oplegging van een dwangsom gelast om voor 1 mei 2022 het bedrijfsmatige gebruik van het pand aan de [locatie] in Alkmaar te beëindigen en beëindigd te houden. [appellante] is eigenaar van het perceel aan de [locatie] in Alkmaar. De begane grond van het pand op dat perceel verhuurde zij sinds 31 augustus 2021 aan [bedrijf], die daar een uitzendbureau exploiteerde. Boven de begane grond bevinden zich twee verdiepingen die werden verhuurd als woning. Op het perceel geldt op grond van het bestemmingsplan "Alkmaar Zuid-West" de bestemming "Wonen". Vast staat dat [bedrijf] op het perceel geen aan-huis-verbonden bedrijf uitoefende als bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de regels van het bestemmingsplan en dat het bedrijfsmatige gebruik van de begane grond in strijd was met het bestemmingsplan. Het college heeft meldingen van overlast ontvangen over het bedrijfsmatige gebruik van het pand. Ook heeft het college aangegeven een verzoek ontvangen te hebben om handhavend op te treden tegen het bedrijfsmatige gebruik.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3391
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303937/1/R1

202304834/1/R1

Bij besluit van 20 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen onder meer de locatie aan de Olmendreef ter hoogte van de kruising met de Olmentuin aangewezen voor het plaatsen van een ondergrondse afvalcontainer. Bij het bestreden besluit is onder meer de locatie aan de Olmendreef aangewezen voor de plaatsing van een ondergrondse container voor restafval (hierna: ORAC). Deze ORAC is volgens het college bedoeld voor de inwoners van de wijk "Olmentuin". [appellant], die aan de [locatie] woont, is het niet eens met de aangewezen locatie, omdat de afvalcontainer op een stuk grond wordt geplaatst waarvan hij voor 1/34e deel mandelig eigenaar is. Het college betoogt dat [appellant] geen belanghebbende is. [appellant] is lid van de Beheervereniging Olmentuin te Steenbergen, die op grond van artikel 6 van onderdeel e van de akte van mandeligheid is opgericht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3393
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202304834/1/R1

202304876/1/A2

Bij besluit van 15 juni 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel de aanvraag van [appellante] om nadeelcompensatie afgewezen. [appellante] exploiteert een benzinestation aan de [locatie] in Capelle aan den IJssel. Vanwege de aanleg van twee rotondes op de Burgemeester van Dijklaan is een gedeelte van deze weg afgesloten geweest van september 2021 tot en met juni 2022. Dit heeft er volgens [appellante] toe geleid dat zij in deze periode veel minder klanten heeft gehad waardoor zij schade heeft geleden. De aanvraag van 3 februari 2022 is door het college aangemerkt als een verzoek om nadeelcompensatie voor de maanden september tot en met december 2021. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de door [appellante] gestelde schade behoort tot het normaal maatschappelijk risico. Door de gemeente zijn er omleidingsroutes ingesteld en andere flankerende maatregelen getroffen om het bedrijf van [appellante] bereikbaar te houden, waaronder ook een tijdelijke weg vanaf de hoofdweg naar het benzinestation.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3405
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304876/1/A2

202304978/1/R1

Bij besluit van 15 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer verschillende locaties aangewezen voor de plaatsing van containers voor de verzameling van plastic, blik en drinkpakken, van oud papier en karton, van groente, fruit, tuinafval en etensresten, van restafval en van glas. Voor de wijk Toolenburg-Oost heeft het college onder meer locatie 02-01, aan de Caro van Eycksingel, aangewezen voor de plaatsing van een container voor restafval en voor GFT-E. Het college is van plan om op de aangewezen locatie een afvalcontainer te plaatsen voor GFT-E en een container voor restafval. Op de aangewezen locatie kon voorheen alleen restafval ingeleverd worden. VvE De Eyck is het daar niet mee eens, omdat de bewoners van appartementengebouw ‘De Eyck’ hun afval dat niet in een van de twee containers ingeleverd kan worden, ergens anders moeten inleveren. Daarvoor moeten de bewoners meer dan 230 meter lopen. Volgens VvE De Eyck had het college de aangewezen locatie daarom moeten uitbreiden met containers voor andere soorten afval.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3394
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202304978/1/R1

202305026/1/R2

Bij besluit van 21 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau aan Parc de Kievit Onroerend Goed B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van tien recreatiewoningen op het recreatiepark Parc de Kievit in Baarle-Nassau. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van tien recreatiewoningen op Parc de Kievit op de plek van de voormalige camping. [appellant] en anderen zijn eigenaar van een recreatiewoning op Parc de Kievit en kunnen zich niet verenigen met de bouw van de tien recreatiewoningen. Zij menen dat het op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan maximumaantal toegestane objecten op het park wordt overschreden en dit gevolgen heeft voor de leefbaarheid en de goede ruimtelijke ordening van het park. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het bezwaar van [appellant] en anderen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Alleen de bewoners van perceel [locatie 1] op Parc de Kievit zijn belanghebbenden. Volgens de rechtbank is onvoldoende vast komen te staan dat de voormalige camping is aan te merken als een collectieve voorziening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3384
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202305026/1/R2

202305399/1/A2

Bij besluit van 4 augustus 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland het verzoek van Stamina om handhavend op te treden tegen Staatsbosbeheer vanwege het vangen van konikpaarden in de Oostvaardersplassen om deze elders te laten doden, afgewezen. Staatsbosbeheer is de eigenaar en de beheerder van het Natura 2000-gebied de Oostvaardersplassen. Staatsbosbeheer voert populatiebeheer uit op de konikpaarden in het gebied. Daartoe is een deel van de Oostvaardersplassen in gebruik als vangweide. De vangweide is een omheind grasland van ca. 55 ha. Zo nu en dan wordt een hek in de omheining geopend, waarna de konikpaarden de vangweide kunnen betreden. Naderhand wordt het hek weer gesloten, zodat de konikpaarden niet meer kunnen terugkeren naar de andere delen van het gebied. Binnen de vangweide bevindt zich een omheinde vangkraal. De vangkraal bestaat uit compartimenten die met hekken afsluitbaar zijn. De konikpaarden worden met voer naar de vangkraal gelokt. De op deze wijze gevangen konikpaarden worden door Staatsbosbeheer naar andere natuurgebieden verplaatst of, als dat niet mogelijk is, geslacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3425
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202305399/1/A2

202305865/1/A2

Apotheek Heythuysen heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om handhavend op te treden tegen de Huisartsengroepspraktijk Stramproy-EII, de huisartsen [huisarts A] en [huisarts B] en de apotheek APPO Heythuysen (voorheen: DoktersApotheek Heythuysen) wegens overtredingen van de Geneesmiddelenwet en het Besluit Gmw. APPO heeft apotheekservicepunten (hierna: uitdeelposten) in, onder meer, de praktijken van de Huisartsengroepspraktijk Stramproy-Ell en van de huisartsen [huisarts A] en [huisarts B]. Volgens Apotheek Heythuysen zijn in die uitdeelposten in strijd met artikel 61, eerste lid, van de Gmw ongeëtiketteerde geneesmiddelen (geneesmiddelen zonder sticker met patiëntgegevens) op voorraad aanwezig die door de huisartsen ter hand worden gesteld aan patiënten. Verder is de samenwerking tussen APPO en beide huisartsenpraktijken, waarbij de huisartsenpraktijken een financiële vergoeding van APPO krijgen, volgens Apotheek Heythuysen in strijd met artikel 11 van het Besluit Gmw. Apotheek Heythuysen heeft de minister daarom in september 2020 verzocht om handhavend tegen APPO en de twee huisartsenpraktijken op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3397
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305865/1/A2

202306082/1/R1

Bij besluit van 5 september 2023 heeft het college het definitief plaatsingsplan "ondergrondse restafvalcontainers Bloemenbuurt-Oost (buurt 51), Segbroek, Den Haag" vastgesteld. Daarbij zijn onder meer de locaties 51-12 en 51-15A aangewezen voor de plaatsing van een of meer ondergrondse restafvalcontainers. In het plaatsingsplan is onder meer de locatie 51-12 ter hoogte van de Larixstraat 38-54 aangewezen voor de plaatsing van twee ORAC’s. De Larixstraat ligt tussen de Segbroeklaan en de Hanenburglaan. De locatie voor de ORAC’s ligt nabij de kruising met de Segbroeklaan. [appellant sub 1] en anderen wonen aan de Larixstraat 38-54. Zij vinden locatie 51-12 om verschillende redenen, waaronder de verkeersveiligheid, ongeschikt voor de plaatsing van ORAC’s. De ORAC’s zijn inmiddels geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3437
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202306082/1/R1

202306153/1/R2

Bij besluit van 10 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oss [appellant] en anderen een last onder dwangsom opgelegd naar aanleiding van het zonder omgevingsvergunning verbouwen van de woning aan de [locatie] in Oss tot vier wooneenheden en het in strijd met het bestemmingsplan (laten) gebruiken van dit pand of delen daarvan. [appellant] en anderen zijn eigenaren van het pand op het perceel. Een toezichthouder van de gemeente Oss heeft op 2 februari 2021 geconstateerd dat het pand zonder daarvoor vereiste omgevingsvergunning en in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Ruwaard Oss 2010" werd verbouwd tot vier wooneenheden. Het college is vervolgens overgegaan tot handhavend optreden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat er sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan, zodat het college bevoegd was om daartegen handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3386
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306153/1/R2

202306595/2/A2

Bij besluit van 8 november 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas het verzoek van Recreatiepark Breebronne B.V., Beleggingsmaatschappij De Ruige Hoek Maasbree B.V. en [bedrijf] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak van 18 december 2024. Voor een weergave van de voorgeschiedenis verwijst de Afdeling naar deze tussenuitspraak. Daarin is ook uiteengezet dat Breebronne en De Ruige Hoek hun planschadevordering op 26 juli 2022 hebben gecedeerd aan Bree Invest. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 18 december 2024 geoordeeld dat Wayland terecht heeft betoogd dat het college het bezwaar van de Holding in het besluit van 13 juni (lees: september) 2023 ten onrechte gegrond heeft verklaard, nu de Holding niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Haar bezwaar had daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De Afdeling heeft verder geoordeeld dat Thorbecke in haar advies van 21 juli 2023, dat aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd, terecht is uitgegaan van de planvergelijking die de STAB in een eerder in dit geschil uitgebracht advies van 26 juni 2015 heeft gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3395
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306595/2/A2

202307079/1/R2

Bij besluit van 26 september 2023 heeft de raad van de gemeente Helmond het bestemmingsplan "Buitengebied Helmond - administratieve herziening" vastgesteld. De raad vindt het wenselijk om één planregel binnen de bestemming "Bedrijf" van het bestemmingsplan "Buitengebied Helmond" te herzien, omdat deze planregel niet duidelijk is. Het plan voorziet in een herziening van artikel 10.1, onder a en onder b, van de planregels, in die zin dat daar nu van bedrijven in plaats van bedrijfsactiviteiten wordt gesproken. [appellant sub 2] is eigenaar van de percelen aan de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] in Helmond. Merwehave is voornemens een supermarkt op deze percelen te beginnen. Het plan staat daaraan in de weg. In deze uitspraak gaat de Afdeling in op het betoog van Merwehave en [appellant sub 2] dat het plan in strijd met de Dienstenrichtlijn is en dat de raad geen rekening heeft gehouden met hun belangen. Verder gaat de Afdeling in op het betoog van Merwehave dat het plan in strijd met de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 is vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3382
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202307079/1/R2

202308011/1/R2

Bij besluit van 31 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een veranda (overkapping) aan de [locatie 1] in Cuijk en het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. Bij besluit van 11 april 2022 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen deze overkapping afgewezen. [partij] heeft een overkapping gebouwd op zijn perceel. De overkapping heeft een oppervlak van ongeveer 20 m² en bestaat uit drie houten wanden met een plat dak. De overkapping is gebouwd zonder omgevingsvergunning. Het college heeft hiervoor vervolgens alsnog een omgevingsvergunning verleend. [appellant sub 1] woont naast [partij] en kan zich niet verenigen met de bouw van deze overkapping. Volgens haar is het college op onjuiste wijze omgegaan met de welstandsadvisering. Verder is zij bang dat de overkapping ertoe leidt dat de verkeersveiligheid wordt aangetast en dat de overkapping zorgt voor een onaanvaardbare vermindering van lichtinval, schaduwwerking en vochtschade.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3407
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202308011/1/R2

202400197/1/R3

Bij besluit van 7 november 2023 heeft de staatssecretaris het tracébesluit "PHS Alkmaar - Amsterdam" vastgesteld. Het tracébesluit wijzigt de spoorweg tussen Alkmaar en Amsterdam met als doel de bruikbaarheid van die spoorweg te verbeteren. De maatregelen zijn onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, dat tot doel heeft de capaciteit op het spoor te vergroten om zo de groei aan reizigers- en goederenvervoer op het spoor in goede banen te leiden en ook de kwaliteit en betrouwbaarheid van het spoor te verbeteren. De Stichting De Hooge Weide kan zich er niet mee verenigen dat een deel van haar perceel dat onderdeel is van het NNN als gevolg van het tracébesluit verloren gaat voor de aanleg van een nieuw goederenkeerspoor. Zij twijfelt aan het nut en de noodzaak van dit goederenkeerspoor. Ook is er volgens de stichting geen sprake van een groot openbaar belang en zijn er mogelijk alternatieven beschikbaar, waarmee volgens haar niet wordt voldaan aan het toetsingskader dat geldt in geval van een ingreep in het NNN.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3398
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Tracé en wegverbreding
  • uitspraakin de zaak202400197/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202400197/1/R3

202400201/1/R3

Bij besluit van 7 juli 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een winkel en het realiseren van een in- en uitweg op het perceel [locatie] (overzijde) in Noordwijk. Het bouwplan voorziet in het bouwen van een winkelruimte aan de Bronckhorststraat en de Raadhuisstraat in Noordwijk. [partij] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het aanleggen van een in- en uitweg en het bouwen van een winkelruimte, die deels gesitueerd is op de gronden van parkeerplaatsen aan de Kerkstraatpassage, waardoor deze parkeerplaatsen komen te vervallen. Dit complex wordt verhuurd aan derden. De rechtsvoorganger van Diahome heeft van de gemeente een ondergrondse parkeergarage aan moeten leggen, met een zodanige voorziening dat deze aangesloten kan worden op een andere nog te realiseren ondergrondse parkeergarage. Diahome kan zich er niet mee verenigen dat aan [partij] niet de verplichting is opgelegd om deze ondergrondse parkeergarage te realiseren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3441
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202400201/1/R3

202401571/1/A3

Bij besluit van 9 januari 2023 heeft het college de aanvraag van [appellant] om een nieuw paspoort afgewezen. [appellant] heeft bij het college aan aanvraag ingediend voor een nieuw paspoort. Het college heeft de aanvraag afgewezen en de afwijzing in bezwaar gehandhaafd. Het heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [appellant] is opgenomen in het Register Paspoortsignaleringen op grond van artikel 24, aanhef en onder b, van de Paspoortwet, omdat hij drie keer binnen vijf jaar een Nederlands reisdocument als vermist heeft opgegeven zonder daarbij een plausibele reden op te geven. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college zich terecht op dat standpunt heeft gesteld. De enkele stelling van [appellant] dat hij een chaotisch persoon is, is onvoldoende om een plausibele reden aan te nemen. Het college heeft dan ook terecht de aanvraag voor een paspoort afgewezen, omdat sprake was van een gegrond vermoeden dat [appellant] handelingen heeft verricht die het vertrouwen in reisdocumenten hebben geschaad als bedoeld in artikel 24, aanhef en onder b, van de Paspoortwet, aldus de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3415
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202401571/1/A3

202401693/1/A2

Bij besluit van 22 februari 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen geweigerd aan [appellant] een compensatie toe te kennen voor de jaren 2008 tot en met 2011. [appellant] heeft op 22 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van zijn recht op kinderopvangtoeslag. Bij het besluit van 22 februari 2022 heeft de Dienst Toeslagen geweigerd een compensatie voor de jaren 2008 tot en met 2011 toe te kennen. Volgens de Dienst Toeslagen is niet gebleken dat hij in het geval van [appellant] de regels voor het toekennen van kinderopvangtoeslag te streng heeft toegepast. De Dienst Toeslagen heeft zich daarnaast, onder overneming van het advies van de Commissie van Wijzen, op het standpunt gesteld dat er geen fouten zijn gemaakt, wat betekent dat geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen. De Dienst Toeslagen is in het besluit van 9 mei 2023 bij deze weigering gebleven. De Dienst Toeslagen heeft zich in dat besluit, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschriftenadviescommissie, op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen dan wel hardheid van het systeem.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3380
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202401693/1/A2

202402812/1/A3

Bij besluit van 2 januari 2023 heeft de bewaarder geweigerd een bijhouding in de basisregistratie kadaster te wijzigen. [appellant] is eigenaar van een weiland dat kadastraal bekend is als gemeente ’s-Graveland, sectie B, perceel 2539. Grenzen van dit perceel zijn, onder meer door [appellant], op 17 juni 1991 aan een landmeter van het Kadaster aangewezen. Het resultaat van deze aanwijs is vastgelegd in een relaas van bevindingen met archiefnummer 635. Op 17 augustus 2022 heeft een grensreconstructie plaatsgevonden van de kadastrale grens. Bij deze grensreconstructie heeft de landmeter geconstateerd dat de kadastrale grens tussen de percelen 2057 en 2440/2538 niet correct op de kadastrale kaart is weergegeven. De landmeter heeft dit op grond van artikel 7s Kadasterwet ambtshalve hersteld. Het herstel is vastgelegd in het relaas van bevindingen met archiefnummer 1095 en verwerkt in de kadastrale kaart. [appellant] heeft de bewaarder bij brief van 5 december 2022 te kennen gegeven dat na de grensreconstructie de kadastrale grens tussen de percelen 2538 en 2539 niet meer juist is weergegeven op de kadastrale kaart en verzocht dit op te lossen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3392
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202402812/1/A3

202402817/1/A2

Bij besluiten van 16 januari 2020, 30 juli 2020, 12 januari 2021 en 22 februari 2021, heeft het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem in tranches van € 340.000,00 subsidie verleend aan [partij]. Het college had de wens om het gebied De Veentjes te ontwikkelen naar een gebied met meer woningen. De Veentjes ligt aan de rand van de binnenstad en bestaat uit winkels en woningen. In het gebied was leegstand ontstaan. Vanaf 2016 is het college in contact geweest met vastgoedeigenaren in De Veentjes over herontwikkeling. [partij] en [appellante] waren als vastgoedeigenaren in De Veentjes bij het overleg betrokken. [appellante] had een supermarktgebouw in eigendom en [partij] had een gebouwencomplex met winkels in eigendom. De gemeente is met [appellante] in 2017 een overeenkomst aangegaan voor herontwikkeling zonder subsidie. Met [partij] is de gemeente een overeenkomst aangegaan waarin is opgenomen dat zij zal herontwikkelen en daarvoor subsidie krijgt. Het college heeft een pre-notificatiemelding staatssteun gedaan aan de Europese Commissie van de subsidies aan [partij]. De Europese Commissie heeft ingestemd met de voorziene bijdrage.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3409
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202402817/1/A2

202403254/1/R4

Bij besluit van 28 maart 2024 heeft de raad van de gemeente Wijchen het bestemmingsplan 'Heikampseweg ong. Alverna' vastgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan maakt het mogelijk dat op een onbebouwd perceel naast de [locatie] in Wijchen, maximaal twee aaneengesloten woningen en een openbaar park worden gerealiseerd. Het plangebied heeft daarvoor deels de enkelbestemming "Wonen" gekregen met de bouwaanduiding "twee-aaneen" en een bouwvlak. Ten behoeve van het park heeft het plangebied voor het overige deel de enkelbestemming "Bos" gekregen. Op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen", vastgesteld door de raad op 31 januari 2013, had het plangebied de enkelbestemming "Agrarisch met waarden -1". [appellant] en anderen wonen allen nabij het plangebied. Zij kunnen zich niet vinden in het voorliggende plan, omdat zij vrezen dat het plan zal leiden tot precedentwerking voor het bouwen in het buitengebied en vrezen dat hun woon-en leefomgeving hierdoor zal worden aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3381
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202403254/1/R4

202403261/1/A2

Bij besluit van 6 december 2023 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland aan Stichting Faunabeheereenheid Flevoland een ontheffing verleend als bedoeld in artikel 3.17 van de Wet natuurbescherming voor het doden van edelherten met een geweer en gebruikmaking van een demper. Het gaat om een ontheffing voor het 24 uur per etmaal doden van edelherten met een geweer en gebruikmaking van een demper in de Oostvaardersplassen en de gebieden daaromheen voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028, tot een doelstand van 500 dieren. Staatsbosbeheer is eigenaar en beheerder van het Natura 2000-gebied de Oostvaardersplassen en zal de ontheffing uitvoeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3435
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202403261/1/A2

202403717/1/A3

Op 19 februari 2018 heeft bijhouding van de basisregistratie kadaster plaatsgevonden. Daarmee zijn de definitieve grenzen van een perceel van [partijen] in de BRK opgenomen. Op 13 augustus 2015 is bij in het register onroerende zaken ingeschreven akte, voor zover hier van belang, het perceel, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie A, nummer 7457, aan [appellanten] geleverd. De grenzen van dit perceel waren op dat moment voorlopig. Op 14 augustus 2015 is bij in het register onroerende zaken ingeschreven akte, voor zover hier van belang, het perceel, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie A, nummer 7454, aan [partijen] geleverd. Ook de grenzen van dit perceel waren op dat moment voorlopig. Op 19 februari 2018 zijn door aanwijs en meting de grenzen van perceel 7454 definitief vastgesteld, waaronder de grens tussen de percelen 7454 en 7457. Dit is vastgelegd in het relaas van bevindingen, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn sectie A, archiefnummer 1710. Op basis hiervan heeft de bewaarder op dezelfde dag de BRK bijgehouden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3410
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403717/1/A3

202404062/1/A2

Bij besluit van 22 september 2022 heeft de Dienst Toeslagen het voorschot kinderopvangtoeslag voor [appellante] voor het jaar 2022 herzien en vastgesteld op nihil. Ook heeft de dienst het al aan haar voor dat jaar uitbetaalde voorschot van € 4.740,00 teruggevorderd. [appellante] is in 2019 van Egypte naar Nederland geëmigreerd. Zij en haar toenmalige echtgenoot hebben beiden de Egyptische nationaliteit. In februari 2020 is in Nederland het tweede kind uit hun huwelijk geboren. Op 1 mei 2020 heeft [appellante] bij de Dienst Uitvoering Onderwijs een lening aangevraagd voor een inburgeringscursus. Op 2 september 2020 heeft DUO de aangevraagde lening toegekend. Op 18 oktober 2020 heeft [appellante] op het ROC Nijmegen een intakegesprek gehad voor een inburgeringscursus. In verband met de coronapandemie is zij pas in september 2021 met de inburgeringscursus begonnen. Bij besluit van 21 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen [appellante] kinderopvangtoeslag toegekend met ingang van 24 september 2021. Op 28 april 2022 heeft de Dienst Toeslagen aan [appellante] medegedeeld dat de dienst van DUO het bericht heeft gekregen dat [appellante] geen inburgeringscursus volgt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3404
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404062/1/A2

202404274/1/V3

Bij besluit van 26 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Betrokkene stelt de Afghaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 2001. De minister heeft zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat België daarvoor op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is. Het interstatelijk vertrouwensbeginsel is hiervoor het uitgangspunt. Dat houdt het vermoeden in dat de behandeling van een vreemdeling in de aangezochte EU-lidstaat - in dit geval België - in overeenstemming is met de bepalingen van het EU Handvest, het EVRM en het Vluchtelingenverdrag. Deze uitspraak gaat over de vraag of de minister voor niet-kwetsbare alleenstaande mannen nog steeds voor België van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan en of betrokkene een reëel risico loopt dat hij bij terugkeer naar België terechtkomt in een situatie die in strijd is met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM. Betrokkene wil niet terug naar België, omdat hij vreest dat hij in dat land geen toegang zal hebben tot opvang.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3305
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404274/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202404274/1/V3

202404286/1/V3

Bij besluit van 25 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Betrokkene stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 2004. De minister van Asiel en Migratie heeft zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat België daarvoor op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is. De minister komt in haar eerste grief op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat zij voor betrokkene voor België nog uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3431
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404286/1/V3

202404292/1/V3

Bij besluit van 25 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Betrokkene stelt de Iraakse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1968. De minister van Asiel en Migratie heeft zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat België daarvoor op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is. De minister komt in haar eerste grief op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat zij voor betrokkene voor België nog uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3432
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404292/1/V3

202404487/1/A2

[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om de raad van de gemeente Veere te veroordelen tot vergoeding van schade die hij heeft geleden in verband met de wijziging van de bestemming van zijn perceel. [verzoeker] heeft in het najaar van 2002 de woning met bijbehorende perceel aan de [locatie] in Zoutelande gekocht. De levering heeft plaatsgevonden op 24 december 2002. Het perceel had destijds een agrarische bestemming. Op 9 december 2021 heeft [verzoeker] een aanvraag ingediend om de bestemming van het perceel te wijzigen naar een woonbestemming. Bij raadsbesluit van 5 juli 2023 is het bestemmingsplan [naam locatie] te Zoutelande vastgesteld. Bij dit plan heeft het perceel de door [verzoeker] gewenste woonbestemming gekregen. In het verzoekschrift heeft [verzoeker] gesteld dat hij schade heeft geleden als gevolg van het proces van de wijziging van de bestemming van het perceel. Hij is tijdens dit proces, dat vanaf het begin stroef en traag is verlopen, onnodig op kosten gejaagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3440
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404487/1/A2

202404516/1/A2

Bij besluit van 6 september 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland aan [appellante] een subsidie ter hoogte van € 44.342,46 verleend voor herstel, verbetering en vernieuwing van de winkelfunctie van haar bedrijfspand. [appellante] heeft op 23 juni 2021 een subsidie aangevraagd op grond van de Nadere regels subsidie stimuleren vitaliteit binnenstad Steenwijk 2021. Met de aangevraagde subsidie wil [appellante] het bedrijfspand aan de [locatie] te Steenwijkerland bouwkundig aanpassen. Het college heeft bij besluit van 6 september 2022, gehandhaafd bij besluit van 14 maart 2023, geen subsidie verleend voor de kosten uit post 1 voor het onderhoud van het pand, het dak en de gevels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3424
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202404516/1/A2

202404984/1/A2

Bij besluit van 27 april 2023 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven de aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg afgewezen. [appellant] heeft op 15 september 2022 een tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling aangevraagd. Daarbij heeft hij toegelicht dat hij vanaf 2007 tot en met 2009 in het medisch kinderdagverblijf Parkstad Uitkijktoren verbleef, waarbij hij geweld heeft ondervonden. Hij moest in een dwangstoel zitten, terwijl andere kinderen mochten spelen. De CSG heeft bij besluit van 27 april 2023, gehandhaafd bij besluit van 4 augustus 2023, de tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling geweigerd, omdat het niet ging om residentieel verblijf. Uit de overgeleverde stukken is niet gebleken dat [appellant] dag en nacht op een locatie van het medisch kinderdagverblijf verbleef.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3423
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404984/1/A2

202405285/1/V6

Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [appellant] is sinds 2000 in Nederland en heeft een verblijfsvergunning op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet. De staatssecretaris heeft zijn verzoek om naturalisatie afgewezen omdat hij twijfelt aan de identiteit en nationaliteit van [appellant]. De staatssecretaris baseert dit op een door Bureau Land en Taal (nu: Team Onderzoek en Expertise Land en Taal) opgesteld rapport taalanalyse van 23 mei 2006, aangevuld bij reacties van TOELT van 4 november 2022 en 30 november 2023. Uit het rapport taalanalyse volgt dat [appellant] eenduidig is te herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Guinee, terwijl hij stelt uit Sierra Leone afkomstig te zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3433
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202405285/1/V6

202405566/1/R3

Bij besluit van 30 april 2020 heeft de raad de aanvraag van [verzoeker] om het bestemmingsplan "Nieuw-Amsterdam/Veenoord, industrie- en bedrijventerrein De Tweeling" van 28 mei 2009 te herzien door de daarin opgenomen beperkingen voor detailhandel op het perceel [locatie] op te heffen en ter plaatse alle vormen van detailhandel toe te staan, afgewezen. [verzoeker] heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 5 juni 2024. Hij voert aan dat de Afdeling in deze uitspraak ten onrechte heeft aangenomen dat detailhandelslocatie Stoere Stijl een situatie is waarin handhavend wordt of zal worden opgetreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3416
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Herziening
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202405566/1/R3

202406210/1/R2

Bij besluit van 2 juli 2024 heeft de raad van de gemeente Deurne het bestemmingsplan "Ecodorp Milhezerweg ong. Deurne" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt op initiatief van CPO Allemansland een collectieve woonvorm mogelijk in het buitengebied van Deurne. Het initiatief omvat de realisatie van 24 woningen aan een erf met gemeenschappelijke gebouwen in een open erfinrichting. [appellant] is eigenaar van agrarische gronden die grenzen aan het plangebied. De woningbouwlocatie ligt ten zuidwesten van zijn gronden, waar het telen van gewassen is toegestaan. Het bestemmingsplan maakt mogelijk dat op een afstand van 15 meter van zijn gronden woningen worden gerealiseerd. [appellant] kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen, omdat hij vreest daardoor in zijn agrarische bedrijfsvoering te worden beperkt. Volgens het "Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne 2021" was voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan op de planlocatie ook al woningbouw mogelijk. Aan de oostzijde van het plangebied verkleint de afstand tussen de woonbestemming en de agrarische gronden echter van 25 meter tot 15 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3396
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202406210/1/R2

202406248/1/V6

Bij besluit van 29 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellante] om haar het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellante] stelt afkomstig te zijn uit Soedan. Zij is sinds 15 juni 2007 in het bezit van een verblijfsvergunning regulier op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet. De staatssecretaris heeft het verzoek op grond van artikel 7 van de Rijkswet op het Nederlanderschap in samenhang gelezen met paragraaf 3.5.1 van het beleid voor die bepaling in de Handleiding RWN, afgewezen. Volgens de staatssecretaris bestaat er twijfel over de identiteit, nationaliteit en herkomst van [appellante]. Die twijfel is gebaseerd op een taalanalyse van Team Land en Taal, (nu: Team Onderzoek Land en Taal) van 13 juli 2005. In die taalanalyse is onder meer geconcludeerd dat [appellante] een vloeiende variant van Arabisch spreekt die niet eenduidig te herleiden valt tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Soedan, maar mogelijk tot Eritrea.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3420
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202406248/1/V6

202406273/1/A2

Bij besluit van 27 juni 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren de twee-onder-een-kapwoningen aan de [locatie 1]-[locatie 2] in Muiderberg aangewezen als gemeentelijk monument. In de gemeente Muiderberg mochten erfgoedverenigingen en inwoners vanaf de Open Monumentendag in 2020 voorstellen doen voor objecten en panden die in aanmerking kwamen voor de status van gemeentelijk monument. Vervolgens heeft een selectiecomité met vertegenwoordigers van beide groepen, de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed en ambtelijk deskundigen een top tien van ensembles gemaakt uit de zestig aangedragen objecten en panden. Ook het pand behoort tot de geselecteerde ensembles. Hierover zijn de eigenaren met het oog op een voorgenomen huisbezoek medio 2021 geïnformeerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college mocht besluiten om het pand als gemeentelijk monument aan te wijzen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3422
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202406273/1/A2

202406449/1/A2

Bij besluit van 3 oktober 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Groningen de aanvraag van [appellant] voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling regulier onderhoud karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten provincie Groningen 2022 afgewezen. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] te Onnen. Onnen behoorde tot aan de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2019 tot de gemeente Haren. Nu behoort Onnen tot de gemeente Groningen. Op 30 augustus 2022 heeft [appellant] een subsidie van € 10.000,- op grond van de Subsidieregeling regulier onderhoud karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten provincie Groningen aangevraagd. [appellant] wil de subsidie voor uitgevoerd onderhoud aan het exterieur van de woning in de stijl van het monument. Het college heeft bij besluit van 3 oktober 2022 de subsidie geweigerd. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat het karakteristieke pand waarvoor [appellant] subsidie heeft aangevraagd niet gelegen is in een aardbevingsgemeente. Onder verwijzing naar het advies van de commissie rechtsbescherming van 16 januari 2023 heeft het college bij besluit van 7 februari 2023 het bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3421
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202406449/1/A2

202406518/1/A2

In een beslisdocument van de openbare besluitenlijst van 27 november 2023 van het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas, is aangekondigd dat een subsidie verleend zal worden aan de stichting Vorkmeer. Gemeenten en provincies kunnen soms van het Rijk extra geld krijgen om beleid van de Rijksoverheid uit te voeren. Dit zijn specifieke uitkeringen. Specifieke uitkeringen aan gemeenten op grond van de Regeling specifieke uitkering sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis 2023-2026 en het Hoofdlijnen Sportakkoord II zijn hiervan een voorbeeld. Met dit geld kunnen gemeenten onder meer functionarissen aanstellen die zich beroepsmatig bezighouden met het bevorderen van sport, bewegen en cultuurparticipatie. Vorkmeer is sinds 2019 werkgever van de combinatiefunctionarissen in de gemeente Peel en Maas. Zij ontvangt hiervoor subsidie. Negen is een bedrijf dat voor andere gemeenten vergelijkbare activiteiten uitvoert. Zij wil dit ook doen voor de gemeente Peel en Maas. Negen heeft in het verleden al specifieke opdrachten voor de gemeente uitgevoerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3399
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202406518/1/A2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202406518/1/A2

202406671/1/R2

Op 2 februari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de plaatsing van vier stacaravans op Parc de Kievit in Baarle-Nassau niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] is eigenaar van de percelen [locatie 1], nummers [locatie 2] en [locatie 3], op Parc de Kievit. Hij heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen het plaatsen van vier stacaravans op Parc de Kievit, op de percelen [locatie 1], nummers [locatie 4], [locatie 5], [locatie 6] en [locatie 7]. Volgens [appellant] is de plaatsing van vier stacaravans op deze percelen in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2008". De rechtbank heeft het college gevolgd dat [appellant] geen belanghebbende is bij zijn handhavingsverzoek. Daarom was er geen sprake van een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en is de afwijzing van het handhavingsverzoek in de brief van 2 februari 2023 geen besluit, zodat het daartegen gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3379
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202406671/1/R2

202407052/1/A2

Bij besluit van 14 juli 2023 heeft de Dienst Toeslagen de huurtoeslag van [appellant] over 2022 definitief op € 0,00 vastgesteld en het betaalde voorschot van € 3.314,00 teruggevorderd. [appellant] heeft in 2022 € 3.310,00 aan voorschotten huurtoeslag ontvangen. Voor de definitieve berekening van de huurtoeslag is de Dienst Toeslagen uitgegaan van het in de Basisregistratie Inkomen voor 2022 opgenomen vermogen van [appellant]. Op grond daarvan heeft de Dienst Toeslagen vastgesteld dat [appellant] op 1 januari 2022 een eigen vermogen had van € 35.691,00. In 2022 was de vermogensgrens voor een alleenstaande € 31.747,00 om aanspraak te kunnen maken op huurtoeslag. Bij besluit van 14 juli 2023 heeft de Dienst Toeslagen daarom het gehele bedrag aan voorschotten, inclusief rente, teruggevorderd. In het besluit van 14 september 2023 en het verweer in beroep heeft de Dienst Toeslagen toegelicht waarom hij zich op het standpunt heeft gesteld dat er bij [appellant] geen sprake is van bijzondere omstandigheden om af te zien van de terugvordering of om die te matigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3403
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202407052/1/A2

202407501/1/A2

Bij beslissing van 31 mei 2024 heeft Education and Student Affairs, namens het college van bestuur van de Technische Universiteit Delft, het verzoek van [appellant] om restitutie van teveel betaald collegegeld gedeeltelijk afgewezen. [appellant] heeft zich op 7 oktober 2019 aangemeld voor een bacheloropleiding aan de Technische Universiteit Delft. Hij heeft de Turkse nationaliteit. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft hem een verblijfsvergunning voor zijn studie - een "studentenvisum" - verleend. De inschrijving is in augustus 2020 afgerond, waarna [appellant] in het studiejaar 2020-2021 met zijn opleiding is begonnen. Op 11 juni 2020 is hij, kort voordat hij met zijn opleiding begon, getrouwd. Zijn vrouw heeft naast de Turkse ook de Bulgaarse nationaliteit en is dus EU-burger. Op 5 oktober 2023 is voor [appellant] daarom een verblijfsrecht geregistreerd als partner van een EU-ingezetene. [appellant] heeft verzocht om bij hem over zijn gehele studie het wettelijk collegegeldtarief in rekening te brengen en het verschil met het door hem over zijn gehele opleiding betaalde instellingstarief collegegeld te restitueren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3406
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407501/1/A2

202500128/1/A2

Bij beslissing van 18 september 2023 heeft het bestuur van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam [appellant] niet ingedeeld voor verplichte vakken van de bacheloropleiding Tandheelkunde. [appellant] volgt de bacheloropleiding Tandheelkunde aan de VU sinds 2003. Hij heeft studievertraging opgelopen door persoonlijke omstandigheden. Daardoor zijn resultaten komen te vervallen. Op het moment van het beroep heeft [appellant] 101 geldige studiepunten. In zijn beslissing van 18 september 2023 heeft het ACTA-bestuur geconstateerd dat het [appellant] sinds 2003 telkens opnieuw heeft ingedeeld voor het verplichte bachelor-onderwijs. Volgens het ACTA-bestuur legt [appellant], vanwege zijn studieverloop sinds 2003, inmiddels echter een disproportioneel beslag op de organisatie en middelen van de opleiding. Daarom wordt hij vanaf 1 september 2023 niet langer ingedeeld voor verplicht bachelor-onderwijs.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3402
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500128/1/A2

202502468/1/A2

Bij beslissing van 29 augustus 2024 heeft de examencommissie Rechtsgeleerdheid van de Hogeschool van Amsterdam het tentamen Vermogen en Recht van [appellante] beoordeeld. [appellante] volgde in studiejaar 2023-2024 de bacheloropleiding HBO-Rechten. Zij heeft op één vak na de propedeuse behaald. [appellante] heeft met een derde, extra, kans het tentamen Vermogen en Recht herkanst. Zij haalde hiervoor het cijfer 5,0. Hiertegen heeft zij administratief beroep ingesteld. Onderdeel van die procedure is een poging tot het bereiken van een minnelijke schikking. In dat kader heeft [appellante] op 24 oktober 2024 een gesprek met de examencommissie gehad. Uitkomst van dat gesprek was dat het tentamen in het kader van een toetsanalyse opnieuw werd beoordeeld. De uitkomst hiervan was dat ze een 5.3 kreeg. Deze uitkomst werd op 14 november 2024 met [appellante] in een tweede gesprek besproken en op schrift aan haar bevestigd. Op 15 november 2024 trok zij het administratief beroep in. Vervolgens stelde zij op 26 december 2024 opnieuw administratief beroep in.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3401
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502468/1/A2

202502493/1/A2

Bij beslissing van 29 augustus 2024 heeft de decaan van de faculteit Mechanical Engineering [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven. [appellante] is in het studiejaar 2022-2023 begonnen aan de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde. Na haar eerste studiejaar heeft zij uitstel van het bindend studieadvies gekregen. Dit uitstel betekende dat zij in het studiejaar 2023-2024 de volledige propedeuse moest afronden. Omdat zij hieraan niet heeft voldaan, ontving zij na afloop van het tweede studiejaar een BNSA op 29 augustus 2024. [appellante] stelde hiertegen op 12 november 2024 administratief beroep in. Dit is buiten de beroepstermijn van zes weken. [appellante] heeft hierop van het CBE de gelegenheid gekregen om uit te leggen waarom de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3400
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502493/1/A2

BRS.25.000469

Bij besluit van 6 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3339
Datum uitspraak
23 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000469

202305855/1/V1

Bij besluit van 31 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3344
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305855/1/V1

202403874/1/V2

Bij besluit van 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van betrokkenen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3348
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403874/1/V2

202407514/1/V3

Bij besluit van 16 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3347
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407514/1/V3

202500139/1/V3

Bij besluit van 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3322
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500139/1/V3

202503501/1/V3

Bij besluit van 27 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3346
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503501/1/V3

202503720/2/V2

Bij besluit van 16 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3345
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503720/2/V2

202504151/2/V2

Bij besluit van 12 juli 2023 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3461
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504151/2/V2

BRS.25.000780

Bij besluit van 11 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3299
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000780

202306993/1/A3

Openbare zitting gehouden op 22 juli 2025 om 10:00 uur.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3612
Datum uitspraak
22 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202306993/1/A3

202301401/1/V3

Bij besluit van 31 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen. Ook heeft hij geweigerd betrokkene ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en hem opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. Bij uitspraak van 24 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3331
Datum uitspraak
21 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202301401/1/V3

202404366/1/V2

Bij besluit van 23 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3336
Datum uitspraak
21 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404366/1/V2

202405081/1/V1

Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F. Zeven, advocaat in Amsterdam, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 9 augustus 2024 in zaak nr. NL24.23963. De minister van Asiel en Migratie heeft een nader stuk ingediend. Verzoeker heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht om de minister te veroordelen in de bij verzoeker opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3335
Datum uitspraak
21 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202405081/1/V1
vorige pagina1...151617...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon