Uitspraak 201406246/2/R1


Volledige tekst

201406246/2/R1.
Datum uitspraak: 23 september 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

de vereniging Vereniging van Vrienden van Het Gooi, gevestigd te Huizen,
verzoekster,

en

1. de raad van de gemeente Hilversum
2. het college van burgemeester en wethouders van Hilversum,
verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Scoutingclub Heidepark op Anna's Hoeve" vastgesteld.

Bij besluit van 16 juni 2014 heeft het college een omgevingsvergunning verleend op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de oprichting van een clubhuis en een uitrit aan de voorzijde op het adres Weg over Anna's Hoeve, kadastraal bekend gemeente Hilversum, sectie C, nummer 4890.

Deze besluiten zijn overeenkomstig het besluit van de raad van 11 december 2013 met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt.

Tegen het besluit van de raad van 4 juni 2014 en het besluit van het college van 16 juni 2014 heeft de vereniging beroep ingesteld. De vereniging heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 september 2014, waar de vereniging, vertegenwoordigd door B. Heller, en de raad en het college, vertegenwoordigd door M. Naaijkens en A.B.E.M. Rijntjes, zijn verschenen. Voorts is de stichting Stichting Heidepark, vertegenwoordigd door H.G.W.T. van der Veen, als partij gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het bestemmingsplan voorziet in de oprichting van een scoutinggebouw, dat mede kan worden gebruikt als informatiecentrum voor de nieuwe woonwijk Anna's Hoeve. Daarbij is tevens voorzien in twee parkeerplaatsen. De stichting is initiatiefnemer van de voorziene ontwikkeling.

3. Het verzoek strekt tot schorsing van het bestemmingsplan wat betreft het plandeel met de bestemming "Natuur" voor zover daarbij is voorzien in de oprichting van een scoutinggebouw en een informatiecentrum alsmede van de omgevingsvergunning, totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan. Niet in geschil is dat met dit verzoek een spoedeisend belang is gediend.

4. De vereniging acht het bestemmingsplan in strijd met het Groenbeleidsplan Hilversum 2030 dat is vastgesteld door de raad op 9 januari 2013 (hierna: het groenbeleidsplan). Hiertoe voert zij aan dat het bestemmingsplan uitgaat van de handhaving van de bestaande Weg over Anna's Hoeve ten zuiden van het plangebied, terwijl uit het groenbeleidsplan volgt dat deze weg zal worden verlegd. Voorts is het plangebied in het groenbeleidsplan aangewezen als grondgebied dat door de gemeente moet worden overgedragen aan het Goois Natuurreservaat.

4.1. Aan de gronden waarop het scoutinggebouw en het informatiecentrum zijn voorzien is de bestemming "Natuur" en de aanduiding "bouwvlak" toegekend.

Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Natuur" aangewezen gronden bestemd voor:

a. dagrecreatie;

b. scoutingactiviteiten;

c. een informatiecentrum;

en tevens voor:

d. behoud, ontwikkeling en duurzame instandhouding van de aanwezige natuurwaarden;

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder beperkt parkeren van maximaal twee voertuigen.

4.2. Vast staat dat de Weg over Anna's Hoeve buiten het plangebied ligt. Uit het groenbeleidsplan volgt dat de Weg over Anna's Hoeve in de toekomst zal worden verlegd, hetgeen tussen partijen ook niet in geschil is. De raad heeft ter zitting toegelicht dat indien de Weg over Anna's Hoeve in de toekomst daadwerkelijk wordt verlegd het plangebied alsnog kan worden bereikt via de Liebergerweg, hetgeen de vereniging niet heeft weersproken. Het thans voorliggende bestemmingsplan staat daar naar het oordeel van de voorzitter ook niet aan in de weg.

Verder erkent de raad dat het plangebied op kaart 8 van het groenbeleidsplan is aangewezen als grondgebied dat de gemeente uiteindelijk dient over te dragen aan natuurorganisaties. De raad stelt zich daarbij echter op het standpunt dat het bestemmingsplan zich niet verzet tegen die overdracht, hetgeen de voorzitter niet onjuist voorkomt. Gezien het voorgaande biedt hetgeen de vereniging heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het bestemmingsplan in strijd met het groenbeleidsplan is vastgesteld.

5. Voor zover de vereniging betoogt dat de raad onvoldoende heeft gekeken naar alternatieve locaties voor de oprichting van het nieuwe scoutinggebouw en informatiecentrum, wordt overwogen dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De raad heeft toegelicht dat de stichting de bestaande vestigingslocatie moet verlaten vanwege de geplande nieuwbouwwijk Anna's Hoeve ten noorden van het plangebied. Volgens de raad is derhalve gezocht naar een nieuwe locatie die enerzijds ten minste 50 m van de woningen moet afliggen in verband met mogelijke overlast die de scoutingactiviteiten kunnen veroorzaken, maar anderzijds goed bereikbaar moet zijn voor de leden van de scouting. Het driehoekig terrein aan de Anton Philipsweg werd te klein bevonden en zou na de verwerving van naastgelegen gronden van het Goois Natuurreservaat te dicht op de bestaande woonwijk aan de Anton Philipsweg komen te liggen. Nu de vereniging haar betoog verder niet met concrete voorbeelden heeft onderbouwd, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de besluitvorming in zoverre onzorgvuldig is verlopen.

6. De vereniging betoogt dat het rapport "Natuurtoets, theehuis en scoutinggebouw" van 30 september 2013, dat ten behoeve van het bestemmingsplan door Oranjewoud is opgesteld (hierna: de natuurtoets), de voorziene ontwikkelingen niet kan rechtvaardigen. Hiertoe voert zij aan dat de gevolgen voor het functioneren van de ecologische corridor De Groene Schakel daarbij niet zijn onderzocht.

6.1. Uit de natuurtoets volgt dat voor de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling van het scoutinggebouw vanwege de Flora- en faunawet geen belemmeringen bestaan. In tegenstelling tot hetgeen de vereniging ter zitting heeft gesteld, zijn in de natuurtoets in dit verband ook de gevolgen voor de ringslang betrokken. Het plangebied maakt verder geen deel uit van een beschermd natuurmonument of de ecologische hoofdstructuur (hierna: de EHS). Het plangebied ligt wel direct ten zuiden van het beschermd natuurmonument Laarderwasmeer en wordt voorts omringd door de EHS. Negatieve effecten op het beschermd natuurmonument Laarderwasmeer en de EHS zijn volgens de natuurtoets echter uitgesloten. Ter zitting heeft de vereniging toegelicht dat De Groene Schakel langs de A27 loopt. De A27 ligt op een afstand van ongeveer 600 m van het plangebied. Gelet hierop alsmede gezien de conclusies van de natuurtoets met betrekking tot het dichterbij het plangebied gelegen beschermd natuurmonument Laarderwasmeer en de EHS, acht de voorzitter niet aannemelijk gemaakt dat aan de natuurtoets zodanige gebreken kleven of dat deze zodanige leemten in kennis vertoont dat de raad zich hier niet op heeft mogen baseren.

7. De vereniging betoogt dat de parkeerbehoefte die het bestemmingsplan met zich brengt door de raad is onderschat. In dit verband voert zij aan dat geen rekening is gehouden met de parkeerbehoefte die het tijdelijke gebruik van het scoutinggebouw als informatiecentrum voor de nieuwbouwwijk Anna's Hoeve met zich brengt.

7.1. In paragraaf 3.1 van de plantoelichting staat dat binnen het plangebied is voorzien in twee parkeerplaatsen en dat bezoekers daarnaast kunnen parkeren op het bestaande parkeerterrein aan de overzijde van de Weg over Anna's Hoeve. Voor zover de vereniging in dit verband - onder verwijzing naar de Inrichtingsvisie Anna's Hoeve - betoogt dat dit parkeerterrein zal verdwijnen, heeft de raad ter zitting toegelicht dat op korte afstand ten noordwesten van het plangebied nabij de sportvelden eveneens voldoende parkeergelegenheid bestaat. Gelet hierop alsmede de aard en omvang van de voorziene functies in aanmerking genomen biedt hetgeen door de vereniging is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in de omgeving voldoende parkeergelegenheid bestaat om de parkeerbehoefte die het bestemmingsplan genereert op te vangen.

8. In hetgeen de vereniging voor het overige heeft aangevoerd, ziet de voorzitter evenmin aanknopingspunten voor de verwachting dat de bestreden besluiten in de bodemprocedure geen stand zullen houden.

9. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier.

w.g. Van Sloten w.g. Den Broeder
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2014

187-749.