Uitspraak 201305676/1/R3


Volledige tekst

201305676/1/R3.
Datum uitspraak: 13 augustus 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Vereniging Motorcrossclub de Kempen, gevestigd te Bladel,
appellante,

en

de raad van de gemeente Bladel,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Geluidszone Motorcrossterrein De Ketelberg" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft de motorcrossclub beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
[belanghebbende A] en [belanghebbende B] hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

[belanghebbende B], [belanghebbende A] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juli 2014, waar de motorcrossclub, vertegenwoordigd door J.A.P. Hendrikx en ir. L. Joosten, bijgestaan door mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis, en de raad, vertegenwoordigd door A.P. d'Haens en C.E.J.M. van Hintum, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende B], bijgestaan door mr. W. Krijger, als partij gehoord.

Overwegingen

1. Het plan heeft betrekking op de helft van de geluidzone, als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, rondom het motorcrossterrein "De Ketelberg", die binnen de grenzen van de gemeente Bladel ligt. De andere helft van de geluidzone ligt in de gemeente Eersel. Op de gronden waarover deze geluidzone ligt, zijn de bestemmingsplannen "KBP 2008, herziening 2011", "Buitengebied 2010" en "Delen van KBP 2006" van toepassing. Het plan strekt tot een aanpassing van de geluidzone zoals die in het bestemmingsplan "KBP 2008, herziening 2011" was vastgelegd.

2. De motorcrossclub, die motorcrossterrein "De Ketelberg" voor trainingen en wedstrijden gebruikt, kan zich niet verenigen met de aangepaste geluidzone. Volgens haar is de geluidzone ten onrechte verkleind ten opzichte van het ontwerp van het besluit en de voorgaande bestemmingsplannen en is de raad bij het vaststellen ten onrechte uitgegaan van een te laag bronvermogen van de motoren. Aan de nieuwe geluidzone kan volgens haar niet worden voldaan. De motorcrossclub voert aan dat de raad zich ten onrechte heeft gebaseerd op een akoestisch onderzoek van onderzoeksbureau Peutz van 15 februari 2013, waarin is gesteld dat het gemiddelde bronvermogen van een crossmotor 117 dB(A) is. Dit onderzoek is niet gebaseerd op de situatie bij het motorcrossterrein "De Ketelberg" maar op de situatie bij andere crossterreinen en volgens haar had de raad onderzoek moeten doen naar de situatie ter plaatse. Uit een in haar opdracht uitgevoerd akoestisch rapport van K&M Akoestisch Adviseurs blijkt dat het bronvermogen van de motoren die zij gebruikt, 120 dB(A) is. Dit wordt ondersteund door de akoestische onderzoeken van het college van gedeputeerde staten die in het kader van controles zijn uitgevoerd. Verder voert zij aan dat de raad geen rekening heeft gehouden met de rechten uit een omgevingsvergunning die voor het motorcrossterrein is verleend.

2.1. De raad stelt dat de geluidzone is aangepast naar aanleiding van de zienswijze van [belanghebbende A]. In deze zienswijze zijn de resultaten van het akoestisch onderzoek van Grontmij van 23 mei 2011, dat aan de voorgaande bestemmingsplannen ten grondslag heeft gelegen, bestreden. Uit het onderzoek van Peutz van 15 februari 2013 blijkt dat door technologische ontwikkelingen en door aanscherping van de nationale en internationale normen voor de geluidproductie van individuele motoren de bronvermogens met 3 dB(A) zijn gereduceerd. Uit het onderzoek van Peutz blijkt verder dat de bronvermogens tijdens trainingen van lichtere klassen 112 dB(A) bedragen, 115 dB(A) voor overige trainingen en 117 dB(A) voor wedstrijden. In dat onderzoek is verder vermeld dat de gehanteerde bronvermogenniveaus inmiddels ook bij vergunningaanvragen van andere crossterreinen realistisch zijn gebleken. De in het plan vastgelegde zone is overeen gebracht met de feitelijke geluidbelasting vanwege het motorcrossterrein. De geluidzone is daarom verkleind ten opzichte van de vigerende geluidzone, aldus de raad.

2.2. Ingevolge artikel 41, tweede lid van de Wet geluidhinder kan een wijziging van een geluidzone er niet toe strekken dat enig gebied waarbinnen met inachtneming van de al verleende omgevingsvergunningen voor activiteiten met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daaraan verbonden voorschriften een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, optreedt dan 50 dB(A), ophoudt van de geluidzone deel uit te maken.

3. In zijn nadere stuk van 20 juni 2014 en ter zitting heeft de raad verklaard dat de geluidzone onjuist is vastgesteld en dat deze had moeten worden vastgesteld met inachtneming van de aan de motorcrossvereniging verleende omgevingsvergunning en de op grond daarvan toegestane geluidbelasting. Nu de raad zich op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. In hetgeen de motorcrossvereniging heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd.

4. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Voor zover de motorcrossvereniging en de raad ter zitting hebben verzocht toepassing te geven aan de in artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht gegeven bevoegdheid, ziet de Afdeling geen aanleiding om met toepassing van deze bepaling in dit geval zelf in de zaak te voorzien. De Afdeling overweegt hiertoe dat derde belanghebbenden zouden kunnen worden geschaad en dat gelet op het verhandelde ter zitting onzeker is of de verleende omgevingsvergunning nog actueel is en wellicht dient te worden aangepast hetgeen mogelijk ook een wijziging van de geluidzone met zich brengt.

5. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van 28 maart 2013 van de raad van de gemeente Bladel waarbij het bestemmingsplan "Geluidszone Motorcrossterrein De Ketelberg" is vastgesteld;

III. draagt de raad van de gemeente Bladel op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Bladel tot vergoeding van bij de vereniging Vereniging Motorcrossclub de Kempen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V. gelast dat de raad van de gemeente Bladel aan de vereniging Vereniging Motorcrossclub de Kempen het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Helvoort
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2014

361.