Uitspraak 201305811/1/R6


Volledige tekst

201305811/1/R6.
Datum uitspraak: 4 december 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2013 heeft het college van gedeputeerde staten op grond van de Waterwet goedkeuring verleend aan het door de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland op 27 februari 2013 vastgestelde projectplan "Kustversterking Katwijk".

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 oktober 2013, waar [appellant] en het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. M.J.G. van Hintum, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting gehoord het Hoogheemraadschap van Rijnland, vertegenwoordigd door A.J.M. Zonneveld, en het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, vertegenwoordigd door mr. F.P. van Galen, advocaat te Leiden, en S. Turkenburg, werkzaam bij de gemeente.

Overwegingen

1. Het projectplan heeft betrekking op een wijziging van de primaire waterkering in Katwijk aan Zee die bestaat uit de aanleg van een dijk-in-duinconstructie evenwijdig aan de kust ter vervanging van de bestaande waterkering die gedeeltelijk in de bebouwde kom is gelegen. Hiermee wordt beoogd te voldoen aan de veiligheidsnormen van de Waterwet.

2. [appellant] betoogt dat het college van gedeputeerde staten het projectplan ten onrechte heeft goedgekeurd, omdat volgens hem onvoldoende onderzoek is gedaan naar de realisering van een zogenoemde multikering. Hij stelt dat een multikering, in vergelijking met de duin-in-dijk-constructie waarvan het projectplan uitgaat, beter uitzicht op zee biedt voor de bewoners van de Boulevard in Katwijk aan Zee en bovendien goedkoper is.

2.1. Het college stelt dat de multikering, die door een derde partij als alternatief is aangedragen, is onderzocht. Hieruit is volgens het college gebleken dat de multikering, om te kunnen voldoen aan de normen van de Waterwet, zodanig zou moeten worden aangepast ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp dat deze geen voordelen meer biedt boven de dijk-in-duinconstructie waarin het projectplan voorziet.

2.2. Ingevolge artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet geschiedt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan.

Ingevolge artikel 5.7, eerste lid, behoeft het projectplan de goedkeuring van gedeputeerde staten van de provincie op wier grondgebied het wordt uitgevoerd.

2.3. [appellant] wenst met zijn beroep te bereiken dat de primaire waterkering in Katwijk aan Zee niet als dijk-in-duin-constructie, maar als een zogenoemde multikering wordt uitgevoerd. [appellant] heeft evenwel geen beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Katwijk van 19 februari 2013, waarmee op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunning is verleend voor de aanleg van de dijk-in-duinconstructie. Dit besluit is inmiddels in rechte onaantastbaar geworden. [appellant] heeft evenmin beroep ingesteld tegen de besluiten van het college van gedeputeerde staten van onderscheidenlijk 20 maart 2013 en 21 mei 2013, waarmee op grond van de Ontgrondingenwet en de Natuurbeschermingswet 1988 vergunning is verleend voor de uitvoering van het projectplan. Deze besluiten zijn inmiddels eveneens in rechte onaantastbaar geworden. In zoverre mag de dijk-in-duinconstructie worden aangelegd. Dit neemt evenwel niet weg dat, gelet op de artikelen 5.4, eerste lid, en 5.7, eerste lid, van de Waterwet de wijziging van de primaire waterkering overeenkomstig een door provinciale staten goedgekeurd projectplan dient te geschieden. Gelet hierop heeft [appellant] nog voldoende belang bij de beoordeling van zijn beroep.

2.4. In het milieueffectrapport staat dat in 2010 op initiatief van CURnet, in het kader van het programma Klimaatdijk, een innovatief ontwerptraject is gestart voor een multifunctionele versterking voor de kust bij Katwijk. Najaar 2011 is de ‘multikering’ gepresenteerd aan de gemeente Katwijk. De oorspronkelijke multikering is een waterkering in de vorm van een keermuur. Achter deze muur is in het ontwerp een parkeergarage gesitueerd. Voor de parkeergarage is in het ontwerp ruimte voor ruimtelijke functies, zoals de strandpaviljoens, een bioscoop en andere publieke functies. Het grote voordeel van de multikering zou zijn dat de afstand van het dorp tot de zee niet of nauwelijks wijzigt ten opzichte van de huidige situaties en dat de multikering aanzienlijk goedkoper zou zijn dan het voorkeursalternatief dat door het hoogheemraadschap is onderzocht. In het voorjaar van 2012 is de multikering getoetst door een aantal deskundigen op het gebied van waterkeringen. Uit deze toetsing is gebleken - aldus het milieueffectrapport - dat het ontwerp van de multikering niet voldoet aan de wettelijke veiligheidsnormen. Aanpassing van het ontwerp aan deze wettelijke veiligheidseisen heeft tot gevolg dat de multikering ruimtelijk geen voordelen meer heeft ten opzichte van het voorkeursalternatief. Om de multikering te laten voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen zijn aan de zeezijde een golfbreker en duin toegevoegd. Hierdoor is er geen mogelijkheid meer voor ruimtelijke functies aan de zeezijde van de keermuur. Door deze aanpassingen biedt de multikering geen ruimtelijke en financiële voordelen meer. In mei 2012 is daarom door de bestuurders van de gemeente Katwijk, de provincie Zuid-Holland, het ministerie van I&M en het hoogheemraadschap van Rijnland besloten om de multikering niet verder te onderzoeken en het besluitvormingstraject te doorlopen met het voorkeursalternatief ‘dijk in duin met parkeergarage’, aldus het milieueffectrapport.

2.5. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat in het milieueffectrapport ten onrechte is geconcludeerd dat de multikering, om te kunnen voldoen aan de normen van de Waterwet, zodanig zou moeten worden aangepast ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp dat deze geen voordelen meer biedt boven de dijk-in-duinconstructie waarvoor in het projectplan uiteindelijk is gekozen. De Afdeling ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het college het projectplan niet had mogen goedkeuren omdat bij de voorbereiding daarvan onvoldoende onderzoek is gedaan naar de multikering.

3. Het beroep van [appellant] is ongegrond.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep van [appellant] ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Jacobs, ambtenaar van staat.

w.g. Michiels w.g. Jacobs
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 4 december 2013

717.