Uitspraak 201307952/2/R1


Volledige tekst

201307952/2/R1.
Datum uitspraak: 18 november 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekster], gevestigd te Staphorst, en anderen,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Staphorst,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "De Streek" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoekster] en anderen beroep ingesteld. [verzoekster] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 november 2013, waar [verzoekster] en anderen, vertegenwoordigd door mr. S. Maakal, advocaat te Heerenveen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.J. van den Berg en W. Kloosterman, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het plan ziet op het beschermd dorpsgezicht ‘De Streek’. Dit is een bebouwingslint van ongeveer 12 km met een bijzondere ruimtelijke en bebouwingskarakteristiek. Het plan omvat de gehele Oude Rijksweg en een groot deel van de Gemeenteweg inclusief zijwegen. Het plan is bedoeld als actualisatie van de tot dusver geldende planologische regeling.

3. [verzoekster] en anderen richten zich met hun verzoek tegen het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden" en onder meer de aanduidingen "bouwvlak" en "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig" voor het perceel [locatie]. Het voornemen van de eigenaren van dit perceel om hier een rundveehouderij te starten zal leiden tot nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en de mogelijkheden op het naastgelegen perceel woningbouw te realiseren. De bestemming is bij amendement toegekend. De raad heeft daarbij geen zorgvuldige afweging van belangen gemaakt, zo voeren [verzoekster] en anderen onder meer aan.

4. De raad heeft ter zitting meegedeeld dat pas na de vaststelling van het bestemmingsplan de gevolgen van de bij amendement toegekende bestemming "Agrarisch met waarden" zijn onderkend. De raad gaat alsnog met betrokkenen overleggen. In het oordeel dat het besluit in zoverre onzorgvuldig is vastgesteld, zou de raad zich kunnen vinden.

5. Aan het perceel [locatie] is de bestemming "Agrarisch met waarden" toegekend met een bouwvlak en voor een gedeelte van dat bouwvlak de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig".

Ingevolge artikel 3, lid 3.2, onder a, van de planregels gelden voor het bouwen van gebouwen en overkappingen de volgende regels:

1. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht binnen een bouwvlak;

2. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overige aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen binnen een bouwperceel, per bedrijf gelegen in een bouwvlak welke de aanduiding kent "specifieke vorm van agrarisch - middelgroot" bedraagt ten hoogste 1.500 m² en gelegen in een bouwvlak welke de aanduiding kent "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig" ten hoogste 200 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is;

3. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak waarin geen aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig", "specifieke vorm van agrarisch - middelgroot" of "specifieke vorm van agrarisch - volwaardig" is geplaatst bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte;

[…].

6. In hetgeen de raad ter zitting heeft aangegeven, ziet de voorzitter aanleiding voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat het besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht is vastgesteld. Daarbij komt dat niet in geschil is dat de veehouderij, uitgaande van hetgeen thans planologisch mogelijk is gemaakt, zal zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van een of meer geurgevoelige objecten. Voorts heeft de raad ter zitting geen onderbouwing kunnen geven voor de omvang van de aanduiding "bouwvlak".

7. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de aanduidingen "bouwvlak" en "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig" voor het perceel [locatie] te schorsen. Daarmee treedt het bestemmingsplan voor dit perceel in werking zonder bouwmogelijkheden en zonder dat teruggevallen wordt op de vorige, eveneens agrarische bestemmingsregeling.

8. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Staphorst van 11 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Streek" voor zover het betreft de aanduidingen "bouwvlak" en "specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig" voor het perceel [locatie];

II. veroordeelt de raad van de gemeente Staphorst tot vergoeding van bij [verzoekster] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

III. gelast dat de raad van de gemeente Staphorst aan [verzoekster] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van staat.

w.g. Van Sloten w.g. Bechinka
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 18 november 2013

371.