Uitspraak 201302001/1/A1


Volledige tekst

201302001/1/A1.
Datum uitspraak: 6 november 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Montfoort,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 21 januari 2013 in zaak nr. 12/2239 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Montfoort.

Procesverloop

Bij besluit van 15 mei 2012 heeft het college aan [appellant] omgevingsvergunning verleend voor het slopen van de bestaande bebouwing en de bouw van 11 appartementen op het perceel Verlengde Hoogstraat 43 te Montfoort.

Bij uitspraak van 21 januari 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 september 2013, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door A. den Braven, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. [appellant] betoogt dat de rechtbank zijn beroep ten onrechte op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht. Hij voert daartoe aan dat het ontwerp van het besluit hem niet is toegezonden. Verder voert hij aan dat de kennisgeving van het ontwerp van het besluit in het huis-aan-huisblad ‘Zenderstreek Montfoort’ niet overeenstemt met de inhoud van het ontwerp van het besluit, omdat in de kennisgeving, anders dan in het ontwerp van het besluit de term "openbaar toegankelijk" in plaats van de term "openbaar" is gebruikt, zodat hij uit de kennisgeving niet kon afleiden dat het ontwerp van het besluit bezwarend voor hem was.

2. Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), gelezen in verbinding met artikel 3.10, eerste lid, onder a, is de uitgebreide procedure van afdeling 3.4 van de Awb in dit geval van toepassing.

3. Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van de Awb legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.

Ingevolge artikel 3:12, eerste lid, geeft het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.

Ingevolge artikel 3:13, eerste lid, zendt het bestuursorgaan, indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, kunnen belanghebbenden bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

Ingevolge artikel 6:13, zoals dat luidde ten tijde van belang, kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.

4. Vaststaat dat het college het ontwerp van het besluit in strijd met artikel 3:13 van de Awb niet aan [appellant] heeft toegestuurd en heeft volstaan met een kennisgeving in het huis-aan-huisblad ‘Zenderstreek Montfoort’, de gemeentelijke website en de Staatscourant. In deze kennisgeving is vermeld dat de raad van de gemeente Montfoort de verklaring van geen bedenkingen heeft verleend onder de voorwaarde dat de parkeerplaatsen die ten behoeve van de appartementen worden gerealiseerd openbaar toegankelijk worden. In zowel het ontwerp van het besluit als het definitieve besluit staat dat de raad op 12 maart 2012 een verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven onder de voorwaarde dat de twaalf aan te leggen parkeerplaatsen openbaar zullen zijn.

4.1. [appellant] is aanwezig geweest bij de vergadering van de raad van de gemeente Montfoort waarin de verklaring van geen bedenkingen is vastgesteld, zodat moet worden aangenomen dat hij van deze voorwaarden op de hoogte was. Het college heeft verder toegelicht dat de verklaring van geen bedenkingen van 12 maart 2012 als onderdeel van het ontwerp van besluit van 22 maart 2012 tot en met 2 mei 2012 ter inzage heeft gelegen. Onder deze omstandigheden en gelet op het feit dat wel een kennisgeving is gedaan van de terinzagelegging van het ontwerp, is de Afdeling met de rechtbank van oordeel dat [appellant] redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen heeft ingediend. Gelet hierop heeft de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Het betoog faalt.

5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Fransen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2013

407-771.