Uitspraak 201300486/1/R4


Volledige tekst

201300486/1/R4.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Bleskensgraaf, gemeente Molenwaard,
appellant,

en

de raad van de gemeente Graafstroom, thans gemeente Molenwaard,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 oktober 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte [locatie A] Bleskensgraaf" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [partij A] en [partij B] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juli 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. A.A. Alciyan, werkzaam bij SRM Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. Kreeft en W. Roelen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn [partij A] en [partij B], vertegenwoordigd door E. Petit, gehoord.

Overwegingen

1. Het plan voorziet in twee woningen op gronden ten zuiden van het perceel [locatie A] te Bleskensgraaf, waarbij toepassing wordt gegeven aan de regeling "Ruimte voor Ruimte". Het plangebied is gesitueerd tussen bestaande lintbebouwing in het buitengebied.

2. De raad voert aan dat [appellant] niet-ontvankelijk moet worden geacht in zijn beroep, omdat hij geen belanghebbende is. De raad stelt dat de woning van [appellant] is gelegen op een te grote afstand van het plangebied. [appellant] heeft voorts geen rechtstreeks zicht op de te realiseren woningen, aldus de raad.

2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), zoals dit luidde ten tijde van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan beroep instellen bij de Afdeling.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

2.2. [appellant] woont op een afstand van ongeveer 270 meter van het plangebied. Het zicht vanuit zijn woning op de te realiseren woningen wordt grotendeels belemmerd door tussenliggende bebouwing en begroeiing. Mede gelet op de aard en omvang en de ruimtelijke uitstraling van de planologische ontwikkeling die door het plan wordt toegestaan is de afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het plan betrokken belang te kunnen aannemen.

[appellant] betoogt dat hij belanghebbende is, doordat in dit plan en het plan "Ruimte voor Ruimte [locatie B] Bleskensgraaf", dat ziet op een meer nabij zijn woning gesitueerde ruimtelijke ontwikkeling, toepassing wordt gegeven aan de Ruimte voor Ruimte-regeling, in die zin dat door de eigenaar van de percelen [locatie B] grond wordt overgedragen om de ontwikkeling op de percelen [locatie A] mogelijk te maken. Het in stand blijven van het onderhavige plan zal de kans op realisatie van het door hem niet gewenste plan "Ruimte voor Ruimte [locatie B] Bleskensgraaf" vergroten, aldus [appellant]. Het belang dat [appellant] in zoverre stelt te hebben staat naar het oordeel van de Afdeling in een zodanig ver verwijderd verband met de door het bestreden plan toegestane ontwikkeling, dat geen sprake is van een rechtstreeks belang in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

[appellant] is dan ook geen belanghebbende bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en kan daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro, geen beroep instellen.

3. Het beroep is niet-ontvankelijk.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Wiel w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013

271-783.