Uitspraak 201208137/1/A4


Volledige tekst

201208137/1/A4.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Eibergen, gemeente Berkelland,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 juli 2012 in zaak nrs. 11/4343 en 11/4344 in het geding tussen:

1. [appellant],
2. [verzoeker rechtbank], wonend te Eibergen, gemeente Berkelland

en

het college van gedeputeerde staten van Gelderland.

Procesverloop

Bij besluit van 14 januari 2011 heeft het college het verzoek van onder anderen [appellant] om bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen jegens de besloten vennootschap [bedrijf] B.V. vanwege het oprichten en in werking hebben van een installatie voor het knippen van metalen zonder omgevingsvergunning afgewezen.

Bij besluit van 20 april 2011 heeft het college aan [bedrijf] een last onder dwangsom opgelegd voor het zonder omgevingsvergunning bouwen van een installatie voor het knippen van metalen.

Bij besluit van 21 september 2011 heeft het college naar aanleiding van het bezwaar van [bedrijf] het besluit van 20 april 2011 per 2 mei 2011 herroepen en het door onder anderen [appellant] tegen het besluit van 20 april 2011 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 21 september 2011 heeft het college het door onder anderen [appellant] tegen het besluit van 14 januari 2011 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 3 juli 2012 heeft de rechtbank de door onder anderen [appellant] tegen de besluiten van 21 september 2011 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak, gevoegd met zaak nr. 201207874/1/A4, ter zitting behandeld op 16 juli 2013, waar het college, vertegenwoordigd door R.B.J.M. Rikmanspoel, werkzaam bij de Omgevingsdienst Regio Arnhem, en [appellant], bijgestaan door ing. M.H. Middelkamp, zijn verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.

Overwegingen

1. Alvorens aan de inhoud van het hoger beroep kan worden toegekomen, moet de vraag worden beantwoord of [appellant] belang heeft bij een uitspraak op zijn hoger beroep.

2. [appellant] beoogt met zijn hoger beroep te bereiken dat de uitspraak van de rechtbank en de besluiten van 21 september 2011 worden vernietigd en dat de Afdeling zal oordelen dat het college alsnog gehouden is bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen jegens [bedrijf] vanwege het zonder daartoe vereiste omgevingsvergunning oprichten en in werking hebben van de knipinstallatie. Bij besluit van 29 juli 2011 heeft het college een omgevingsvergunning voor het oprichten en een omgevingsvergunning beperkte milieutoets voor het in werking hebben van de knipinstallatie verleend. Vanaf dat moment kon het college niet langer bestuurlijke handhavingsmaatregelen treffen wegens het ontbreken van een omgevingsvergunning. Bij uitspraak van de Afdeling van heden in zaak nr. 201207874/1/A4 is het besluit van 29 juli 2011 in rechte onaantastbaar geworden.

Gelet hierop kan [appellant] met zijn hoger beroep niet meer bereiken wat hij beoogt te bereiken. Derhalve is het belang bij een uitspraak op het hoger beroep ontvallen, zodat het niet-ontvankelijk is.

3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, voorzitter, en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van staat.

w.g. Wortmann w.g. Van Roessel
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013

163-778.