Uitspraak 201304503/2/R1


Volledige tekst

201304503/2/R1.
Datum uitspraak: 27 juni 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

de vereniging Vereniging Behoud Twekkelo, gevestigd te Enschede,
verzoekster,

en

de raad van de gemeente Hengelo,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 maart 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "De Zuivelhoeve" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft de Vereniging beroep ingesteld.
De Vereniging heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 juni 2013, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door K.H.T. Mijnheer en B.I. van Rhijn, en de raad, vertegenwoordigd door M. Brummelhuis en B. Scholten, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het plan omvat de gronden van De Zuivelhoeve, een bedrijf dat zuivelproducten produceert. Het voorziet in een uitbreiding van de productieruimte, de bouw van een nieuw magazijn, de uitbreiding van de grondstoffenopslag en de realisatie van een afvalwaterzuiveringsinstallatie en een informatiecentrum.

3. De raad heeft ter zitting verklaard dat geen aanvraag om een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van De Zuivelhoeve is ingediend. Bij brief van 14 juni 2013 is van de zijde van De Zuivelhoeve toegezegd dat zij geen aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen zal indienen, voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. De Vereniging heeft ter zitting gesteld dat de directie van De Zuivelhoeve in het verleden heeft verklaard geen voornemen tot uitbreiding te hebben, hetgeen achteraf bezien onjuist is gebleken. Gelet daarop geeft de toezegging volgens haar geen garantie dat De Zuivelhoeve geen aanvraag zal indienen om een omgevingsvergunning. Volgens de Vereniging geeft een schorsing van het bestemmingsplan wel de garantie dat niet gebouwd zal worden zolang geen uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. In hetgeen de Vereniging heeft gesteld ziet de voorzitter echter geen aanleiding om op voorhand de toezegging van De Zuivelhoeve in twijfel te trekken.

Gelet op het vorengaande is naar het oordeel van de voorzitter met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek dient te worden afgewezen.

De voorzitter gaat ervan uit dat indien ondanks de genoemde toezegging een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen zou worden ingediend voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak, de raad de Vereniging hiervan op de hoogte zal stellen, zodat zij in de gelegenheid zal zijn zo nodig een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van staat.

w.g. Koeman w.g. Bechinka
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2013

371-739.