Uitspraak ​201208469/2/A1


Volledige tekst

​201208469/2/A1.
Datum beslissing: 1 mei 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:

de vereniging Vereniging voor Natuurbehoud & Milieubeheer in Midden- en Noordoost-Brabant Het Groene Hart, gevestigd te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,
verzoekster,

om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.

Procesverloop

Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 1 mei 2013 van zaak nr. 201208469/1/A1 heeft Het Groene Hart verzocht om wraking van mr. A.W.M. Bijloos (hierna: de staatsraad) als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van die zaak.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 1 mei 2013 ter openbare zitting behandeld, waar Het Groene Hart, vertegenwoordigd door A.A. van Abeelen, voorzitter, is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Beslissing

Bij mondelinge beslissing van 1 mei 2013 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.

Overweging

1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2. Het verzoek berust in de eerste plaats op het betoog dat wordt gevreesd dat de staatsraad, nu nog niet is beslist op de klachten die Het Groene Hart op 22 april 2013 tegen hem heeft ingediend over de wijze waarop hij drie eerder door haar bij de Afdeling aanhangig gemaakte zaken heeft behandeld, zich niet onbevangen zal opstellen. Daarnaast geeft de inhoud van die klachten Het Groene Hart aanleiding voor die vrees. Een van de bedoelde klachten houdt in dat de staatsraad bij de behandeling ter zitting van een van die zaken geen vragen heeft gesteld aan het bestuursorgaan, maar zijn oordeel wel volledig heeft gebaseerd op hetgeen dat bestuursorgaan ter zitting naar voren heeft gebracht. De andere klachten houden verband met twee zaken waarin de staatsraad uitspraak buiten zitting heeft gedaan. Daarmee heeft hij haar de mogelijkheid ontnomen haar standpunten ter zitting toe te lichten en kon zij voorts de staatsraad niet wraken indien zij dat had gewenst, aldus Het Groene Hart.

3. De omstandigheid dat met betrekking tot drie eerder door de staatsraad behandelde zaken een klachtenprocedure loopt, is als zodanig geen omstandigheid om te oordelen dat de staatsraad in de thans aanhangige zaak, waarin het verzoek om wraking is gedaan, zich jegens Het Groene Hart niet meer onbevangen zal opstellen dan wel de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.

Van bijzondere omstandigheden die in dit geval aanleiding geven tot een ander oordeel is niet gebleken. De beslissing een zaak buiten zitting af te doen is een rechterlijke beslissing, waartegen een rechtsmiddel heeft opengestaan. Het niet stellen van bepaalde vragen betreft de inhoud en omvang van het door de staatsraad in de andere zaak ter zitting verrichte onderzoek en kan slechts indien daarvoor zeer zwaarwegende aanwijzingen bestaan leiden tot de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid van de staatsraad in de thans aanhangige zaak. Zodanige aanwijzingen doen zich hier niet voor.

Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Reuveny
voorzitter ambtenaar van staat

622.