Uitspraak 201109499/1/A4


Volledige tekst

201109499/1/A4.
Datum uitspraak: 20 maart 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vennootschap naar Belgisch recht Eurowaste N.V., gevestigd te Antwerpen (België),
appellante,

en

de minister van Infrastructuur en Milieu,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 april 2011 heeft de minister bezwaar gemaakt tegen het voornemen van Eurowaste om afvalstoffen als beschreven in de kennisgeving met kenmerk BE001002322 van België naar Nederland over te brengen.

Bij besluit van 15 juli 2011 heeft de minister het door Eurowaste hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft Eurowaste beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.

De minister heeft zijn zienswijze daarop naar voren gebracht.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 januari 2013, waar Eurowaste, vertegenwoordigd door ing. W.U.A. Verhaegen, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. Geurts, mr. J.A. Koreman en A.M. Witte, zijn verschenen. Voorts is ter zitting North Refinery, vertegenwoordigd door
mr. J.C. Ozinga, advocaat te Den Haag, als partij gehoord.

Overwegingen

1. De kennisgeving heeft betrekking op de overbrenging van 1.500 ton afvalstoffen afkomstig van het productieproces van de inrichting Gulf Chemical International GmbH naar Nederland. De afvalstoffen zullen volgens de kennisgeving in de inrichting van Refining & Trading Holland N.V., handelend onder de naam North Refinery, worden be- en verwerkt. Niet in geschil is dat de beoogde be- en verwerking van de afvalstoffen bij North Refinery een nuttige toepassing van deze stoffen is.

2. Ingevolge artikel 12, eerste lid, aanhef en onder b, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB 2006 L 190; hierna: de Verordening) kunnen de bevoegde autoriteiten van verzending en van bestemming, wanneer een kennisgeving inzake een gepland transport van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen wordt gedaan, binnen 30 dagen na verzending van de ontvangstbevestiging door de bevoegde autoriteit van bestemming uit hoofde van artikel 8 met redenen omklede bezwaren indienen op onder meer de grond dat de geplande overbrenging of de geplande nuttige toepassing, wat handelingen in het bezwaren makende land betreft, niet in overeenstemming is met nationale wetgeving inzake milieubescherming, openbare orde, openbare veiligheid of bescherming van de gezondheid.

Zoals overwogen in de uitspraak van 15 februari 2011 in zaak nr. 201012613/1/M1 is de vraag of de over te brengen afvalstoffen volgens de voor de inrichting geldende vergunning mogen worden geaccepteerd, een aspect dat op grond van artikel 12, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening bij de beoordeling van de kennisgeving mag worden betrokken.

3. Het bezwaar van de minister tegen de kennisgeving berust op de overweging dat de acceptatie van de over te brengen afvalstoffen in strijd is met de bij besluit van 9 juni 2009 aan North Refinery krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning. Volgens de minister zijn de over te brengen afvalstoffen niet te rekenen tot de vloeibare alifatische en naftenische koolwaterstoffen als bedoeld in vergunningvoorschrift 2.2.1, maar moeten de afvalstoffen, gelet op de aard en herkomst, worden aangemerkt als alifatische verbindingen, waaronder begrepen alcoholen.

4. Eurowaste betoogt dat de minister ten onrechte stelt dat de over te brengen afvalstoffen niet onder de reikwijdte van de milieuvergunning, meer in het bijzonder voorschrift 2.2.1, vallen. Voorts stelt Eurowaste dat de in de milieuvergunning als bijlage 3 opgenomen afvalstoffenlijst met euralcodes laat zien dat, naast olieachtige stoffen, stoffen mogen worden aangenomen met meer dan alleen C- en H-atomen. In dit verband verwijst zij naar de euralcodes 07 01 03, 07 01 07, 07 02 03, 07 02 07, 07 03 03 en 07 03 07 (hierna: 07 01 03 e.v.). Ook zijn alcoholen genoemd als te accepteren afvalstoffen onder de codes 16 01 14 (antivriesvloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevatten) en 16 01 15 (niet onder 16 01 14 vallende antivriesvloeistoffen), aldus Eurowaste.

4.1. In voorschrift 2.2.1 van de milieuvergunning is het volgende bepaald: "In de inrichting mag per kalenderjaar maximaal 300.000 ton aan afgewerkte olie/olieproducten/olie-water-slib-mengsels/vloeibare alifatische en naftenische koolwaterstoffen worden geaccepteerd."

4.2. De minister stelt dat de over te brengen afvalstoffen, voor zover deze bestaan uit alcoholen, niet vallen onder de alifatische en naftenische koolwaterstoffen die vergund zijn. De minister licht ten aanzien van de verwijzing naar de in bijlage 3 van de vergunning opgenomen afvalstoffenlijst toe dat die lijst weliswaar een ruimere beschrijving van afvalstromen bevat, maar dat voorschrift 2.2.1 juist als een beperking daarop aan de vergunning is verbonden.

4.3. Het deskundigenbericht vermeldt dat de over te brengen afvalstoffen vrijwel volledig uit alcoholen bestaan. Dit zijn geen koolwaterstoffen en derhalve evenmin alifatische of naftenische koolwaterstoffen als bedoeld in voorschrift 2.2.1 van de milieuvergunning. Voorts is vermeld dat bijlage 3 van de vergunning een ruimere beschrijving van afvalstromen bevat dan voorschrift 2.2.1 en dat daarin euralcodes zijn vermeld waar de afvalstroom onder geschaard zou kunnen worden.

4.4. Ingevolge voorschrift 2.2.1 van de milieuvergunning mag North Refinery per kalenderjaar maximaal 300.000 ton aan afgewerkte olie/olieproducten/olie-water-slib-mengsels/vloeibare alifatische en naftenische koolwaterstoffen ontvangen. Dit voorschrift maakt echter niet dat de milieuvergunning het zonder meer niet toestaat dat North Refinery alcoholen ontvangt. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat uit de milieuvergunning blijkt dat North Refinery ook de verwerking van afvalstromen op basis van euralcodes heeft aangevraagd en die ook op deze basis zijn vergund. Voor zover Eurowaste stelt dat de over te brengen afvalstoffen vallen onder de euralcodes 07 01 03 e.v., is in het deskundigenbericht evenwel vermeld dat die stoffen geen koolwaterstoffen zijn en derhalve evenmin, anders dan de over te brengen afvalstoffen, alcoholen. Wat betreft de verwijzing van Eurowaste naar de euralcodes 16 01 14 en 16 01 15, die zien op antivriesvloeistoffen, is van belang dat het deskundigenbericht vermeldt dat de over te brengen afvalstoffen geen alcoholen bevatten als gebruikt in antivriesvloeistoffen. Derhalve heeft de minister zich met juistheid op het standpunt gesteld dat de milieuvergunning van North Refinery de acceptatie van de over te brengen afvalstoffen niet toelaat.

De beroepsgrond faalt.

5. Eurowaste betoogt voorts dat de minister tegen kennisgeving BE001001624 geen bezwaar heeft gemaakt, terwijl onderhavige afvalstoffen niet verschillen van de stoffen waarop die kennisgeving zag.

5.1. De minister stelt dat uit een vergelijking van onderhavige kennisgeving met kennisgeving BE001001624 blijkt dat het niet gaat om dezelfde afvalstoffen. Onderhavige kennisgeving heeft betrekking op een afvalstof van alcoholen met een samenstelling van n-butanol, 2-ethyl-hexaandiol, hogere diolen en water en kennisgeving BE001001624 op een afvalstof van alifatische koolwaterstof met een samenstelling van alifatische koolwaterstoffen (niet -gehalogeneerd), lichtkokende fractie, water en sediment. Voorts is de herkomst van de afvalstoffen van de afzonderlijke kennisgevingen verschillend, aldus de minister. De herkomst van de afvalstof van onderhavige kennisgeving is destillatie van een vervuilde grondstof voor de productie van kleefstoffen voor gebruik in de leer-, rubber- en textielindustrie, terwijl de herkomst van de afvalstof van kennisgeving BE001001624 zij- en residustromen van destillatieprocessen en organische fase van tankreiniging is.

5.2. In het deskundigenbericht is vermeld dat de in kennisgeving BE001001624 genoemde stoffen, anders dan bij de onderhavige afvalstroom, alifatische koolwaterstoffen zijn die op basis van voorschrift 2.2.1 van de milieuvergunning kunnen worden geaccepteerd. Volgens het deskundigenbericht zijn het niet eenzelfde soort afvalstoffen.

5.3. In hetgeen Eurowaste heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding het standpunt van het college en het deskundigenbericht onjuist te achten.

De beroepsgrond faalt.

6. Het beroep is ongegrond.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. Heijninck, ambtenaar van staat.

w.g. Wortmann w.g. Heijninck
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2013

552.