Uitspraak 201209346/3/R2


Volledige tekst

201209346/3/R2.
Datum uitspraak: 7 maart 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:

de stichting Stichting Natuur en Milieu Aalten en Stichting Behoud Leefmilieu Lintelo (hierna: de stichtingen), gevestigd te Aalten,
appellanten,

en

het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college),
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 augustus 2012, kenmerk 2012-000111, heeft het college aan [vergunninghouder] een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 verleend voor de uitbreiding van het veebestand en de bouw van een nieuwe pluimveestal aan de [locatie] te Aalten.

Tegen dit besluit hebben de stichtingen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 september 2012, beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De stichtingen betogen onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 15 augustus 2012, 201102433/1/A4, dat de kennisgeving van het ontwerpbesluit op onjuiste wijze heeft plaatsgevonden. De kennisgeving is alleen op de website van de provincie gepubliceerd.

2. Ingevolge artikel 2:14, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geschiedt de verzending van berichten die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht, niet uitsluitend elektronisch, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, legt het bestuursorgaan het ontwerp met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.

Ingevolge artikel 3:12, eerste lid, geeft het bestuursorgaan, voorafgaand aan de terinzagelegging, in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.

Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, kunnen belanghebbenden bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

3. Het college heeft de kennisgeving van het ontwerpbesluit uitsluitend gepubliceerd op de website van de provincie Gelderland. De kennisgeving is op 16 augustus 2012 op de website geplaatst.

4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 15 augustus 2012 in zaak nr. 201102433/1/A4) kan een kennisgeving via het internet een geschikte wijze van kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, van de Awb zijn. Ingevolge artikel 2:14, tweede lid, en artikel 3:12, eerste lid, van de Awb, gelezen in onderlinge samenhang, dient van een ontwerpbesluit echter op ten minste één niet-elektronische, geschikte wijze als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, kennis te worden gegeven, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

5. Provinciale staten hebben op 26 september 2012 de verordening elektronische bekendmaking Gelderland 2012 vastgesteld. Ingevolge artikel 2 is het mogelijk de kennisgeving van meldingen, aanvragen, ontwerpbesluiten en besluiten uitsluitend langs elektronische weg te laten plaatsvinden.

Ingevolge artikel 4 treedt de verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 oktober 2011. De verordening is op 27 september 2012 in het Provinciaal Blad geplaatst.

6. Uit het voorgaande volgt dat ten tijde van de kennisgeving van het ontwerpbesluit er feitelijk in de provincie Gelderland geen wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 2:14 van de Awb gold. Vastgesteld moet echter worden dat de terugwerkende kracht van de verordening juridisch betekent dat er ten tijde van de kennisgeving van het ontwerpbesluit een wettelijk voorschrift gold als bedoeld in artikel 2:14 van de Awb. De Afdeling ziet zich voor de vraag gesteld of de desbetreffende bepaling verbindend is.

7. De Afdeling overweegt dat aan een algemeen verbindend voorschrift, zoals neergelegd in de verordening elektronische bekendmaking Gelderland 2012, verbindende kracht kan worden ontzegd, indien het in strijd is met een hoger wettelijk voorschrift, dan wel indien het in strijd is met een algemeen rechtsbeginsel.

8. In het voorstel tot vaststelling van de verordening is vermeld dat de provincie sinds 1 oktober 2011 kennisgevingen uitsluitend op elektronische wijze publiceert. Deze werkwijze is de reden waarom aan de verordening terugwerkende kracht is toegekend.

Het belang van het bij wettelijk voorschrift bepalen dat uitsluitend langs de elektronische weg wordt kennisgegeven van ontwerpbesluiten en besluiten is er naar het oordeel van de Afdeling in gelegen dat belanghebbenden weten dat zij uitsluitend langs de elektronische weg kennis kunnen nemen van kennisgevingen van een ontwerpbesluit of een besluit, waarna zij kunnen bezien of een zienswijze wordt ingediend of een rechtsmiddel wordt ingesteld. Als ter zake geen wettelijk voorschrift is vastgesteld, mogen zij ervan uitgaan dat de kennisgeving ook op een niet-elektronische wijze zal plaatsvinden. Het is dan ook niet uitgesloten dat belanghebbenden in de periode 1 oktober 2011 tot 28 september 2012 niet op de hoogte zijn geraakt van de terinzagelegging van ontwerpbesluiten en besluiten en om die reden geen zienswijze tegen een ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht dan wel een rechtsmiddel tegen een besluit hebben ingesteld. De Afdeling is van oordeel dat de rechtszekerheid zich er in dit geval tegen verzet dat aan de verordening terugwerkende kracht is toegekend, omdat het gevolg daarvan is dat aan belanghebbenden de mogelijkheid wordt ontnomen om op te komen tegen een ontwerpbesluit of besluit. Zij is van oordeel dat de zinsnede "en werkt terug tot en met 1 oktober 2011" in artikel 4 van de verordening onverbindend is.

9. Uit het voorgaande volgt dat de wijze waarop het college kennis van het ontwerpbesluit heeft gegeven in strijd is met artikel 3:12, eerste lid, van de Awb. Dit gebrek kan niet met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, zoals dat luidde ten tijde van belang, worden gepasseerd, aangezien niet aannemelijk is geworden dat belanghebbenden er niet door zijn benadeeld.

10. Het beroep is kennelijk gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:12, eerste lid, van de Awb te worden vernietigd. Aan bespreking van de overige beroepsgronden komt de Afdeling niet toe.

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 13 augustus 2012, kenmerk 2012-000111;

III. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan de stichting Stichting Natuur en Milieu Aalten en Stichting Behoud Leefmilieu Lintelo het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van staat.

w.g. Hagen w.g. Verbeek
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2013

Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).

- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.

- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.

- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.

388.