Uitspraak 201203740/2/A2


Volledige tekst

201203740/2/A2.
Datum beslissing: 26 februari 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:

de stichting Stichting Belangenbehartiging Bewoners en Ondernemers Oud Zuid, gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,

om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.

Procesverloop

Bij brief van 23 februari 2013, ingekomen bij de Raad van State op 24 februari 2013, heeft de stichting verzocht om wraking van staatsraad mr. R.W.L. Loeb (hierna: de staatsraad) als voorzitter van de meervoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 201203740/1/A2.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 26 februari 2013 ter openbare zitting aan de orde gesteld, waar de stichting niet is verschenen. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Beslissing

Bij mondelinge beslissing van 26 februari 2013 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.

Overweging
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Ingevolge artikel 4, derde lid, van de Wrakingsregeling Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden, indien het wrakingsverzoek wordt gedaan nadat partijen in de bodemprocedure zijn uitgenodigd om op een zitting van de Afdeling te verschijnen, maar voordat het onderzoek ter zitting in die zaak is aangevangen, de verzoeker en het lid om wiens wraking is verzocht in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op de datum en het tijdstip van die zitting, tenzij aan hen mededeling wordt gedaan dat zij op een andere datum en tijdstip voorafgaand aan die zitting in de gelegenheid worden gesteld.

2. Het verzoek berust op het betoog dat de stichting in eerdere zaken die door de Afdeling zijn behandeld en waarbij de staatsraad de voorzitter was, negatieve ervaringen heeft opgedaan en deze daarom niet onpartijdig zal zijn bij de behandeling van zaak nr. 201203740/1/A2. De stichting heeft daarbij gewezen op het feit dat zij de staatsraad twee keer eerder heeft gewraakt wegens diens optreden in die zaken.

3. Dat betoog is niet voldoende voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. De betrokkenheid van de staatsraad bij eerdere zaken van de stichting leidt niet tot de conclusie dat deze niet onpartijdig over de aanhangige zaak zal oordelen. Nu de eerdere verzoeken om wraking zijn afgewezen, is ook daarin geen grond te vinden voor het oordeel dat de rechterlijke onafhankelijkheid schade zou kunnen leiden.

4. De klachten die de stichting voor het overige in haar brief heeft vermeld, te weten een beperking van de spreektijd, weigering van toestemming om opnames van de zitting te maken en gestelde vernedering in een brief van de Afdeling, zien niet op het wrakingsverzoek. Zij zullen voor een reactie worden voorgelegd aan de voorzitter van de Afdeling.

Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, ambtenaar van staat.

w.g. Parkins-de Vin w.g. Reuveny
voorzitter ambtenaar van staat

622.