Uitspraak 201107432/1/T1/R3
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2012:BY5127
- Datum uitspraak
- 5 december 2012
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 11 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoge Hoek" vastgesteld.
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Brabant
201107432/1/T1/R3.
Datum uitspraak: 5 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:
[appellant], wonend te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg,
en
de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoge Hoek" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2012, waar - voor zover hier van belang - de raad, vertegenwoordigd door D.J. Kersten, ing. R. Bravenboer, ing. H. Smith en M. Daamen, allen werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is daar Novaform, vertegenwoordigd door M.F.P.M. Horvers en P.H.T.J. van den Heuvel, bijgestaan door mr. B. de Haan, advocaat te Nijmegen, gehoord.
De Afdeling heeft de behandeling van de andere beroepen tegen het besluit van 11 april 2011 afgesplitst en de behandeling hiervan voortgezet onder zaak nr. 201107432/3/R3.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2. [appellant], die woont aan de [locatie], betoogt dat volgens de reactie op zijn zienswijze tegen het ontwerpplan het naast zijn perceel gelegen bouwvlak aan de Molenstraat 7 m in de richting van de Molenstraat zou worden verschoven, maar dat dit niet is doorgevoerd in de bij het vaststellingsbesluit behorende digitale verbeelding. Het bouwvlak is in tegenovergestelde richting verschoven, waardoor het geheel parallel ligt aan zijn tuin, hetgeen juist niet de bedoeling was.
3. In het plan is aan het naastgelegen perceel de bestemming "Wonen" met bouwvlak en de aanduidingen "erf" en "vrijstaand" toegekend.
4. In de zienswijzennota is vermeld dat het bouwvlak aan de Molenstraat 7 m in de richting van de Molenstraat zal worden verschoven. In het raadsbesluit staat dat de raad heeft ingestemd met de beantwoording van de zienswijzen. Niet in geschil is dat de wijziging niet op de digitale verbeelding van de plankaart is verwerkt. Bovendien heeft de raad ter zitting en in het verweerschrift erkend dat hij de wijziging in kwestie had willen doorvoeren en het bouwvlak had willen aanduiden overeenkomstig de analoge verbeelding bij het plan, maar dat dit abusievelijk niet is gebeurd. De digitale verbeelding stemt derhalve in zoverre niet overeen met het besluit tot vaststelling.
5. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling daarom aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit en de digitale verbeelding in onderlinge samenhang, voor zover het betreft het bouwvlak dat grenst aan de zuid(west)kant van het perceel [locatie], zijn vastgesteld in strijd met de rechtszekerheid.
6. Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State de raad opdragen om alsnog:
- binnen zes weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van overweging 5 het bestreden besluit te wijzigen, zonder toepassing te geven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, door op de digitale verbeelding het bouwvlak dat grenst aan de zuid(west)kant van het perceel aan de [locatie] te Berkel-Enschot aan te duiden overeenkomstig de analoge verbeelding bij het plan, en
- de wijziging op de wettelijk voorschreven wijze bekend te maken en mede te delen en de Afdeling de uitkomst mede te delen.
7. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
draagt de raad van de gemeente Tilburg op om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak:
1. met inachtneming van overweging 5 het bestreden besluit te wijzigen, door op de digitale verbeelding het bouwvlak dat grenst aan de zuid(west)kant van het perceel aan de [locatie] te Berkel-Enschot aan te duiden overeenkomstig de analoge verbeelding bij het plan, en
2. de wijziging op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen en de Afdeling de uitkomst mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en mr. J.C. Kranenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Zijlstra
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2012
240.