Uitspraak 201112251/1/A1


Volledige tekst

201112251/1/A1.
Datum uitspraak: 26 september 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2011 in zaak nr. 10/5245 in het geding tussen:

[appellante] en [wederpartij]

en

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum.

Procesverloop

Bij besluit van 12 januari 2010 heeft het dagelijks bestuur het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen het gebruik van de keurtuin door bezoekers en medewerkers van het Museum Geelvinck Hinlopen Huis op de percelen Keizersgracht 633 en Herengracht 518 te Amsterdam (hierna: de percelen) afgewezen.

Bij besluit van 20 september 2010 heeft het dagelijks bestuur het door [appellante] en [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 oktober 2011 heeft de rechtbank het door [appellante] en [wederpartij] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Museum Geelvinck Hinlopen Huis een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Het dagelijks bestuur en [appellante] hebben nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 juni 2012, waar [appellante], bijgestaan door A.L.M. Stoel, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. C.L. Brinks, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Museum Geelvinck Hinlopen Huis, vertegenwoordigd door J.A.W. Buisman, bijgestaan door mr. H.B.M. Dullemen, advocaat te Den Haag, gehoord.

Overwegingen

1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Vijzelstraat-Amstel" (hierna: het bestemmingsplan) rust op de gronden van de percelen waarop de gebouwen staan de bestemming "Gemengde doeleinden", waarbij op de daarbij behorende tuinen de bestemming "Tuinen en erven" rust met de nadere aanduiding "Keurtuin".

Ingevolge artikel 3, eerste lid, sub d, van de planvoorschriften zijn de gronden die op de plankaart zijn bestemd tot "Gemengde doeleinden" aangewezen voor "Openbare en bijzondere voorzieningen".

Ingevolge artikel 5, eerste lid, zijn de gronden die op die plankaart zijn bestemd tot tuinen en erven, aangewezen voor tuinen en erven, alsmede voor keurtuinen ter plaatse waar op de plankaart de aanduiding "Keurtuin" voorkomt.

Ingevolge artikel 5, tiende lid, sub d, aanhef en onder 3, wordt in elk geval aangemerkt als verboden gebruik van onbebouwde gronden in de zin van artikel 14, het gebruik voor horeca- en bedrijfsdoeleinden.

Ingevolge artikel 14 is het verboden gronden binnen het plangebied te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.

2. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het gebruik van de keurtuinen als bezichtigings- en rondloopplek in strijd is met het bestemmingsplan. Hiertoe voert zij aan dat het bezichtigen van de tuinen en het daar in rondlopen niet ten dienste staat van de bestemming van het hoofdgebouw.

2.1. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 31 augustus 2005 in zaak nr. 200501202/1, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de binnentuinen gebruikt mogen worden ten behoeve van de functies die zijn toegelaten op grond van de bestemming "Gemengde doeleinden", in dit geval "sociaal-culturele voorzieningen / museum". De rechtbank heeft voorts terecht overwogen dat het dagelijks bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat, nu de keurtuinen worden omsloten door percelen met de bestemming "Gemengde doeleinden", de binnentuinen gebruikt mogen worden ten behoeve van deze bestemming en dat derhalve het gebruik van de keurtuinen als bezichtigings- en rondloopplek door bezoekers en medewerkers van het museum ten dienste staat van de bestemming van het hoofdgebouw. Hieruit volgt dat het gebruik van de tuinen als bezichtigings- en rondloopplek voortvloeit uit het gebruik van het pand als museum dan wel als sociaal-culturele voorziening en dat dit gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan. De stelling van [appellante] dat er twee keurtuinen zijn en dat het pand aan Keizersgracht 633 geen koetshuis is geweest, is niet relevant voor de vraag of het gebruik van de tuinen in overeenstemming is met het bestemmingsplan.

Het betoog faalt.

3. [appellante] betoogt voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het gebruik van de keurtuinen als doorlooproute in strijd is met het bestemmingsplan. Hiertoe voert zij aan dat de ruimtelijke uitstraling van dit gebruik niet te rijmen valt met de hoofdfunctie van de percelen. Voorts voert zij aan dat wordt uitgegaan van verkeerde bezoekersaantallen en verzoekt zij de Afdeling om het benoemen van een deskundige voor het instellen van een onderzoek naar het aantal bezoekers. Verder voert zij aan dat de rechtbank ten onrechte waarde heeft gehecht aan de notitie van 26 november 2009, omdat dit een interne memo is van een ambtenaar aan collega-ambtenaren.

3.1. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het museum in het pand aan de Herengracht 518 is gevestigd. Het museum kan alleen bereikt worden via de ingang aan de Keizersgracht 633. Bezoekers dienen vervolgens via de keurtuinen het museum te betreden. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het gebruik van de keurtuinen als doorlooproute niet in strijd is met het bestemmingsplan. Anders dan [appellante] betoogt, heeft zij daarbij voormelde notitie van 26 november 2009 mogen betrekken. In deze notitie staat dat alle gebruik van tuinen anders dan als verkeersruimte bedrijfsmatig gebruik is en dus niet is toegestaan. Nu de notitie het beleid van het dagelijks bestuur verwoordt en de essentie hiervan ook in het Stadsdeelnieuws van 28 januari 2010 is gepubliceerd, heeft het dagelijks bestuur deze notitie in zijn besluitvorming mogen betrekken. Dat het toegangsbewijs voor het museum eveneens wordt gebruikt voor het gebruik van de keurtuinen als doorlooproute, maakt het gebruik van de keurtuinen, anders dan [appellante] betoogt, niet bedrijfsmatig. Nu het gebruik in overeenstemming is met de bestemming, kan het betoog van [appellante] over het aantal bezoekers en de invloed die dit op de omgeving heeft, niet leiden tot het door haar daarmee beoogde doel.

Het betoog faalt.

4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2012

531-736.