Uitspraak 201200399/1/R2


Volledige tekst

201200399/1/R2.
Datum uitspraak: 15 augustus 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de stichting Stichting Sportaccommodatie Urk (hierna: SSU), gevestigd te Urk,
appellante,

en

de raad van de gemeente Urk,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Urkerhard" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft SSU bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 januari 2012, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 7 februari 2012.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

SSU heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 juni 2012, waar SSU, vertegenwoordigd door haar [bestuursleden], bijgestaan door mr. J.W. van der Linde, advocaat te Wageningen, is verschenen.

2. Overwegingen

2.1. SSU kan zich niet met het plan verenigen voor zover daarbij aan de aan haar toebehorende gronden ter plaatse van de Vlechttuinen 8 en de daarachter gelegen strook gronden de bestemming "Maatschappelijk" is toegekend. SSU betoogt dat door de toekenning van de bestemming "Maatschappelijk" ten onrechte bestaande functies van het multifunctionele centrum (hierna: MFC) niet positief worden bestemd. Voorts betoogt SSU dat er aanzienlijke beperkingen ontstaan voor de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de voormelde gronden. Zij voert daartoe aan dat verscheidene functies die op grond het voorgaande bestemmingsplan "Polderwijk" ter plaatse waren toegestaan, niet kunnen worden gerealiseerd binnen de thans toegekende bestemming "Maatschappelijk". SSU stelt dat deze functies van belang zijn om het MFC, zoals dat thans is gerealiseerd, exploitabel te maken.

2.2. Ingevolge het bestemmingsplan "Polderwijk" was aan de in het geding zijnde gronden de bestemming "Gemengde doeleinden" toegekend.

Ingevolge artikel 6, lid A, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Polderwijk" waren de op de kaart voor gemengde doeleinden aangewezen gronden bestemd voor:

1. gebouwen ten behoeve van:

a. maatschappelijke voorzieningen;

b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

c. kantoren;

d. een horecafunctie die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de sociaal culturele functie, dan wel de sport of recreatieve functie;

e. dienstwoningen;

f. een multifunctionele voorziening;

met de daarbij behorende:

2. tuinen, erven en terreinen;

3. groenvoorzieningen;

4. voet- en rijwielpaden;

5. parkeervoorzieningen;

6. speelvoorzieningen;

7. verhardingen;

8. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ingevolge artikel 1, lid 35, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Polderwijk" werd onder een multifunctionele voorziening begrepen: een voorziening voor sociaal-culturele en sport- en recreatieve functies, alsmede een horecafunctie, met de mogelijkheid om evenementen te houden.

Ingevolge artikel 6, lid 6.1, van de planregels van het plan, voor zover hier van belang, zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor:

a. maatschappelijke voorzieningen;

b. een bedrijfswoning is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' toegestaan;

c. […]

d. […]

met de daarbij behorende:

e. bouwwerken;

f. verhardingen;

g. parkeervoorzieningen;

h. groenvoorzieningen;

i. water.

Ingevolge artikel 1, lid 1.31, van de planregels worden onder maatschappelijke voorzieningen begrepen: educatieve, (sociaal-)medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

2.3. In het algemeen kunnen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen.

2.4. Niet in geschil is dat het MFC thans wordt gebruikt en op grond van het voorgaande bestemmingsplan "Polderwijk" mocht worden gebruikt ten behoeve van sportbeoefening, bewegingsonderwijs, horeca bestaande uit catering en een snackbar, evenementen, cursussen, bijeenkomsten, beurzen en bruiloften.

2.5. Gelet op artikel 6, lid 6.1, aanhef en sub a, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1.31, van de planregels van het plan is ter plaatse van gronden waaraan de bestemming "Maatschappelijk" is toegekend slechts horeca mogelijk ten dienste van de in de laatste bepaling genoemde voorzieningen.

Ten aanzien van de thans aanwezige zelfstandige horecafunctie in het MFC heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat deze functie alsnog positief zal worden bestemd.

Hiermee heeft de raad zich op een ander standpunt gesteld dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan. Nu niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft niet met de ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. In zoverre slaagt het betoog.

2.6. Gelet op artikel 6, lid 6.1, aanhef en sub a, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1.31, van de planregels van het plan is het bestaande gebruik van het MFC ten behoeve van evenementen, bijeenkomsten, beurzen en bruiloften, anders dan de raad kennelijk meent, niet positief bestemd. De raad heeft in zoverre niet bereikt wat hij heeft beoogd, namelijk het mogelijk maken van voorzetting van deze bestaande functies. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit in zoverre ook niet met de ingevolge artikel 3:2 van de Awb vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. In zoverre slaagt het betoog eveneens.

2.7. In hetgeen de SSU heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep is reeds hierom gegrond. Hetgeen voor het overige is aangevoerd, behoeft geen verdere bespreking. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" voor zover dit plandeel de in het geding zijnde gronden betreft.

2.8. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Urk van 27 oktober 2011, kenmerk 2011.05234, voor zover het betreft het plandeel "Maatschappelijk" voor zover dit plandeel de gronden ter plaatse van de Vlechttuinen 8 te Urk die in eigendom zijn van de stichting Stichting Sportaccommodatie Urk alsmede de aan de noordzijde daarvan grenzende strook grond van ongeveer 504 m² die door de gemeente Urk ter verkoop is aangeboden aan de stichting Stichting Sportaccommodatie Urk betreft;

III. veroordeelt de raad van de gemeente Urk tot vergoeding van bij de stichting Stichting Sportaccommodatie Urk in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.092,50 (zegge: duizendtweeënnegentig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Urk aan de stichting Stichting Sportaccommodatie Urk het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.

w.g. Koeman w.g. Van Baaren
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2012

579-743.