Uitspraak 201111071/3/R2


Volledige tekst

201111071/3/R2.
Datum beslissing: 15 mei 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te Bemmel, gemeente Lingewaard,

om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

1. Procesverloop

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 april 2012, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. M.A.A. Mondt-Schouten (hierna: de staatraad) als lid van de enkelvoudige kamer van de Afdeling bij de behandeling van de zaak nr. 201111071/1/R2.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De Afdeling heeft het verzoek op 4 mei 2012 ter zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Ingevolge artikel 46, eerste lid, van de Wet op de Raad van State is dit artikel van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling beroep wordt ingesteld.

2.2. Blijkens het verhandelde ter zitting heeft [verzoeker] aan zijn verzoek om wraking met name ten grondslag gelegd, dat de staatsraad nagenoeg geen aandacht heeft besteed aan zijn betoog dat hem is geweigerd om de beschikking over, dan wel inzage te verkrijgen in de tot het dossier behorende stukken, en evenmin aan zijn betoog dat de ter zitting getoonde digitale planverbeelding niet overeenkwam met de in zijn bezit zijnde gewaarmerkte kopie. Naar zijn mening bleek uit de opstelling en vraagstelling van de staatsraad voorts dat deze aan de verklaringen van de vertegenwoordiger van de gemeenteraad zonder meer een groter gewicht toekende dan aan zijn - [verzoeker] - verklaringen. Uit een en ander leidt hij af dat de onpartijdigheid van de staatsraad niet is gewaarborgd.

2.3. Een wrakingsgrond dient volgens vaste jurisprudentie gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. Daarbij geldt als maatstaf dat de staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan [verzoeker] is om aannemelijk te maken dat zich bijzondere omstandigheden voordoen die een uitzondering op deze veronderstelling rechtvaardigen. De hiervoor bedoelde maatstaf sluit aan bij het uitgangspunt van de Hoge Raad op dit punt, dat een rechter wordt vermoed uit hoofde van zijn aanstelling onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees gerechtvaardigd is.

2.4. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd levert geen omstandigheid op als hiervoor in 2.3 bedoeld. Gelet hierop is geen sprake van feiten of omstandigheden die het oordeel rechtvaardigen dat daardoor de rechterlijke onpartijdigheid in zaak nr. 201111071/1/R2 schade zou kunnen lijden.

2.5. Het verzoek om wraking dient te worden afgewezen.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Zijlstra
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2012

240.