Uitspraak 201105108/1/R3


Volledige tekst

201105108/1/R3.
Datum uitspraak: 2 mei 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], gevestigd te Uden,

en

de raad van de gemeente Son en Breugel,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 januari 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Driehoek" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen bij faxbericht op 2 mei 2011, beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 februari 2012, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door ing. B. Hurks, werkzaam bij Amitec, en de raad, vertegenwoordigd door D.G.M.W. Hulsen, drs. O.G. Schook en ing. A. Obbema, allen werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. A.A. Broekman-de Feijter, advocaat te Middelburg, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Met het plan wordt beoogd de bestemmingsplannen voor onder andere de bebouwde kom van Son te actualiseren.

2.2. [appellante], die op het perceel [locatie 1] een tankstation met LPG exploiteert, heeft bezwaren tegen het plandeel met de bestemming "Wonen (W)" dat ziet op het naastgelegen perceel [locatie 2], omdat in de achtertuin van dit perceel ingevolge het plan kwetsbare objecten mogen worden gebouwd. Volgens haar is dit in strijd met de wettelijke regeling, volgens welke de afstand minimaal 25 m moet bedragen. Hierdoor kan zij problemen krijgen met de verkoop van LPG ter plaatse aan klanten.

2.2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het opnemen van een veiligheidscontour rondom de LPG-installatie niet nodig is, omdat binnen deze zone geen nieuwe extra woningen op het naburige perceel [locatie 2] mogelijk worden gemaakt en het aantal kwetsbare objecten binnen deze zone hierom niet toeneemt. Verder wordt in het plan geanticipeerd op de nieuwe regelgeving in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi), waarin de veiligheidsafstanden zullen worden verkleind. Volgens de raad is er sprake van een bestaande situatie waarbij het kwetsbare object volgens die regeling niet meer binnen de nieuwe veiligheidsafstanden valt. Weliswaar maakt het plan een uitbreiding van de bestaande woning op het perceel [locatie 2] met aan- en bijgebouwen mogelijk, maar het aantal kwetsbare objecten neemt niet toe, zodat sprake is van een bestaande situatie. De in het plan toegestane uitbreidingen vormen dan ook geen belemmering voor de bedrijfsvoering van het tankstation.

2.2.2. Aan het perceel [locatie 2] is de bestemming "Wonen (W)" en een bouwvlak toegekend. Ingevolge artikel 12, lid 12.2.1, aanhef en onder a, van de planregels mogen hoofdgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Ingevolge artikel 12, lid 12.2.2, aanhef en onder a, mogen bijgebouwen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. Een bijgebouw is in artikel 1 gedefinieerd als een gebouw of een onderdeel van een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat zich daarvan door zijn kleinere constructie of geringere afmetingen visueel onderscheidt. Hieronder worden ook carports en overkappingen begrepen.

De afstand van het LPG-vulpunt en het ondergronds reservoir tot het bouwvlak bedraagt ongeveer 25 m en tot het plandeel met de bestemming "Wonen (W)" ongeveer 16 m.

2.2.3. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder l, van het Bevi wordt in dit besluit en de daarop berustende bepalingen onder kwetsbaar object verstaan: woningen (…), niet zijnde woningen als bedoeld in onderdeel b, onder a.

Ingevolge artikel 5, eerste lid, van het Bevi neemt het bevoegd gezag bij de vaststelling van een besluit als bedoeld in de artikelen 3.1, eerste tot en met derde lid, (…) van de Wet ruimtelijke ordening (…), op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare objecten wordt toegelaten, de grenswaarde, genoemd in artikel 8, eerste lid, in acht.

Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het Bevi is de grenswaarde voor kwetsbare objecten in een gebied waarvoor een besluit als bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt vastgesteld, 10-6 per jaar.

Ingevolge artikel 5, derde lid, van het Bevi neemt het bevoegd gezag bij de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid, in afwijking van het eerste lid, de bij regeling van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (thans: de minister van Infrastructuur en Milieu) vastgestelde afstanden tot kwetsbare objecten in acht (…), indien dat besluit betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk ligt binnen het invloedsgebied van een inrichting als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onderdelen a tot en met d.

Ingevolge artikel 4, vijfde lid, onder a, van het Bevi neemt het bevoegd gezag bij de beslissing op een aanvraag (…) de bij regeling van de minister vastgestelde afstanden tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare objecten in acht en houdt bij die beslissing (…) rekening met de bij die regeling vastgestelde afstanden tot al dan niet geprojecteerde beperkt kwetsbare objecten, indien die aanvraag betrekking heeft op een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, waarvan de doorzet van LPG minder dan 1500 m³ per jaar bedraagt.

2.2.4. Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder a, van de Revi zijn de afstanden tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, bedoeld in de artikelen 4, vijfde lid, en 5, derde lid, van het besluit, de afstanden die zijn vermeld in bijlage 1, tabel 1, indien het risico wordt veroorzaakt door een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van het besluit. Dit artikel 2 staat in paragraaf 2. Afstanden voor categoriale inrichtingen (nieuwe situaties).

In bijlage 1, tabel 1 bij de Revi wordt een afstand tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aangegeven van 110 meter van het vulpunt bij een LPG-station met een doorzet tot 1500 m³ per jaar en een afstand van 45 meter van het vulpunt bij een LPG-station met een doorzet tot 1000 m³ per jaar. Voorts wordt een afstand van 25 meter van het ondergronds reservoir tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aangegeven ten aanzien van LPG-stations met een doorzet van zowel tot 1000 m³ als tot 1500 m³ per jaar.

In voetnoot 2, behorende bij bijlage 1, tabel 1 bij de Revi wordt bepaald dat de ten aanzien van een LPG-tankstation met een doorzet tot 1000 m³ per jaar in tabel 1 in bijlage 1 vermelde afstanden gelden, indien in de milieu-vergunning is vastgelegd dat de doorzet van LPG minder dan 1000 m³ per jaar is.

2.2.5. In de Nota van Toelichting op het Bevi van 27 mei 2004 (Stb. 2004, 250, p. 39) wordt onder meer het volgende opgemerkt:

"Bestemmingsplannen (…) die na de inwerkingtreding van dit besluit worden vastgesteld of herzien, moeten, voor zover zij betrekking hebben op kwetsbare objecten, direct in overeenstemming zijn met de grenswaarde van 10-6 per jaar."

Voorts wordt in de toelichting op artikel 4 en 5 van het Bevi het volgende opgemerkt (Stb. 2004, 250, p. 68):

"In dit besluit is geen onderscheid gemaakt tussen de vaststelling van besluiten krachtens de WRO met betrekking tot geheel nieuwe, 'maagdelijke' gebieden enerzijds en met betrekking tot reeds aanwezige of reeds geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten anderzijds. (…) In al die gevallen is sprake van een verplichting tot toetsing aan de in artikel 8 gestelde grens- en richtwaarden."

2.2.6. Gelet op hetgeen in 2.2.2 is overwogen ten aanzien van de planregels zijn met de vaststelling van de bestemming "Wonen (W)" voor het perceel [locatie 2] de bouw van een woning en bijgebouwen, kwetsbare objecten als bedoeld in het Bevi, toegelaten. Er is derhalve sprake van een besluit als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Bevi. Nu niet in geschil is dat het tankstation van [appellante] een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van het Bevi betreft, waarvan de doorzet van LPG minder dan 1000 m³ per jaar bedraagt, dienen ingevolge artikel 5, derde lid, van het Bevi de afstanden zoals vastgesteld in de Revi in acht te worden genomen. Blijkens artikel 2, eerste lid, onder a, van de Revi is tabel 1 in de bijhorende bijlage 1 van toepassing op de onderhavige situatie. Blijkens dit artikel en de bijlage met de tabellen wordt, zoals de Afdeling reeds heeft overwogen in haar uitspraak van 25 oktober 2006 in zaak nr. 200508135/1, geen onderscheid gemaakt tussen nieuwe nog te bouwen en feitelijk reeds aanwezige kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Blijkens de Nota van Toelichting op het Bevi is dit ook niet beoogd. Ook al legt het plan wat betreft de bestaande woning en het LPG-tankstation de feitelijk bestaande situatie vast, voor de toetsing van dit plan aan het Bevi en de Revi is sprake van een nieuwe situatie als bedoeld in paragraaf 2 van de Revi. Artikel 18, tweede lid, van het Bevi en artikel 9, tweede lid, van de Revi zijn in dit geval niet van toepassing, reeds omdat het plan is vastgesteld na 1 januari 2010. Gelet op het voorgaande, wordt in de onderhavige situatie niet voldaan aan de afstanden in de tabel van 45 meter van het vulpunt bij het LPG-station en 25 meter van het ondergronds reservoir. Bij de vaststelling van het plan heeft de raad ten onrechte gemeend gebruik te mogen maken van de anticipatiemogelijkheid in artikel 2, vijfde lid, van de Revi, reeds omdat de door hem bedoelde versoepeling van de veiligheidsafstanden niet tot stand is gekomen. Van een tijdelijke situatie als bedoeld in dit artikellid is dan ook geen sprake.

2.3. In aanmerking genomen dat het beroep van [appellante] nadrukkelijk uitsluitend is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Wonen (W)" dat ziet op het naastgelegen perceel [locatie 2], ziet de Afdeling, gelet op artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in hetgeen [appellante] heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat dit plandeel is vastgesteld in strijd met artikel 5, derde lid, van het Bevi, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, onder a, van de Revi en tabel 1 in bijlage 1 bij de Revi. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.

2.4. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Son en Breugel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Driehoek" van 27 januari 2011, wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen (W)" dat ziet op het perceel [locatie 2];

III. veroordeelt de raad van de gemeente Son en Breugel tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 915,92 (zegge: negenhonderdvijftien euro en tweeënnegentig cent), waarvan € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Son en Breugel aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2012

177-661.