Uitspraak 201012470/1/R3


Volledige tekst

201012470/1/R3.
Datum uitspraak: 8 februari 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de naamloze vennootschap SNS Bank N.V. (hierna: SNS), gevestigd te Utrecht,
appellante,

en

de raad van de gemeente Baarn,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 29 september 2010, kenmerk 10RV000027, heeft de raad het bestemmingsplan "Baarn Centrum" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft SNS bij brief, bij de Raad van State per faxbericht ingekomen op 21 december 2010, beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

SNS heeft een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 november 2011, waar SNS, vertegenwoordigd door mr. C. Visser, advocaat te Utrecht, en de raad, vertegenwoordigd door drs. E.H.P. Nelissen en P. Janse, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [partij], bijgestaan door mr. T. Steenbeek, gehoord.

2. Overwegingen

2.1. [partij] heeft zich als partij gemeld, omdat hij eigenaar is geworden van het perceel [locatie] te Baarn. Ter zitting heeft SNS bevestigd dat zij het perceel aan [partij] heeft verkocht. Nu SNS geen eigenaar meer is van het perceel, ziet de Afdeling zich gesteld voor de vraag of SNS nog belang heeft bij de beoordeling van het beroep.

2.1.1. SNS stelt dat zij nog procesbelang heeft, omdat zij schade heeft geleden bij de verkoop van het perceel vanwege de verminderde gebruiksmogelijkheden, zoals deze als gevolg van de inwerkingtreding van het plan voor het perceel zijn gaan gelden.

2.1.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 28 februari 2007 in zaak nr. 200604193/1) kan er, in een geval als hier aan de orde, procesbelang bestaan indien een appellant stelt schade te hebben gelden ten gevolge van bestuurlijke besluitvorming. Daartoe is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van het bestreden besluit.

Met haar betoog zoals vermeld onder 2.1.1 heeft SNS tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan schade heeft geleden en zij daardoor nog steeds belang heeft bij een uitspraak op het beroep.

2.1.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 20 september 2006 in zaak nr. 200508260/1) kan voor het op grond van rechtsopvolging onder bijzondere titel overnemen van door de rechtsvoorganger opgebouwde aanspraken op rechtsbescherming aanleiding zijn in die gevallen, waarin zonder deze overname de rechtsbescherming als gevolg van de rechtsopvolging geheel verloren gaat. Deze situatie doet zich voor als het belang bij betrokkenheid in de procedure in zijn geheel over is gegaan.

Uit hetgeen onder 2.1.2. is overwogen, volgt dat SNS nog belang heeft bij een beoordeling van het beroep en de opgebouwde aanspraak op rechtsbescherming niet verloren is gegaan.

2.2. Zoals ter zitting is bevestigd, is het beroep van SNS thans nog uitsluitend gericht tegen de gewijzigde vaststelling van artikel 10, lid 10.1, onder a, van de planregels, waarbij aan dit artikellid de zinsnede "uitsluitend op de begane grond" is toegevoegd. Door deze toevoeging worden de gebruiksmogelijkheden van het als "Gemengd - 3" bestemde perceel [locatie] volgens SNS ten onrechte beperkt. Deze wijziging heeft niet plaatsgevonden als gevolg van een naar voren gebrachte zienswijze, noch betreft het een ambtshalve wijziging, zodat de wijziging in strijd is met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, aldus SNS.

2.2.1. Het bestreden besluit bevat een opsomming van de wijzigingen die door de raad in het plan zijn aangebracht. Er is ingestemd met de wijzigingen naar aanleiding van de binnengekomen zienswijzen, zoals opgenomen in de nota van zienswijzen, en met een aantal ambtelijke aanpassingen.

Het plan is ten opzichte van het ontwerp in zoverre gewijzigd dat naast voornoemde wijzigingen aan artikel 10, lid 10.1, onder a, van de planregels de zinsnede "uitsluitend op de begane grond" is toegevoegd.

Deze wijziging in het plan is niet in de nota van zienswijzen noch in de lijst van de ambtelijke aanpassingen opgenomen. De planregel stemt in zoverre niet overeen met het besluit tot vaststelling, zodat het besluit en de planregel, in onderlinge samenhang bezien, in zoverre in strijd zijn met de rechtszekerheid.

2.2.2. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd voor zover het betreft de woorden "uitsluitend op de begane grond" in artikel 10, lid 10.1, onder a, van de planregels, voor zover betrekking hebbend op het perceel [locatie] te Baarn.

2.3. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Baarn van 29 september 2010, kenmerk 10RV000027, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Baarn Centrum", voor zover het betreft de woorden "uitsluitend op de begane grond" in artikel 10, lid 10.1, onder a, van de planregels, voor zover betrekking hebbend op het perceel [locatie] te Baarn;

III. veroordeelt de raad van de gemeente Baarn tot vergoeding van bij de naamloze vennootschap SNS Bank N.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Baarn aan de naamloze vennootschap SNS Bank N.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Pikart-van den Berg
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2012

350-661.