Uitspraak 201107073/2/R3
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2011:BU5143
- Datum uitspraak
- 7 september 2011
- Inhoudsindicatie
- Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 juni 2011, heeft de Zeister Bouwmaatschappij B.V. beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad tot vaststelling van een (reparatie)bestemmingsplan "Zeist Noord" voor het perceel Bachlaan 53.
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Utrecht
201107073/2/R3.
Datum uitspraak: 7 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Zeister Bouwmaatschappij B.V., gevestigd te Zeist,
appellante,
en
de raad van de gemeente Zeist,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 juni 2011, heeft de Zeister Bouwmaatschappij B.V. beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad tot vaststelling van een (reparatie)bestemmingsplan "Zeist Noord" voor het perceel Bachlaan 53.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Zeister Bouwmaatschappij B.V. heeft nadere stukken ingediend.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan een belanghebbende bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep instellen tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld: het niet tijdig nemen van een besluit.
2.2. De Zeister Bouwmaatschappij B.V. heeft beroep ingesteld, omdat de raad volgens haar niet tijdig een besluit heeft genomen op haar aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen ter reparatie van het bestemmingsplan "Zeist Noord".
2.3. Bij uitspraak van 21 juli 2010, in zaak nr. 200903164/1/R2, heeft de Afdeling het beroep van de Zeister Bouwmaatschappij B.V. tegen het ambtshalve genomen besluit van 24 februari 2009, waarbij de raad het bestemmingsplan "Zeist Noord" heeft vastgesteld, gegrond verklaard en dat besluit gedeeltelijk vernietigd. Omdat het besluit ambtshalve was genomen, was de raad na de vernietiging van dit besluit door de Afdeling niet gehouden tot het nemen van een nieuw besluit. Evenmin vloeit een verplichting daartoe voort uit de uitspraak van de Afdeling, omdat bij deze uitspraak geen opdracht is gegeven tot het nemen van een nieuw besluit binnen een bepaalde termijn.
2.4. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de brief van 23 december 2010 van de Zeister Bouwmaatschappij B.V. een aanvraag om vaststelling van een bestemmingsplan behelst.
De raad stelt dat de brief hooguit als een verzoek maar niet als een aanvraag kan worden geduid, nu deze brief geen verbeelding van het perceel, geen planregels en geen toelichting (ruimtelijke onderbouwing) bevat. Een brief zonder een plan en zonder de vraag dat plan vast te stellen kan, zo stelt de raad, niet aangemerkt worden als een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen.
2.5. Uit de briefwisseling tussen de Zeister Bouwmaatschappij B.V. en de raad volgt dat de raad voornemens is een bestemmingsplan ter reparatie van het vernietigde deel van het bestemmingsplan "Zeist Noord" vast te stellen maar het nog enige tijd kan duren voordat het ontwerp voor het nieuwe plan ter inzage wordt gelegd. Uit de briefwisseling volgt voorts dat partijen discussiëren over de termijn waarop de raad het ontwerp voor het nieuwe plan ter inzage zal leggen. De brief van 23 december 2010 waarin de Zeister Bouwmaatschappij B.V. de raad sommeert om een nieuw ontwerpplan ter inzage te leggen, maakt deel uit van deze briefwisseling. Anders dan de raad, is de Afdeling van oordeel dat de raad deze brief had moeten onderkennen als een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen. Het feit dat bij deze brief geen concept plan, bestaande uit een verbeelding, planregels en een toelichting (ruimtelijke onderbouwing) zijn gevoegd, betekent, daargelaten het antwoord op de vraag of overlegging van deze stukken bij een aanvraag om vaststelling van een bestemmingsplan kan worden verlangd, niet dat de brief geen aanvraag om vaststelling van een bestemmingsplan bevat.
2.6. Ingevolge artikel 3.8, eerste lid, aanhef van de Wro is op de voorbereiding van een bestemmingsplan afdeling 3.4 van de Awb van toepassing.
Ingevolge artikel 3:18, eerste lid, van de Awb, dat onderdeel uitmaakt van afdeling 3.4, neemt het bestuursorgaan, indien het een besluit op aanvraag betreft, het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag.
Ingevolge artikel 3.8, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wro beslist de gemeenteraad binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 3.9, eerste lid, is artikel 3.8 niet van toepassing op de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen.
Ingevolge het tweede lid, besluit de gemeenteraad tot een afwijzing bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
2.7. De aanvraag om vaststelling van een bestemmingsplan heeft betrekking op de vaststelling van een plan ter reparatie van een door de Afdeling vernietigd plandeel in het bestemmingsplan "Zeist Noord". Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 4 februari 2009, in zaak nr. 200801960/1) staat het in geval van vernietiging van een besluit door de bestuursrechter aan het bevoegd gezag in beginsel vrij om bij het nemen van een nieuw besluit terug te vallen op de procedure die aan het vernietigde besluit ten grondslag lag, dan wel de gehele procedure van afdeling 3.4 van de Awb opnieuw te doorlopen.
2.8. Gezien het vorenstaande is bij een aanvraag om vaststelling van een bestemmingsplan na een eerdere vernietiging door de Afdeling niet op voorhand duidelijk of ten aanzien van het reële besluit afdeling 3.4 van de Awb (opnieuw) toegepast zal worden. Onder verwijzing naar de uitspraak van 4 juni 2010, in zaak nr. 201004914/2/R3 overweegt de Afdeling dat in een geval, waarin niet kan worden vastgesteld of afdeling 3.4 van de Awb toegepast zal worden, de beslistermijn geacht moet worden te zijn overschreden indien het bevoegd gezag binnen 14 weken na ontvangst van de aanvraag geen definitief besluit heeft genomen en evenmin een ontwerp van een besluit ter inzage heeft gelegd.
2.9. De aanvraag van de Zeister Bouwmaatschappij B.V. dateert van 23 december 2010. De raad heeft niet binnen 14 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit genomen noch een ontwerp van een besluit ter inzage gelegd. Gezien het in 2.8 overwogene en gelet op het feit dat de raad niet binnen twee weken nadat hij in gebreke is gesteld alsnog een besluit heeft genomen dan wel een ontwerp van een besluit ter inzage heeft gelegd, is het beroep kennelijk gegrond en dient het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag te worden vernietigd.
2.10. De raad dient op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb alsnog een ontwerp van een besluit ter inzage te leggen dan wel een besluit te nemen naar aanleiding van de aanvraag van de Zeister Bouwmaatschappij B.V. De Afdeling zal daartoe een termijn stellen.
De Afdeling bepaalt voorts met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat de raad een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat de raad in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
2.11. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van de Zeister Bouwmaatschappij B.V. van 23 december 2010;
III. draagt de raad van de gemeente Zeist op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een besluit te nemen inhoudende de vaststelling van een bestemmingsplan voor het perceel Bachlaan 35 of de afwijzing van de aanvraag en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor geldende termijn bekend te maken dan wel om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een ontwerpbesluit ter inzage te leggen dat geheel of gedeeltelijk een inwilliging van de aanvraag inhoudt en om binnen twee weken na afloop van de termijn van terinzagelegging van het ontwerpbesluit een besluit te nemen en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor geldende termijn bekend te maken;
IV. bepaalt dat de raad van de gemeente Zeist aan de Zeister Bouwmaatschappij B.V. een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 100,00 (zegge: honderd euro) bedraagt, met een maximum van € 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro);
V. veroordeelt de raad van de gemeente Zeist tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Zeister Bouwmaatschappij B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 109,25 (zegge: honderdnegen euro en vijfentwintig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Zeist aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Zeister Bouwmaatschappij B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. W.D.M. van Diepenbeek en mr. Th.C. van Sloten, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Verbeek
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 september 2011
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
388.