Uitspraak 201001163/2/H3


Volledige tekst

201001163/2/H3.
Datum uitspraak: 26 juli 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht op een verzoek van:

[verzoeker], wonend te Amsterdam,
verzoeker,

om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.

Bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 23 juli 2010, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. M. Vlasblom en mr. C.J.M. Schuyt, voorzitter respectievelijk lid van de meervoudige kamer belast met de behandeling van het door [verzoeker] ingestelde hoger beroep in zaak nr. 201001163/1/H3.

Staatsraden Vlasblom en Schuyt hebben niet in de wraking berust.

De Afdeling heeft het verzoek op 26 juli 2010 ter zitting behandeld, waarbij [verzoeker], bijgestaan door mr. J.J. Sneller, advocaat te Amsterdam, is verschenen. Staatsraden Vlasblom en Schuyt hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Bij mondelinge beslissing van 26 juli 2010 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen.

Daartoe heeft zij als volgt overwogen.

Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Ingevolge artikel 8:16, eerste lid, van de Awb, dient het verzoek te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan verzoeker bekend zijn geworden.

Ingevolge artikel 39 van de Wet op de Raad van State zijn deze artikelen van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling hoger beroep wordt ingesteld.

De samenstelling van de zittingskamer, die een zaak behandelt, wordt gepubliceerd op de website van de Raad van State op de vrijdag voorafgaand aan de week die voorafgaat aan die waarin de zitting plaatsvindt. [verzoeker] is naar aanleiding van het door hem ingestelde hoger beroep, bij brief van de Afdeling van 18 mei 2010 uitgenodigd om zijn standpunt mondeling toe te lichten ter zitting op maandag 26 juli 2010 om 10.00 uur. In die brief is hij erop gewezen dat de samenstelling van de behandelende kamer vanaf een week voor de zitting is te zien op die website. De gemachtigde van [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat zij daarvan op de hoogte was. [verzoeker] kon derhalve reeds vanaf voormelde publicatie op de website weten dat de staatsraden Vlasblom en Schuyt deel uitmaakten van de zittingskamer die de zaak zou behandelen. Hetgeen [verzoeker] aan zijn verzoek om wraking ten grondslag heeft gelegd was hem ten tijde van die publicatie al bekend. Een en ander betekent dat [verzoeker] door het verzoek om wraking eerst in de namiddag van vrijdag 23 juli 2010 in te dienen, niet heeft voldaan aan artikel 8:16, eerste lid, van de Awb.

Nu de Afdeling aanleiding ziet het verzoek om wraking reeds om die reden af te wijzen, kan een beoordeling van de gronden die door [verzoeker] zijn aangedragen achterwege blijven.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. R. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Willems
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2010

412.