Uitspraak 201006965/1/R3


Volledige tekst

201006965/1/R3.
Datum uitspraak: 8 juni 2011

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant] en anderen, wonend te Heino, gemeente Raalte,

en

de raad van de gemeente Raalte,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 22 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Heino" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2010, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 16 augustus 2010.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 mei 2011, waar [appellant] en anderen, van wie [appellant], [appellant sub A] en [appellant sub B] in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S.P.M. Schaap, advocaat te Enschede, en H.W. Ruiterkamp, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het plan voorziet in de actualisering van de bestemmingsplannen voor de kern Heino in de gemeente Raalte. In het centrum van Heino is de zogenoemde Hof van Rakhorst gelegen, waarvan de gronden in dit plan zijn bestemd als "Groen".

2.2. Ingevolge artikel 9, lid 9.1, onder h, van de planregels, zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor een volière en een muziekkoepel binnen de aangegeven bouwvlakken in de Hof van Rakhorst aan de Canadastraat.

Ingevolge lid 9.1, onder o, p, q en r, zijn de gronden ondergeschikt bestemd voor onderscheidenlijk evenementen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen en verhardingen.

Ingevolge lid 9.2, aanhef en onder 9.2.1, voor zover van belang, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, tenzij het gaat om de aanduiding "opslag". De goot- en bouwhoogte van gebouwen dienen te voldoen aan de maatvoeringseisen op de verbeelding.

Ingevolge lid 9.5, onder 9.5.1, is het verboden op of in de gronden met de bestemming "Groen" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders de beschermenswaardige boom, aangeduid als waardevolle boom, geheel of gedeeltelijk te rooien.

2.3. [appellant] en anderen betogen dat zij in de gelegenheid hadden moeten worden gesteld om opnieuw hun zienswijze naar voren te brengen over hetgeen is geregeld in het definitieve plan. Hiertoe voeren zij aan dat het definitieve plan op essentiële punten is gewijzigd ten opzichte van het ontwerpplan. In dit verband wijzen zij op artikel 9 van de planregels, dat is gewijzigd op het punt van de volière, de muziekkoepel, evenementen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, verhardingen en de bepaling dat gebouwen binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd.

2.3.1. De raad betoogt dat de wettelijk voorgeschreven procedure ter vaststelling van het bestemmingsplan is gevolgd. Het ontwerpplan is naar aanleiding van enkele zienswijzen en ambtshalve aangepast. Het overzicht van de opgenomen wijzigingen is in de plantoelichting opgenomen. Zowel [appellant] en anderen zijn, voor zover zij een inspraakreactie hebben gegeven op het voorontwerp, volgens de raad schriftelijk in kennis gesteld omtrent de behandeling van de inspraak. De reactie op de zienswijzen is volgens hem ook toegezonden. De raad stelt dat de door [appellant] en anderen genoemde wijzigingen in het definitieve plan ten opzichte van het ontwerpplan niet juist zijn, nu zij het voorontwerpplan in plaats van het ontwerpplan hebben vergeleken met het definitieve plan.

2.3.2. De Afdeling stelt vast dat in het ontwerpplan de evenementen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen en verhardingen reeds in artikel 9, lid 9.1, van de planregels waren opgenomen. Tevens is artikel 9, lid 9.2, onder 9.2.1, van de planregels, dat ziet op de mogelijkheid om binnen een bouwvlak gebouwen te bouwen, in het definitieve plan, op een kleine tekstuele wijziging onder b na, niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerpplan. Het betoog mist in zoverre feitelijke grondslag.

2.3.3. De Afdeling stelt vast dat artikel 9, lid 9.1, onder h, van de planregels in het definitieve plan, dat ziet op de volière en de muziekkoepel, een toevoeging is ten opzichte van het ontwerpplan. In de plantoelichting is deze wijziging opgenomen als een ambtshalve wijziging.

De raad kan bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen aanbrengen ten opzichte van het ontwerp. Slechts indien de afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zo groot zijn dat een wezenlijk ander plan wordt vastgesteld, dient de wettelijke procedure opnieuw te worden doorlopen.

Vaststaat dat de raad in dit geval het plan heeft vastgesteld met een aantal wijzigingen, waaronder de hiervoor genoemde bepaling. Deze afwijking van het ontwerp is naar aard en omvang niet zo groot dat geoordeeld moet worden dat een wezenlijk ander plan voorligt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de bouwvlakken reeds in het ontwerp waren opgenomen en de vermelding van de volière en muziekkoepel in artikel 9, lid 9.1, onder h, van de planregels een beperking vormt van het soort gebouwen dat binnen die bouwvlakken kan worden gerealiseerd.

2.4. Voorts betogen [appellant] en anderen dat er significante wijzigingen in het plandeel zijn aangebracht ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan. Deze wijzigingen hebben betrekking op de planregels van de bestemming "Groen". Het plan is volgens hen dientengevolge niet conserverend van aard.

2.4.1. De raad voert aan dat het plan voornamelijk de bestaande situatie vastlegt en conserverend van aard is. Bij het opstellen van het plan zijn volgens hem wel ontwikkelingen meegenomen die zijn gerealiseerd op basis van onherroepelijke bouwvergunningen en vrijstellingen of ontheffingen. De raad stelt dat zoveel mogelijk is aangesloten bij de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden.

2.4.2. Een conserverend plan kan afwijken van het voorheen geldende plan. Tenzij sprake is van mogelijkheden die in zo sterke mate afwijken van het voorheen geldende plan dat deze niet in een conserverend plan geregeld kunnen worden, kan ook een conserverend plan ruimte bieden voor nieuwe ontwikkelingen.

In het voorheen geldende bestemmingsplan "Centrum Heino" zijn de gronden van de Hof van Rakhorst bestemd als "Groenvoorzieningen".

Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de voorschriften van dit plan zijn de gronden op de kaart aangewezen voor "Groenvoorzieningen" bestemd voor:

a. groenvoorzieningen, waaronder karakteristieke boombeplanting ter plaatse van de desbetreffende aanduiding op de plankaart;

b. speelvoorzieningen;

c. langzaam verkeersroutes;

d. nutsvoorzieningen in de vorm van bouwwerken voor openbaar nut.

Ingevolge het tweede lid, onder a, zijn op de gronden die bestemd zijn als "Groenvoorzieningen", gebouwen toegelaten.

Ingevolge het derde lid, onder a, mogen de gebouwen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd en mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

In het bestemmingsplan "Centrum Heino" zijn de bouwvlakken die in het voorliggende plan zijn opgenomen in het plandeel dat betrekking heeft op de Hof van Rakhorst, reeds opgenomen en zijn gebouwen binnen de bouwvlakken reeds toegelaten. De in het voorliggende plan toegevoegde bepaling met betrekking tot de volière en de muziekkoepel geeft geen aanleiding voor het oordeel dat deze wijziging zodanig afwijkt van het voorheen geldende plan dat deze niet in een conserverend plan opgenomen had mogen worden.

De wijzigingen met betrekking tot de ondergeschikte doeleinden "evenementen", "in- en uitritten", "parkeervoorzieningen" en "verhardingen" zijn bedoeld om de jaarlijks terugkerende evenementen, waaronder de zogenoemde Heinose Pompdagen, blijvend mogelijk te maken. De Afdeling ziet evenmin aanleiding voor het oordeel dat deze wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan "Centrum Heino" zodanig afwijken van het voorheen geldende plan dat die niet in een conserverend plan zouden mogen worden opgenomen.

2.5. [appellant] en anderen stellen dat bij de aangebrachte toevoegingen "evenementen","in- en uitritten" en "parkeervoorzieningen" in artikel 9, lid 9.1, van de planregels, geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt gegarandeerd. Daartoe voeren zij aan dat er onterecht geen onderzoek is gedaan naar aspecten als veiligheid, geluidsoverlast, parkeerdruk en verkeersafwikkeling. In dit verband betogen ze dat de evenementennota nog niet is vastgesteld en niet zonder meer kan worden toegepast op de evenementen in Heino. Voorts is volgens hen geen onderzoek gedaan naar de gevolgen voor het groengebied. Tevens voeren zij aan dat met de bepaling inzake de beschermde boom in de planregels, het beschermde karakter wordt aangetast, omdat er in het gebied waarop het plandeel betrekking heeft meer bomen beschermd dienen te worden.

2.5.1. De raad stelt dat "evenementen","in- en uitritten" en "parkeervoorzieningen" ondergeschikte doeleinden van de bestemming "Groen" zijn. De raad betoogt dat de te beschermen waarden en het woon- en leefklimaat niet zullen worden aangetast, omdat er slechts incidenteel evenementen plaatsvinden. De evenementennota is door het gemeentebestuur op 7 december 2009 vastgesteld en wordt gehanteerd als beleid voor het toestaan en reguleren van evenementen in de gemeente. Volgens de raad is deze ook van toepassing op evenementen in Heino, waaronder de Heinose Pompdagen. Ten aanzien van het beschermde karakter van het plandeel geeft de raad aan dat het meest waardevolle element in de Hof van Rakhorst de monumentale boom is, die in dit plan ook bescherming heeft verkregen.

2.5.2. In hetgeen [appellant] en anderen betogen valt niet in te zien waarom de raad niet mocht verwijzen naar de evenementennota, die ten tijde van het vaststellen van het plan reeds was vastgesteld, en valt, gelet op de inhoud daarvan, evenmin in te zien waarom die nota niet van toepassing zou zijn op evenementen die in Heino worden gehouden, waaronder de Heinose Pompdagen.

2.5.3. Met betrekking tot het beschermde karakter van het plandeel, merkt de Afdeling het volgende op. Het plandeel valt in de Groenhoofdstructuur (hierna: GHS) en de raad heeft ter uitvoering daarvan het groenbeleidsplan vastgesteld. Het groenbeleidsplan is gericht op het handhaven, beter ontsluiten en verbinden van de onderdelen van de GHS. Een onderdeel van de GHS is de bomenstructuur. Deze bestaat onder andere uit een aantal puntelementen, zijnde bomen die aangewezen zijn als monumentale bomen. In de verbeelding is aan één boom in de Hof van Rakhorst de aanduiding "waardevolle boom" toegekend.

De bepaling opgenomen in artikel 9, lid 9.5, onder 9.5.1, van de planregels is niet gewijzigd ten opzichte van de voorschriften in het geldende bestemmingsplan "Centrum Heino". De boom met de aanduiding "waardevolle boom" is wederom als beschermde boom in het plan opgenomen. Ter zitting is niet gebleken dat er een tweede boom beschermd dient te worden in het plan.

Volgens de evenementennota is het aantal evenementen per dorp begrensd. Voor Heino is dit bepaald op maximaal zeven grootschalige evenementen per jaar, die tezamen niet langer mogen duren dan 12 evenementendagen per kalenderjaar.

Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het gebruik van de gronden van de Hof van Rakhorst ten behoeve van "evenementen", "in- en uitritten" en "parkeervoorzieningen" zodanig van invloed is op de bomenstructuur, dat er inbreuk wordt gemaakt op het beschermde karakter van het gebied.

2.5.4. Voor zover [appellant] en anderen stellen dat het gebruik ten behoeve van "evenementen", "in- en uitritten" en "parkeervoorzieningen" leidt tot ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat, overweegt de Afdeling dat, nu dit ondergeschikte doeleinden zijn van de bestemming "Groen", de evenementen reeds jaarlijks gehouden worden en bij de beslissing of al dan niet een evenementenvergunning wordt verleend, een toets plaatsvindt met betrekking tot de aspecten veiligheid, geluidsoverlast, parkeren en verkeersafwikkeling, de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat als gevolg van dat gebruik een ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat zich niet zal voordoen.

2.6. [appellant] en anderen betogen dat de motivering van het plan onjuist en ontoereikend is. Daartoe voeren zij aan dat de muziekkoepel ten onrechte en ongemotiveerd in het definitieve plan is opgenomen. Ook betogen zij dat de raad in de zienswijzennota niet goed heeft gemotiveerd waarom in het plan voor de bouwvlakken in de Hof van Rakhorst geen maximale afmetingen zijn bepaald. Voorts betogen zij dat de reactie van de raad op de inspraakreactie en de zienswijze inconsequent is.

2.6.1. De raad betoogt dat het bestreden besluit op een deugdelijke motivering berust. Daartoe voert de raad aan dat in de reactie op de zienswijze gemotiveerd is weerlegd waarom het opnemen van maximale afmetingen voor de bouwvlakken niet nodig is, nu alleen binnen de opgenomen bouwvlakken mag worden gebouwd. Volgens hem is het voldoende als in de verbeelding een maximale hoogtemaat bij het bouwvlak is opgenomen, waar in dit geval aan is voldaan. Tevens betoogt de raad dat de behandeling van de inspraak en zienswijze consequent is verlopen.

2.6.2. De Afdeling overweegt dat de raad bij ambtshalve wijziging aan artikel 9, lid 9.1, dat de doeleinden van de bestemming "Groen" bevat, een onderdeel h heeft toegevoegd, dat luidt: "een volière en een muziekkoepel binnen de aangegeven bouwvlakken in de Hof van Rakhorst aan de Canadastraat." Ten aanzien van de opname van de muziekkoepel in het plan heeft de raad bij het bestreden besluit geen nadere motivering gegeven. Dit klemt te meer nu in de Hof van Rakhorst niet reeds een muziekkoepel aanwezig is en nu een zodanig bouwwerk in het voorheen geldende plan niet als zodanig bestemd was. Voorts is van belang dat de afstand van de dichtstbijzijnde gevel van een woning tot aan de beoogde muziekkoepel 12 m bedraagt. De enkele stelling ter zitting van de raad dat uit de toelichting op het ontwerpplan uitdrukkelijk bleek dat de intentie aanwezig was om een muziekkoepel in het plan op te nemen, leidt, gelet op het voorgaande, niet tot een andere conclusie dan dat het besluit in zoverre niet berust op een deugdelijke motivering. Het betoog slaagt in zoverre.

In hetgeen [appellant] en anderen voor het overige aanvoeren, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) niet op een deugdelijke motivering berust. De raad stelt zich terecht op het standpunt dat de maximale afmetingen van de bouwvlakken reeds uit de verbeelding blijken en daarom niet in de planregels hoeven te worden opgenomen. Tot slot is niet gebleken dat de raad inconsequent heeft gereageerd op de inspraakreactie en de zienswijze.

2.7. Tot slot betogen [appellant] en anderen dat de raad ten onrechte niets heeft gemeld met betrekking tot de onmiskenbare door [appellant] en anderen geleden planschade als gevolg van de bestemmingsplanwijziging.

2.7.1. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de percelen in eigendom van [appellant] en anderen betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.

2.8. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering voor zover het de woorden "en een muziekkoepel" in artikel 9, lid 9.1, onder h, van de planregels en het bouwvlak op het plandeel met de bestemming "Groen", nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart, betreft. Het beroep is in zoverre gegrond. Het bestreden besluit dient op dit punt wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb te worden vernietigd. Het beroep is voor het overige ongegrond.

2.9. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Raalte van 22 april 2010 waarbij het bestemmingsplan "Heino" is vastgesteld, voor zover het de woorden "en een muziekkoepel" in artikel 9, lid 9.1, onder h, van de planregels en het bouwvlak op het plandeel met de bestemming "Groen", nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart, betreft;

III. verklaart het beroep voor het overige ongegrond;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Raalte aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.

w.g. Hoekstra w.g. Lap
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2011

288-709.