Uitspraak 201800438/1/R6


Volledige tekst

201800438/1/R6.
Datum uitspraak: 30 mei 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A] en [appellante B], beiden wonend te Westerbroek, gemeente Midden-Groningen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),

en

de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer, nu Midden-Groningen,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Leiding Gasunie Hoogezand en omgeving" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De raad heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 april 2018, waar [appellant], bijgestaan door mr. M. Arnold, advocaat te Leek, en ing. I.I. Hofstee, en de raad, vertegenwoordigd door R. Hazekamp, zijn verschenen.
Voorts is Gasunie Transport Services B.V, vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plan maakt het mogelijk om drie delen van de regionale gasleiding N-508-50 Winschoten-Groningen en de bijbehorende afsluiterschema’s, vloeistofvangers en aftakleidingen te vernieuwen en gedeeltelijk te verplaatsen. Daartoe is in het plan aan de betreffende gronden de dubbelbestemming "Leiding-Gas 2" toegekend. In het plan is verder bepaald dat de verbeelding en de planregels van het plan een aanvulling zijn op de in artikel 6, lid 6.1, van de planregels genoemde (bestemmings)plannen.

[appellant] woont aan de [locatie] te Westerbroek in de gemeente Midden-Groningen. Dit is nabij het in het plan onderscheiden tracé 1 van de hiervoor genoemde gasleiding. [appellant] kan zich niet verenigen met de ligging van tracé 1 van deze leiding op korte afstand van zijn woning. Hij vreest onder meer een onaanvaardbare toename van nadelige gevolgen voor zijn woon- en leefklimaat, met name omtrent de veiligheid van zijn woning die al ernstig beschadigd is. Hij vreest dat verdere schade aan zijn woning zal optreden als gevolg van de werkzaamheden voor het aanleggen van de gasleiding. Hij betwist de noodzaak van het vervangen en verplaatsen van de gasleiding en betoogt dat een alternatieve ligging van de leiding mogelijk is.

Toetsingskader

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Noodzaak

3. [appellant] betoogt dat de raad de noodzaak van het aanleggen dan wel het vervangen van de gasleiding onvoldoende heeft onderbouwd. In dit verband voert hij aan dat de Gasunie in een brief aan hem heeft aangegeven dat de achtergrond van het vervangen van de leiding met name is gelegen in het feit dat het waterschap heeft aangedrongen de leiding te verwijderen. Volgens [appellant] is niet gebleken dat de situatie dusdanig onwenselijk is dat de leiding hoe dan ook verwijderd dient te worden.

3.1. De raad stelt dat de leiding vervangen moet worden, omdat het een oude leiding is. Niet met zekerheid kan worden gesteld dat de bestaande leiding bestand is tegen een aardbeving met een kracht van 5 op de schaal van Richter. Door ligging in aardbevingsgebied heeft vervanging van de leiding volgens de raad prioriteit. Daarnaast dient de leiding volgens de raad verplaatst te worden, omdat de leiding deels ligt in een dijk van het Winschoterdiep. Vanuit een oogpunt van stabiliteit en het geplande groot onderhoud aan de dijk is het niet meer wenselijk dat de leiding door de dijk loopt, aldus de raad.

3.2. De door de raad genoemde redenen om de leiding te vervangen en gedeeltelijk te verplaatsen volgen min of meer ook uit de door [appellant] bedoelde brief van de Gasunie en de plantoelichting. Ter zitting is besproken dat het hier gaat om een regionale gasleiding die van belang is voor de gaslevering aan woningen en bedrijven in Midden-Groningen. Het leidingtracé maakt onderdeel uit van een groter geheel. Het in het plan voorziene leidingtracé nabij de woning van [appellant] sluit aan op het leidingtracé in de gemeente Slochteren, nu gemeente Midden-Groningen, waarvoor een apart bestemmingsplan is vastgesteld. Zolang er geen alternatief is blijft gaslevering aan de woningen en bedrijven in het gebied noodzakelijk, aldus de Gasunie.

In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het vervangen en gedeeltelijk verplaatsen van de gasleiding noodzakelijk is. Dat mogelijk in de toekomst geen gas meer wordt gebruikt, zoals door [appellant] ter zitting naar voren is gebracht, is naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende om te oordelen dat de raad nu geen noodzaak aanwezig mocht achten voor het vervangen en gedeeltelijk verplaatsen van de gasleiding.

Het betoog faalt.

Alternatieven

4. [appellant] betoogt dat ten onrechte er niet voor is gekozen om het leidingtracé aan te leggen langs de rijksweg A7. Bij dit alternatief zou er geen sprake zijn van eventuele schade aan zijn woning, aldus [appellant].

4.1. De raad dient bij de keuze van een bestemming een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. De raad heeft daarbij beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegewogen.

4.2. [appellant] heeft zijn alternatief ook in zijn zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht. In de "Nota zienswijzen bestemmingsplan Leiding Gasunie Hoogezand en omgeving" (hierna: Nota van zienswijzen) staat dat niet is gekozen voor een tracé langs de A7, omdat daarvoor verschillende nieuwe noord-zuidverbindingen nodig zijn om aansluiting te krijgen op de bestaande klanten en infrastructuur. Ook moet meer lintbebouwing worden doorkruist. Dit zal leiden tot een grotere tracélengte, aldus de Nota van zienswijzen. In aanvulling daarop heeft de raad gesteld dat de in het plan gekozen ligging van de leiding is voorzien in de open ruimte van het bebouwingslint aan beide zijden van de weg. Over het alternatief langs de A7 stelt de raad dat bij dat alternatief lange aftakkingen moeten plaatsvinden naar Hoogezand-West, die naar verwachting ook ergens via de Borgweg moeten lopen. Daarnaast komt volgens de raad de tijdige uitvoering van het project in gevaar door de extra tijd die is gemoeid met ontwikkeling en planologische procedure van een ander tracé. De leiding moet volgens de raad spoedig vervangen worden. Voorts verhogen de extra kilometers de kosten aanzienlijk, aldus de raad.

4.3. Het door [appellant] genoemde alternatief is door de raad beoordeeld en afgewogen. De keuze van de raad voor de in het plan gekozen ligging van het leidingtracé acht de Afdeling, gelet op de door de raad gegeven uiteenzetting over de nadelen die verbonden zijn aan het door [appellant] voorgestelde tracé, niet onredelijk.

Het betoog faalt.

Risico op schade

5. [appellant] betoogt dat er als gevolg van de in het plan voorziene ligging van de gasleiding nabij zijn woning risico op schade aan zijn woning bestaat, omdat de belemmeringenstrook van de leiding vlak langs zijn perceel loopt. Ter onderbouwing verwijst hij naar het in zijn opdracht opgestelde "Rapport van expertise" van Hofstee Expertise van 7 augustus 2017 (hierna: rapport van Hofstee). Uit dit rapport volgt dat zijn woning in slechte staat verkeert en dat de aanleg van het leidingtracé invloed zal hebben op de staat van zijn woning. Volgens hem heeft de gemeente niet aangetoond dat dit niet het geval zal zijn en zijn evenmin waarborgen in het plan opgenomen. De gemeente had volgens hem nader onderzoek moeten doen naar de schade aan zijn woning. Het plaatsen van meetlocaties doen volgens hem vermoeden dat er wel gevolgen zijn te verwachten. Hij voert aan dat het ook vanwege een nog te starten procedure omtrent de aansprakelijkheid van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna: de NAM) ten aanzien van de aardbevingsschade aan de woning van belang is dat geen schade aan de woning ontstaat door een andere oorzaak. Dit belang heeft de raad ten onrechte niet meegenomen in de belangenafweging, aldus [appellant]. [appellant] betoogt dat de belangenafweging van de raad gelet op de slechte staat van zijn woning, het ontbreken van noodzaak, de risico’s, het aansprakelijkheidsprobleem en er een alternatief mogelijk is, onevenredig is door meer gewicht toe te kennen aan de verlegging van het leidingtracé dan aan zijn belangen. Er is dan ook geen sprake van een goede ruimtelijke ordening, aldus [appellant].

5.1. In het rapport van Hofstee is geconcludeerd dat de werkzaamheden bij de aanleg van de gasleiding invloed zullen hebben op de woning aan de [locatie]. Te denken valt aan bodemverstoring door bronbemaling, heiwerkzaamheden, plaatsen van damwanden en het spuiten van de leiding, aldus het rapport van Hofstee. [appellant] heeft een conceptversie van dit rapport bij zijn zienswijze over het ontwerpplan overgelegd. In de Nota van zienswijzen is gesteld dat diverse maatregelen worden getroffen om hinder en risico’s op verdere schade aan de woning te voorkomen die vanwege de aanleg van de leiding kunnen ontstaan. De ligging van het leidingtracé is verlegd ten opzichte van de voorziene ligging in het ontwerpplan om ervoor te zorgen dat de belemmeringenstrook van de leiding niet over het perceel van [appellant] loopt. Door wijziging van de ligging van het leidingtracé en door de gewijzigde afsluiterlocatie bevinden zich de punten waar tijdens de aanleg bemaling moet plaatsvinden op grotere afstand van het perceel aan de [locatie]. Door deze grotere afstand kan en zal tijdens de aanleg retourbemaling worden toegepast, waardoor grondwatereffecten ter plaatse van bebouwing en eventuele zettingen en verzakkingen als gevolg daarvan worden voorkomen, aldus de Nota van zienswijzen. Verder worden ter controle voorafgaand aan de bemaling meetlocaties geplaatst tussen de bemalingslocaties en de [locatie] waarmee de grondwaterspiegel gedurende het werk voortdurend wordt gemonitord. Bij de boring en de aanleg van het aansluitende leidingtracé in de omgeving van de Borgweg vinden volgens de Nota van zienswijzen geen heiwerkzaamheden plaats en worden geen damwanden geplaatst. Verder is volgens de Nota van zienswijzen een horizontaal gestuurde boring een trillingsarme boortechniek die bij toepassing geen nadelige effecten heeft op de woning. Het werkterrein bij het intredepunt van de boring wordt bereikbaar gemaakt via een toegang ten noorden van de Borgweg 12. Het werkterrein bij het uittredepunt van de boring wordt toegankelijk gemaakt via de Rijksweg West. Hierdoor komt er volgens de Nota van zienswijzen geen zwaar bouwverkeer over de Borgweg ter plaatse van de woning aan de [locatie]. Verder staat er in de Nota van zienswijzen dat voorafgaand aan de werkzaamheden de huidige technische staat van wegen en woningen worden bepaald en vastgelegd, waaronder ook de woning aan de [locatie]. Het uitgangspunt is dat schade aan wegen en woningen als gevolg van het project voorkomen moet worden. Mocht onverhoopt toch schade ontstaan als gevolg van de werkzaamheden dan wordt deze door de Gasunie hersteld of vergoed, aldus de Nota van zienswijzen.

5.2. Ter zitting is besproken dat de afstand tussen de woning van [appellant] en de leiding op de verbeelding ongeveer 25 m is. Daarbij heeft de raad naar voren gebracht dat de leiding 12 m diep komt te liggen en een diameter heeft van 15 cm. Ter plaatse van de Borgweg zal de leiding worden gelegd via een zogenoemde horizontaal gestuurde boring, waarbij het intredepunt ligt op ongeveer 85 m van de woning aan de [locatie] en het uittredepunt ligt op een afstand van 217 m van deze woning. Volgens de Gasunie betreft het een kleine boring en is de verwachting dat de werkzaamheden niet tot trillingen zullen leiden. De raad stelt dat het boorproces zal worden gemonitord door het plaatsen van trillingssensoren. Verder zal volgens de raad voorafgaand aan de werkzaamheden een bouwkundige opname van de woning plaatsvinden. Naar het oordeel van de Afdeling valt niet in te zien dat geen bouwkundige opname kan worden gedaan bij een woning met schade, zoals [appellant] ter zitting heeft gesteld.

5.3. Over de mogelijke verdere schade aan de woning heeft de deskundige van Hofstee Expertise ter zitting naar voren gebracht dat verdere schade kan ontstaan als gevolg van de retourbemaling die wordt toegepast. Volgens hem is niet uitgesloten dat zich als gevolg van de retourbemaling wijzigingen in de grondwaterstanden kunnen voordoen waardoor de woning aan de [locatie] kan gaan zakken en er schade kan optreden. Het monitoren van de werkzaamheden is volgens hem niet toereikend, omdat de monitoring vier weken na de werkzaamheden stopt en daarna nog wijzigingen in de grondwaterstanden ter plaatse van de woning aan de [locatie] kunnen plaatsvinden. De raad en de Gasunie betwisten dat er zich door de retourbemaling wijzigingen in de grondwaterstanden ter plaatse van de woning aan de [locatie] zullen voordoen. Daarbij hebben zij erop gewezen dat er wordt gemonitord tot vier weken na beëindiging van de werkzaamheden teneinde maatregelen te kunnen treffen als onverhoopt toch onvoorziene wijzigingen in de grondwaterstanden optreden. Deze termijn van vier weken is volgens de Gasunie afgestemd met het waterschap. De Afdeling acht de monitoring een voldoende waarborg om het risico op verdere schade te voorkomen.

5.4. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad het risico op het ontstaan van verdere schade aan de woning aan de [locatie] tijdens de aanlegfase van de leiding onvoldoende heeft onderkend. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de te treffen maatregelen en monitoring in het kader van de aanlegwerkzaamheden geen betrekking hebben op het plan zelf, maar op de uitvoering daarvan. Deze behoefde de raad dan ook niet in het plan op te nemen. Gelet op het verhandelde ter zitting en de maatregelen die worden getroffen, ziet de Afdeling in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het risico op het ontstaan van verdere schade aan de woning van [appellant] tijdens de aanlegfase van de leiding zodanig groot is dat de raad hieraan bij de afweging van alle betrokken belangen een doorslaggevend gewicht had behoren toe te kennen. Dat [appellant] ook een procedure gaat starten tegen de NAM vanwege de bestaande schade aan zijn woning staat los van de vaststelling van dit plan. In zoverre behoefde de raad dit dan ook niet te betrekken bij de vaststelling van het plan.

Het betoog faalt.

Conclusie en proceskosten

6. Het beroep is ongegrond.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Alderlieste, griffier.

w.g. Van der Wiel w.g. Alderlieste
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2018

590.