Uitspraak 201008619/2/H1


Volledige tekst

201008619/2/H1.
Datum beslissing: 12 april 2011

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,

om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.

1. Procesverloop

Bij brief van ingekomen bij de Raad van State op 1 april 2011, heeft [verzoeker] in zaaknr. 201008619/1/H1 verzocht om wraking van de Afdeling bestuursrechtspraak.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 12 april 2011 ter openbare zitting aan de orde gesteld, waar [verzoeker] niet is verschenen.

2. Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 12 april 2011 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb buiten behandeling gelaten.

3. Overweging
Daartoe heeft zij het volgende overwogen.

3.1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.2. Ingevolge artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State zijn deze artikelen van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling hoger beroep wordt ingesteld.

3.3. Ingevolge artikel 2, derde lid, van de Wrakingsregeling Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State wordt een verzoek om wraking niet in behandeling genomen voor zover dit een of meer niet met de behandeling van de zaak belaste leden, dan wel de Afdeling bestuursrechtspraak als zodanig betreft.

3.4. Het verzoek berust - zakelijk weergegeven - op het betoog dat de behandeling van de zaak ten onrechte niet is gevoegd met zaaknr. 201002354/1/H1, als gevolg waarvan [verzoeker] er niet op vertrouwt dat de Afdeling bestuursrechtspraak in de thans aan de orde zijnde zaak onpartijdig en onbevooroordeeld uitspraak zal doen. [verzoeker] verzoekt de Afdeling de zaak te verwijzen naar een ander rechtscollege.

3.5. De ratio van het wrakingsmiddel is blijkens de wetsgeschiedenis gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond dient dan ook gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. De bezwaren van [verzoeker] hebben geen betrekking op de persoon van staatsraad Offers, die de zaak behandelt. Het verzoek is zowel uitdrukkelijk als naar zijn strekking gericht tegen alle leden van de Afdeling. Het verzoek kan hierom niet in behandeling worden genomen.

Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Hanrathvoorzitter
ambtenaar van staat 392.