Uitspraak 201010677/2/R1


Volledige tekst

201010677/2/R1.
Datum uitspraak: 5 januari 2011

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Amstelveen,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "1e herziening Amstelveen Stadshart, Palet-Noord" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 november 2010, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 december 2010, waar [verzoekers], bij monde van [verzoeker sub 2], bijgestaan door [gemachtigde], werkzaam bij Ad Fontem Juridisch Bouwadvies B.V., en de raad, vertegenwoordigd door ir. M.B. Boerma en K. Martheze, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord basisschool "Het Palet Noord", vertegenwoordigd door [gemachtigde].

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het plan maakt een schoolgebouw voor basis- en voortgezet onderwijs, naschoolse opvang, peuterspeelzalen en een gymzaal mogelijk op de locatie van de huidige basisschool "Het Palet Noord" en het huidige gebouw aan de Aalberselaan waarin een kinderdagverblijf, een afdeling van de dienst Jeugdzorg en een vluchtelingenorganisatie zijn gehuisvest.

2.3. Ter zitting is gebleken dat reeds een aanvraag om bouwvergunning is ingediend en dat wordt beoogd de bouwwerkzaamheden op korte termijn aan te vangen. Gelet hierop acht de voorzitter een spoedeisend belang aanwezig, zodat zal worden beoordeeld of aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening.

2.4. [verzoekers] wonen in de directe omgeving van het plangebied en hebben daar tevens een belastingadvieskantoor. Zij vrezen voor een onaanvaardbare toename van de parkeer- en verkeersdruk in hun straat vanwege het plan en voeren daartoe gemotiveerd aan dat de verkeersaantrekkende werking van het plan is onderschat.

2.5. De raad stelt zich op het standpunt dat de parkeer- en verkeersdruk in de straat van [verzoekers] niet onaanvaardbaar zal toenemen vanwege het plan. Hiertoe wordt erop gewezen dat de in het plan voorziene kiss & ride zone zich niet in de straat van [verzoekers] bevindt en dat de bestaande eenrichtingsstructuur zal worden gehandhaafd.

2.6. Volgens de plantoelichting bestaat het extra programma voor de nieuwbouwlocatie van "Het Palet Noord" ten opzichte van het huidige programma uit vier groepslokalen, twee groepen voor naschoolse opvang, twee groepen voor kinderdagopvang en één gymzaal. In de plantoelichting staat verder dat "Het Palet Noord" in de huidige situatie 80 autobewegingen veroorzaakt tijdens het brengen van kinderen in de ochtend en 80 autobewegingen tijdens het halen van kinderen in de middag en dat deze aantallen met 40 autobewegingen zullen toenemen ten gevolge van het plan. De raad heeft ter zitting toegelicht dat een rit naar en van school tezamen als één autobeweging is aangemerkt. De voorzitter stelt vast dat de in de plantoelichting genoemde cijfers niet worden onderbouwd in de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken. De raad heeft dit ter zitting erkend en gesteld dat is uitgegaan van een door Goudappel Coffeng uitgevoerd onderzoek dat zich niet in het dossier bevindt. Of de raad het aantal autobewegingen juist heeft vastgesteld kan dan ook niet goed worden beoordeeld. Voorts is niet duidelijk hoe één en ander zich verhoudt tot het gestelde op bladzijde 5 van het onderzoeksrapport van M+P Raadgevende Ingenieurs van 19 november 2009 dat de etmaalintensiteit van de beschouwde woonstraten in 2020 maximaal 300 motorvoertuigen per etmaal bedraagt. Gelet hierop en op de omstandigheid dat [verzoekers] gemotiveerd hebben betoogd dat zowel in de ochtend als in de middag dient te worden uitgegaan van aanzienlijk meer autobewegingen dan het aantal waarvan de raad is uitgegaan, acht de voorzitter het standpunt van de raad, dat de parkeer- en verkeersdruk in de straat van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] niet onaanvaardbaar zal toenemen vanwege het plan, vooralsnog onvoldoende onderbouwd.

2.7. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

2.8. Niet is gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Amstelveen van 15 september 2010 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Amstelveen Stadshart, Palet-Noord";

II. gelast dat de raad van de gemeente Amstelveen aan [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van staat.

w.g. Van Sloten w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2011

472-646.