Uitspraak 200909582/2/H3


Volledige tekst

200909582/2/H3.
Datum beslissing: 20 april 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op een verzoek van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.

Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 20 april 2010 van de zaak met het nummer 200909582/1/H3 betreffende het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2009 in het geding tussen [verzoeker] en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. C.H.M. van Altena (hierna: de staatsraad), lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van die zaak.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 20 april 2010 ter zitting behandeld, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde], is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Bij mondelinge beslissing van 20 april 2010 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen.

Daartoe heeft zij als volgt overwogen.

Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 39 van de Wet op de Raad van State zijn deze artikelen van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling hoger beroep wordt ingesteld.
Het verzoek om wraking berust, samengevat weergegeven, op het betoog dat de staatsraad blijk heeft gegeven van vooringenomenheid door het maken van opnamen tijdens de zitting bij voorbaat niet toe te staan en door gedingstukken waarom is verzocht niet toe te sturen.
Uit hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd is niet gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding geven voor het oordeel dat de staatsraad blijk heeft gegeven van vooringenomenheid in de zaak.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. P.B.M.J. van der Beek- Gillessen, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. J.H. van Kreveld, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van Staat

20 april 2010

392.