Uitspraak 200905126/2/H1


Volledige tekst

200905126/2/H1.
Datum uitspraak: 19 februari 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

mr. R.W.L. Loeb, staatsraad.

1. Procesverloop

Ten aanzien van de zaak met het nummer 200905126/1/H1, die op 23 februari 2010 ter zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad mr. R.W.L. Loeb (hierna: staatsraad Loeb) op 18 februari 2010 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan op grond van feiten en omstandigheden, als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb, elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.
In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.2. Staatsraad Loeb heeft te kennen gegeven dat zijn zoon als advocaat mogelijk betrokken is bij onderhavige zaak. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van het hoger beroep te voorkomen, heeft staatsraad Loeb verzocht om verschoning.

2.3. De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

2.4. Gelet op het vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. J.E.M. Polak, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Dijk w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2010