Uitspraak 201004275/2/R1


Volledige tekst

201004275/2/R1.
Datum uitspraak: 31 augustus 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

1. [verzoeker sub 1] en anderen, wonend te [woonplaats],
2. de vereniging Vereniging Houdt Leiderdorp Groen, gevestigd te Leiderdorp, en de vereniging IVN, Vereniging voor Natuur- en milieueducatie, Afdeling Leiden, gevestigd te Leiden (hierna: de verenigingen),
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Leiderdorp,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 februari 2010, kenmerk 2010-00088, heeft de raad het bestemmingsplan "Nieuw Centrum" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2010, en de verenigingen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 mei 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2010, hebben [verzoeker sub 1] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2010, hebben de verenigingen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker sub 1] en anderen, de verenigingen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 10 augustus 2010, waar [verzoeker sub 1] en anderen, bij monde van [gemachtigde], de verenigingen, vertegenwoordigd door [bestuurslid] van de vereniging Vereniging Houdt Leiderdorp Groen, en M.J.L. Schellekens, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Lever en mr. C.H. Norde, beiden advocaat te Leiden, en R. van de Loo, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Ter zitting is Wereldhave Development B.V., vertegenwoordigd door mr. A. Kamphuis, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het bestemmingsplan voorziet onder meer in een herontwikkeling van het Centrumplein te Leiderdorp ter plaatse van de gronden met de bestemming "Centrum 1", waarbij onder meer wordt voorzien in een parkeergarage en de ontwikkeling van de locatie van het huidige gemeentehuis naar onder meer winkelruimte.

2.3. Het verzoek van [verzoeker sub 1] en anderen en het verzoek van de verenigingen richten zich beide tegen het plandeel met de bestemming "Centrum 1". Zij beogen met hun verzoek onomkeerbare ontwikkelingen op dit punt te voorkomen.

2.4. Ter zitting is namens de raad verklaard dat het gemeentehuis, waarvan tussen partijen niet in geding is dat deze fungeert als vaste verblijfplaats voor vleermuizen, waaronder de Gewone dwergvleermuis, niet eerder dan in 2012 zal worden gesloopt. Verder is ter zitting gebleken dat wat betreft het bestaande winkelcentrum geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. Gelet op het voorgaande ontbreekt wat betreft deze onderdelen de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed. De verzoeken komen in zoverre niet voor inwilliging in aanmerking.

2.5. Tussen partijen is niet in geding dat het plandeel met de bestemming "Centrum 1" wat betreft de gronden ten noorden van het bestaande winkelcentrum een parkeergarage mogelijk maakt, hetgeen een verruiming van de bouw- en gebruiksmogelijkheden ten opzichte van de bestaande situatie inhoudt. Wereldhave Development B.V. heeft ter zitting verklaard op korte termijn te willen starten met de bouw. Gelet hierop is in zoverre sprake van een spoedeisend belang en dient te worden onderzocht of er op grond van de aangevoerde bezwaren aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen.

2.6. [verzoeker sub 1] en anderen hebben een groot aantal bezwaren van uiteenlopende strekking naar voren gebracht tegen de beoogde parkeergarage.

2.7. Wat betreft de door de verenigingen aangevoerde bezwaren met betrekking tot akoestiek en luchtkwaliteit overweegt de voorzitter dat de raad op deze bezwaren ter zitting uitgebreid is ingegaan. De verenigingen hebben ter zitting niet aannemelijk gemaakt dat deze weerlegging onjuist dan wel onvolledig zou zijn.

2.8. De ter zitting voor het overige aangevoerde hoofdbezwaren zien op de verschuiving van de grens van het plandeel met de bestemming "Centrum 1" wat betreft de parkeergarage in noordelijke richting ten opzichte van het ontwerpplan, waardoor de parkeergarage ongeveer 2,5 m in noordelijke richting kan worden uitgebreid. Niet in geding is dat ten gevolge van deze uitbreiding enkele bomen zullen moeten verdwijnen.

Voor zover [verzoeker sub 1] en anderen en de verenigingen hebben betoogd dat hiermee de foerageerroute van vleermuizen die in het gemeentehuis verblijven zullen worden aangetast is de voorzitter voorshands van oordeel dat een foerageergebied niet wordt gerekend tot een vaste rust- of verblijfplaats die op grond van artikel 11 van de Flora- en faunawet bescherming geniet, tenzij het foerageergebied als zodanig samenvalt met een broed- of vaste rust- of verblijfplaats. Van dit laatste is voorshands in het onderhavige geval niet gebleken. Voorts is ter zitting door de raad toegelicht dat op grond van de overeenkomst die het gemeentebestuur met Wereldhave Development B.V. heeft gesloten de Heinsiuslaan, de bomen en bosschages aan de noordelijke zijde daarvan en de noordelijk daarvan gelegen waterpartij blijven bestaan. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzitter op voorhand niet dat de op deze feiten gebaseerde beroepsgronden in de hoofdzaak tot een vernietiging van het bestreden besluit in zoverre zullen leiden.

2.9. [verzoeker sub 1] en anderen betogen voorts dat de voornoemde wijziging die op de verbeelding is aangebracht niet in het besluit van de raad is opgenomen.

Op de staat van wijzigingen, die deel uitmaakt van het besluit van de raad van 15 februari 2010 is niet aangegeven dat op de verbeelding de grens van het plandeel met de bestemming "Centrum 1" wat betreft de parkeergarage enkele millimeters in noordelijke richting is opgeschoven in vergelijking met het ontwerpplan, waardoor de parkeergarage ongeveer 2,5 m in noordelijke richting kan worden uitgebreid ten opzichte van het ontwerpplan. Ter zitting heeft de raad dit erkend. De voorzitter verwacht dat dit verschil tussen de tekst van het besluit tot vaststelling en de verbeelding in de hoofdzaak in zoverre tot een vernietiging van het bestreden besluit zal leiden.

2.10. Ter zitting is door de vertegenwoordiger van de raad verklaard dat de begrenzing van het plandeel met de bestemming "Centrum 1" zoals aangeduid op de verbeelding weergeeft hetgeen de raad heeft beoogd. Verder heeft hij verklaard dat de raad bereid is om schriftelijk te bekrachtigen dat hij instemt met deze extra wijziging.

Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat de raad in de gelegenheid dient te worden gesteld om dit gebrek in het besluit van 15 februari 2010 te herstellen. De raad dient daartoe binnen drie maanden na verzending van deze uitspraak, ofwel het besluit van 15 februari 2010 in overeenstemming te brengen met de verbeelding door de in overweging 2.8 genoemde wijziging in de staat van wijzigingen op te nemen, ofwel binnen drie maanden na verzending van deze uitspraak een nieuwe planregeling voor deze gronden vast te stellen. Het door de raad te nemen besluit dient volgens de daarvoor geldende wettelijke voorschriften bekend te worden gemaakt. Tegen het door de raad te nemen besluit staat voor belanghebbenden beroep open. De beroepen tegen het besluit van de raad van 15 februari 2010 worden ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geacht mede te zijn gericht tegen het door de raad te nemen besluit. Ten aanzien van het door de raad te nemen besluit kan tevens een voorlopige voorziening worden gevraagd.

Voorts overweegt de voorzitter dat het door de raad te nemen besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb behoeft te worden voorbereid.

2.11. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter bij afweging van de betrokken belangen aanleiding tot het treffen van de hierna te melden voorlopige voorziening en de verzoeken voor het overige af te wijzen.

2.12. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Leiderdorp van 15 februari 2010, kenmerk 2010/00088, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Centrum 1", zoals nader aangeduid op bijgevoegde kaart 1;

II. draagt de raad van de gemeente Leiderdorp op om binnen 3 maanden na de verzending van deze uitspraak, met inachtneming van overweging 2.10:

- ofwel het onder I. genoemde besluit te herstellen door de in overweging 2.8 genoemde wijziging alsnog in de van het besluit onderdeel uitmakende staat van wijzigingen op te nemen, ofwel een andere planregeling voor het plandeel met de bestemming "Centrum 1", zoals nader aangeduid op bijgevoegde kaart 1, vast te stellen. Het genomen besluit dient op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt te worden;

- de Afdeling de uitkomst onverwijld mede te delen.

III. wijst de verzoeken voor het overige af;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Leiderdorp aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [verzoeker sub 1] en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, en € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) voor de vereniging Vereniging Houdt Leiderdorp Groen en vereniging IVN, vereniging voor Natuur- en milieueducatie, Afdeling Leiden vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.

Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Buuren w.g. Bošnjaković
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2010

410-655.