Uitspraak 201002182/2/R1


Volledige tekst

201002182/2/R1.
Datum uitspraak: 3 mei 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

1. [verzoekers sub 1], wonend te [plaats],
2. [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats],

en

de raad van de gemeente Teylingen,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 17 december 2009, nummer 139982, heeft de raad het bestemmingsplan "Kom Warmond 2009" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 maart 2010, en [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 maart 2010, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 maart 2010, hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 maart 2010, hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 19 april 2010, waar [verzoekers sub 1], bijgestaan door mr. Th.F. Roest, advocaat te Haarlem, [verzoekers sub 2], in de persoon van [gemachtigde], bijgestaan door mr. J.J.M.A. Poppelaars, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.W.I. Rietveld en R. van der Geest, beiden in dienst van de gemeente, zijn verschenen.

Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nadere stukken in het geding gebracht.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. [verzoekers sub 1] kunnen zich niet verenigen met de gewijzigde vaststelling van het plandeel met de bestemming "Groen (G)" aan de Hagheweide ter hoogte van de percelen Achterpoelen 1 en Munnikenland 2 (hierna: het plandeel). Op de bij het ontwerpplan behorende kaart was langs de Hagheweide een groenstrook van ongeveer 4 meter breed voorzien. Op de bij het vastgestelde plan behorende verbeelding is deze strook teruggebracht tot ongeveer 1 meter breed, de resterende gronden hebben de bestemming "Tuin (T)" gekregen, behorende bij de percelen Achterpoelen 1 en Munnikenland 2. [verzoekers sub 1] betogen dat aan deze wijziging geen deugdelijke motivering ten grondslag ligt nu uit de bij het plan behorende Nota van aanpassingen niet blijkt dat en waarom het plandeel gewijzigd is vastgesteld. Zij stellen dat sprake is van spoedeisend belang nu het college van burgemeester en wethouders van Teylingen voornemens is bouwvergunningen te verlenen voor reeds op de desbetreffende gronden opgerichte erfafscheidingen zodra het plan in werking treedt. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen verzoeken zij het bestreden besluit op dit punt te schorsen om inwerkingtreding van het plan in zoverre te voorkomen.

2.2.1. De vertegenwoordiger van de raad heeft ter zitting toegelicht dat de gemeente Teylingen in 2007 diverse groenstroken heeft verkocht, waaronder de desbetreffende gronden aan de eigenaren van de percelen Achterpoelen 1 en Munnikenland 2. De raad is dan ook van mening dat de bestemming "Tuin (T)" in overeenstemming is met de feitelijke situatie ter plaatse en acht dit in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.

2.2.2. De voorzitter stelt vast dat uit de Nota van aanpassingen, noch uit het raadsvoorstel en evenmin uit andere stukken kan worden afgeleid dat het plandeel gewijzigd is vastgesteld ten opzichte van het ontwerpplan. Gelet hierop is de voorzitter voorshands van oordeel dat het plan op dit punt is vastgesteld in strijd met de ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te betrachten zorgvuldigheid.

De voorzitter is er mitsdien niet van overtuigd geraakt dat het bestreden besluit op dit punt in de bodemprocedure in stand zal blijven, zodat aanleiding bestaat het bestreden besluit in zoverre bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen.

2.3. [verzoekers sub 2] kunnen zich niet verenigen met de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Wonen (W)" en de aanduiding 'aannemersbedrijf (ab)' voor zover betrekking hebbende op perceel Herenweg 27. Zij achten een dergelijke bedrijfsbestemming niet wenselijk in een woonomgeving en stellen dat sprake is van spoedeisend belang omdat het college van burgemeester en wethouders voornemens is bouwvergunning te verlenen voor een reeds opgerichte opslagloods voor hout zodra het plan in werking is getreden.

2.3.1. De raad stelt dat op het desbetreffende perceel sinds ongeveer 10 jaar een aannemersbedrijf wordt uitgeoefend in strijd met de, ingevolge het bestemmingsplan "Bebouwde Kom", vastgesteld op 28 maart 1983, ter plaatse geldende bestemming "Erf". Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de raad toegelicht dat het een eenmansbedrijf betreft waarvan de bedrijfsactiviteiten, gezien de aard en de beperkte omvang daarvan, vallen onder milieucategorie 2. De raad acht deze bedrijfsactiviteiten toelaatbaar op geringe afstand van de bestaande woonbebouwing. Daarbij is in aanmerking genomen dat in de planvoorschriften is neergelegd dat de bedrijfsactiviteiten naar aard en omvang niet mogen worden uitgebreid ten opzichte van de ten tijde van het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bedrijfsactiviteiten.

2.3.2. De bij de planvoorschriften behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten is ontleend aan de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uit het jaar 2001 (hierna: de VNG-brochure). Daarin is een aannemersbedrijf aangemerkt als een bedrijf in milieucategorie 3 waarbij een afstand tot een rustige woonwijk van 50 meter wordt aanbevolen ter voorkoming van geluidsoverlast. De in de VNG-brochure opgenomen afstanden zijn indicatief van aard en afwijking hiervan in verband met de specifieke omstandigheden van het geval is in beginsel mogelijk, met dien verstande dat een afwijking dient te worden gemotiveerd. Nog daargelaten dat de voorzitter niet boven alle twijfel verheven acht dat in dit geval kan worden uitgegaan van bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 2, brengt dit uitgangspunt met zich dat de in acht te nemen afstand ten opzichte van de dichtstbijzijnde woning van derden met één afstandsstap kan worden verlaagd naar 30 meter. De afstand tussen het bestemmingsvlak "W (ab)" en de gevel van de dichtstbijzijnde woning bedraagt evenwel ongeveer 5 meter, gemeten vanaf de plankaart.

Derhalve dient te worden vastgesteld dat in dit geval in aanzienlijke mate is afgeweken van de in de VNG-brochure aanbevolen afstand, terwijl niet buiten twijfel is dat de door de raad gegeven motivering een dergelijke afwijking kan rechtvaardigen.

Gelet hierop is de voorzitter voorshands van oordeel dat onvoldoende is gemotiveerd dat ter plaatse van de nabij het aannemersbedrijf gelegen woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd. De voorzitter is er mitsdien niet van overtuigd geraakt dat het bestreden besluit op dit punt in de bodemprocedure in stand zal blijven. De voorzitter ziet dan ook aanleiding het bestreden besluit in zoverre bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen.

2.4. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Teylingen van 17 december 2009, nummer 139982, voor zover dat ziet op:

a) het plandeel met de bestemming "Wonen (W)" en de aanduiding 'aannemersbedrijf (ab)' ter zake van het perceel Herenweg 27, en

b) het plandeel met de bestemming "Tuin (T)" ter zake van de percelen Achterpoelen 1 en Munnikenland 2, zoals aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart 1;

II. veroordeelt de raad van de gemeente Teylingen tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) voor [verzoekers sub 1], geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, en tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) voor [verzoekers sub 2], geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

III. gelast dat de raad van de gemeente Teylingen aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [verzoekers sub 1], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, en ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [verzoekers sub 2], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van Staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2010

472.