Uitspraak 200604721/2


Volledige tekst

200604721/2.
Datum uitspraak: 24 juli 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

[verzoeker], wonend te Amsterdam,

tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 06/2387 en 06/2388 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2006 in het geding tussen:

verzoeker

en

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van de gemeente Amsterdam.

1. Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2005 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg (hierna: het dagelijks bestuur) geweigerd verzoeker een speciale ligplaatsvergunning voor het schip genaamd […] (hierna: het schip) te verlenen voor een ligplaats aan de [locatie] te Amsterdam en hem onder aanzegging van bestuursdwang aangeschreven om het schip voor 20 juni 2005 uit de wateren van het stadsdeel Zeeburg te verwijderen en verwijderd te houden.

Bij besluit van 18 april 2006 heeft het dagelijks bestuur het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 19 juni 2006, verzonden op die dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 27 juni 2006, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op die dag, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij brief van 10 juli 2006 heeft verzoeker nadere stukken ingediend.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 juli 2006, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door E.P. Blaauw, werkzaam bij de Landelijke Woonboten Organisatie, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. E.G. Blees en mr. J.A. Stekelenburg, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt ertoe dat de aanzegging bestuursdwang om het schip uit de wateren van het stadsdeel Zeeburg te verwijderen en verwijderd te houden wordt geschorst totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.

2.2. Vast staat dat het schip - waarvan verzoeker stelt de eigendom te hebben verkregen in 1994 en deze met onderbrekingen te hebben bewoond - al jarenlang in de wateren van stadsdeel Zeeburg is afgemeerd. Of verzoeker de daartoe benodigde (speciale) ligplaatsvergunning terecht is geweigerd en terecht bestuursdwang is aangezegd, zal in de bodemprocedure moeten worden beoordeeld. De Voorzitter zal bevorderen dat de behandeling daarvan in het laatste kwartaal van 2006 zal plaatsvinden. Ten aanzien van de vraag of hangende die procedure aanleiding bestaat voor het treffen van de gevraagde voorziening overweegt de Voorzitter dat niet is gebleken van zodanig dringende belangen aan de zijde van het dagelijks bestuur dat de uitspraak op het hoger beroep niet kan worden afgewacht, waarbij in aanmerking wordt genomen dat die uitspraak op betrekkelijk korte termijn valt te verwachten. Nu verzoeker er daarentegen belang bij heeft om op het schip te kunnen (blijven) wonen, en gegeven de lange aanwezigheid van het schip in de wateren van stadsdeel Zeeburg, zou effectuering van de aangezegde bestuursdwang hangende hoger beroep onevenredig zijn in verhouding tot de belangen van verzoeker. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding om, in afwachting van de behandeling van het hoger beroep door de Afdeling, de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

2.3. Het dagelijks bestuur dient op de na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van 10 mei 2005, kenmerk 1592 BBA 2005, en 18 april 2006, kenmerk 2005/7488;2006/6264;

II. veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 36,23 (zegge: zesendertig euro en drieëntwintig cent); het dient door de gemeente Amsterdam aan verzoeker onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

III. gelast dat gemeente Amsterdam aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 211,00 (zegge: tweehonderdelf euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat.

w.g. Polak w.g. Molenaar
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2006

369.