Uitspraak 200907266/2/H1


Volledige tekst

200907266/2/H1.
Datum uitspraak: 27 oktober 2009

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

Wheely Wear [verzoeker A] en Wheely Care [verzoeker B], gevestigd te [plaats],

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 10 augustus 2009 in zaak nr. 09/1905 in het geding tussen:

verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.

1. Procesverloop

Bij besluit van 13 januari 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch (hierna: het college) Wheely Wear [verzoeker A] en Wheely Care [verzoeker B] (hierna [verzoekers]) onder oplegging van een dwangsom gelast het gebruik van twee garageboxen aan de [locatie] te [plaats] (hierna: de garageboxen) als bedrijfsruimten te staken en gestaakt te houden.

Bij besluit van 8 mei 2009 heeft het college het door [verzoekers] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 10 augustus 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch het door [verzoekers] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 september 2009, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 september 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 oktober 2009, waar [verzoekers], in persoon en bijgestaan door mr. R. Visser, advocaat te 's-Hertogenbosch, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J.H. van Goch, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het college heeft aan de besluitvorming ten grondslag gelegd dat het bedrijfsmatig gebruik van de garageboxen in strijd is met de uit het ter plaatse als bestemmingsplan geldende "Uitbreidingsplan in onderdelen 1934 de Vliert c.a." voortvloeiende bestemming "Open terreinen" en dat het algemene gebruiksverbod zoals opgenomen in artikel 7.3.1. van de Bouwverordening 's-Hertogenbosch 1988 (hierna: de Bouwverordening) daarop van toepassing is.

In verband daarmee dient de rechtsvraag te worden beantwoord of artikel 7.3.1. van de Bouwverordening na de inwerkingtreding van de Wet op de ruimtelijke ordening en de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 op grond van artikel 122 van de Gemeentewet van rechtswege is vervallen. Deze vraag leent zich niet voor beantwoording in de onderhavige procedure en zal dan ook in de bodemprocedure beantwoord moeten worden. Gelet hierop moet de vraag, of in afwachting daarvan de besluiten van 13 januari en 8 mei 2009 geschorst dienen te worden, met name worden beantwoord aan de hand van een afweging van de betrokken belangen. Nu namens het college geen zwaarwegende belangen zijn aangevoerd die zich verzetten tegen schorsing van die besluiten en voorts niet is gebleken dat belangen van derden zich daartegen verzetten, ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

Bevorderd zal worden dat de behandeling van de bodemprocedure begin 2010 zal plaatsvinden.

2.3. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch van 8 mei 2009, kenmerk SO/JUR 1056 p.v. 90034, en het besluit van 13 januari 2009, kenmerk SOB08120JH;

II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch tot vergoeding van bij Wheely Wear [verzoeker A] en Wheely Care [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch aan Wheely Wear [verzoeker A] en Wheely Care [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 447,00 (zegge: vierhonderdzevenenveertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.

w.g. Lubberdink w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2009

444