Uitspraak 200807186/1/M2


Volledige tekst

200807186/1/M2.
Datum uitspraak: 12 augustus 2009

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellanten], beide gevestigd te [plaats],

en

het college van burgemeester en wethouders van Middelharnis,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 21 juli 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Middelharnis (hierna: het college) hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van de gevel, vanwege industrielawaai en wegverkeer, vastgesteld voor 253 nieuw te bouwen woningen op het terrein van Hernesseroord te Middelharnis. Dit besluit is op 4 augustus 2008 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij het college ingekomen op 10 september 2008, bezwaar gemaakt. Het college heeft vervolgens het bezwaarschrift als beroepschrift doorgestuurd naar de Raad van State.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het college en [appellanten] hebben nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn aan de andere partijen toegezonden.

Ter zitting is door [appellanten], met toestemming van de andere partijen, een nader stuk overgelegd.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juli 2009 waar [appellanten], vertegenwoordigd door F.C.B.C.M. Suykerbuyk en bijgestaan door mr. J.L. Zijlma, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Villerius, werkzaam bij de gemeente, en J. Kraaijeveld, zijn verschenen. Ter zitting is de stichting Stichting De Open Ankh (hierna: De Open Ankh), vertegenwoordigd door mr. M. Bekooy, advocaat te Arnhem, als partij gehoord.

2. Overwegingen

2.1. De Open Ankh heeft aangevoerd dat het door [appellanten] ingediende beroepschrift niet-ontvankelijk is omdat dat zij geen zienswijzen over het ontwerp van het bestreden besluit naar voren hebben gebracht.

2.1.1. Het college heeft het ontwerpbesluit tot het vaststellen van hogere grenswaarden samen met het ontwerpbestemmingsplan "Hernesseroord" op 16 mei 2008 ter inzage gelegd. [appellanten] hebben bij brief van 11 juni 2008, bij de gemeente Middelharnis ingekomen op 17 juni 2008, derhalve binnen de in artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijn, hun zienswijze over het ontwerp van het besluit tot het vaststellen van hogere grenswaarden naar voren gebracht. De stelling van De Open Ankh mist feitelijke grondslag.

2.2. [appellanten] hebben aangevoerd dat het college niet bevoegd was om hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege industrielawaai vast te stellen. Daartoe hebben zij aangevoerd dat het bedrijventerrein Oostplaat geen industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder is. Omdat de Wet geluidhinder slechts voorziet in de mogelijkheid tot het vaststellen van hogere geluidgrenswaarden met betrekking tot de geluidbelasting vanwege een industrieterrein, kon het college daarom ook geen hogere geluidgrenswaarden vaststellen.

2.2.1. Ingevolge artikel 1 van de Wet geluidhinder wordt onder een industrieterrein verstaan: terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit.

2.2.2. De bepalingen van de Wet geluidhinder waarop het college zijn besluit tot het vaststellen van hogere geluidgrenswaarden voor de geluidbelasting vanwege het bedrijventerrein Oostplaat heeft gebaseerd voorzien uitsluitend in het stellen van hogere geluidgrenswaarden voor de geluidsbelasting vanwege industrieterreinen. Ter zitting heeft het college desgevraagd verklaard dat het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Oostplaat de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet toelaat. Hieruit volgt dat bedrijventerrein Oostplaat niet kan worden aangemerkt als een industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder. Gelet hierop was het college niet bevoegd tot het stellen van hogere geluidgrenswaarden voor de geluidbelasting vanwege industrielawaai. De beroepsgrond slaagt.

2.3. Het beroep is gegrond. Nu het besluit merendeels betrekking heeft op het vaststellen van hogere geluidgrenswaarden voor de geluidbelasting vanwege industrielawaai en het deel van het besluit dat betrekking heeft op het vaststellen van hogere geluidgrenswaarden vanwege wegverkeer daarmee is verweven, ziet de Afdeling aanleiding het gehele besluit te vernietigen. De overige beroepsgronden behoeven daarom geen bespreking.

2.4. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Middelharnis van 21 juli 2008, kenmerk BHW/won/HO;

III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Middelharnis tot vergoeding van bij [appellanten] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 333,89 (zegge: driehonderddrieëndertig euro en negenentachtig cent), waarvan € 322,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; betaling aan een van hen werkt bevrijdend ten opzichte van de anderen;

IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Middelharnis aan [appellanten] het door deze vennootschappen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.

Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. M.W.L. Simons-Vinckx, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.J.J. Kalter, ambtenaar van Staat.

w.g. Boll w.g. Kalter
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2009

492-570.