Uitspraak 200805669/1/H2


Volledige tekst

200805669/1/H2.
Datum uitspraak: 1 juli 2009

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 2 juni 2008 in zaak nr. 07/230 in het geding tussen:

appellant

en

de raad van de gemeente De Wolden.

1. Procesverloop

Bij besluit van 8 september 2005 heeft de raad van de gemeente De Wolden (hierna: de gemeenteraad) een verzoek van appellant om vergoeding van planschade afgewezen.

Bij besluit van 25 januari 2007 heeft de gemeenteraad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 2 juni 2008, verzonden op 13 juni 2008, heeft de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de gemeenteraad opnieuw op het door [appellant] gemaakte bezwaar beslist met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juli 2008, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 19 augustus 2008 heeft hij de gronden van het beroep aangevuld.

De gemeenteraad heeft een verweerschrift ingediend.

De gemeenteraad en [appellant] hebben elk nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 februari 2009, waar [appellant] in persoon, bijgestaan door mr. W.B. van den Berg, advocaat te Meppel, en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door J.M. van der Vinne, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. De behandeling van de zaak is daar geschorst.

Op 9 april 2009 heeft de gemeenteraad opnieuw op het door [appellant] gemaakte bezwaar besloten.

De behandeling van de zaak ter zitting is voortgezet op 27 mei 2009. Daar zijn dezelfde personen verschenen als bij de eerste behandeling.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 49 van de WRO, voor zover thans van belang, kent de gemeenteraad, voor zover een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

2.2. Bij de beoordeling van een verzoek om vergoeding van planschade dient te worden onderzocht of de verzoeker door wijziging van het planologische regime in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Hiertoe dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de planologische maatregel, waarvan gesteld wordt dat deze schade heeft veroorzaakt en het voordien geldende planologische regime. Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, doch hetgeen op grond van deze regimes maximaal kon, onderscheidenlijk kan, worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking heeft plaatsgevonden.

2.3. [appellant], eigenaar van een perceel akkerland met schuur aan [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel), heeft verzocht om vergoeding van schade, veroorzaakt door het op 2 september 2004 inwerking getreden bestemmingsplan "Buitengebied De Wolden", doordat dit plan niet langer toestaat dat een dienstwoning op het perceel wordt opgericht. Verder is in dit plan voor het perceel een agrarisch bouwvlak van 0,5 hectare opgenomen, waar ingevolge het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Ruinerwold" een bouwvlak van 1 hectare bestond, aldus [appellant].

2.4. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat voorheen ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied Ruinerwold" op het perceel een dienstwoning mocht worden opgericht. De pijlen op de plankaart tussen het perceel en twee nabij gelegen woningen betekenen niet dat de oprichting van een dienstwoning niet was toegestaan, doch slechts dat die woningen ook als dienstwoning mochten worden gebruikt.

2.4.1. Ingevolge artikel 5, derde lid, onder 2, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied Ruinerwold", voor zover thans van belang, is per bedrijf ten hoogste 1 dienstwoning toegestaan, dan wel ten hoogste 2 dienstwoningen, die in afwijking van de bepaling dat gebouwd dient te worden binnen een aaneengesloten oppervlak van 1 ha, gebouwd mogen worden op de gronden, op de plankaart aangegeven met 'dienstwoning' en uitsluitend ten behoeve van het door middel van een aanpijling aangegeven agrarisch bedrijf.

Op de plankaart zijn twee als dienstwoningen aangeduide woningen via aanpijling met het perceel verbonden.

2.4.2. De rechtbank heeft hieruit terecht afgeleid dat voorheen op het perceel geen oprichting van een dienstwoning was toegestaan, omdat reeds twee dienstwoningen op andere percelen door aanpijling met het perceel waren verbonden. Daarbij is van belang dat een dienstwoning ingevolge voormelde bepaling binnen het bouwvlak van het perceel óf twee dienstwoningen op andere, op de plankaart aangepijlde, percelen is toegestaan.

Het betoog faalt.

2.5. De rechtbank heeft - in hoger beroep onbestreden - overwogen dat het perceel ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied Ruinerwold" een bouwvlak van ongeveer 1 hectare had en ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied De Wolden" een bouwvlak van ongeveer 0,5 hectare heeft en dat deze planologische verandering een verslechtering voor [appellant] inhoudt.

2.6. Aangezien bij het besluit van 9 april 2009 niet geheel aan de bezwaren van [appellant] is tegemoetgekomen, wordt het hoger beroep geacht mede een beroep tegen dit besluit in te houden.

De gemeenteraad heeft [appellant] daarbij € 15.575,00 ter vergoeding van het planologisch nadeel toegekend, onder de ontbindende voorwaarde dat op of voor 8 oktober 2009 blijkt dat het perceel ingevolge een in rechte onaantastbaar wijzigingsplan, vastgesteld krachtens het bestemmingsplan "Buitengebied De Wolden", een bouwvlak van minimaal 1 hectare heeft gekregen.

2.7. [appellant] betoogt dat de gemeenteraad het planologisch nadeel aldus te laag heeft gewaardeerd. Hij stelt op grond van een in zijn opdracht opgesteld deskundigenrapport dat het planologisch nadeel € 200.625,00 bedraagt.

2.7.1. Dat betoog faalt. Het deskundigenrapport waarop het is gebaseerd gaat niet uit van een vergelijking van planologische regimes en bevat geen taxatie van het perceel onder het oude en onder het nieuwe planologische regime. Het kan reeds daarom niet dienen ter weerlegging van het door de gemeenteraad gevolgde advies van de schadebeoordelingscommissie. Anderszins is evenmin gebleken dat dit advies onzorgvuldig tot stand is gekomen of daaraan zodanige gebreken kleven, dat de gemeenteraad het niet aan het besluit van 9 april 2009 ten grondslag mocht leggen.

Hieruit volgt dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bij besluit van 9 april 2009 voor door hem geleden planschade toegekende vergoeding onjuist is. De gemeenteraad heeft bij dit besluit echter ten onrechte niet tevens de over dat bedrag te berekenen wettelijke rente vanaf 21 juli 2005, de dag waarop het verzoek om vergoeding van planschade bij de gemeenteraad is ingekomen, tot aan de dag der algehele voldoening, toegekend. De Afdeling ziet aanleiding dit alsnog te doen, zodat het besluit op dit punt niet aangevuld behoeft te worden.

2.8. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Het tegen het besluit van 9 april 2009 ontstane beroep is gegrond, voor zover daarbij geen wettelijke rente is toegekend. Dit besluit komt in zoverre voor vernietiging in aanmerking. De Afdeling ziet aanleiding om op na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien. De gemeenteraad hoeft geen nieuw besluit op het door [appellant] gemaakte bezwaar te nemen.

2.9. De gemeenteraad wordt op na te melden wijze in de proceskosten verwezen.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. verklaart het tegen het besluit van de raad van de gemeente De Wolden van 9 april 2009 ontstane beroep gegrond, voor zover bij dat besluit over de toegekende schadevergoeding geen wettelijke rente is toegekend;

III. vernietigt dat besluit in zoverre;

IV. verhoogt de door de gemeenteraad bij dat besluit aan [appellant] toegekende schadevergoeding ten bedrage van € 15.575,00 met de over dat bedrag te berekenen wettelijke rente vanaf 21 juli 2005 tot aan de dag van uitbetaling;

V. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van dat besluit;

VI. veroordeelt de raad van de gemeente De Wolden tot vergoeding van de bij [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.008,29 (zegge: duizendacht euro en negenentwintig cent), waarvan € 966,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente De Wolden aan [appellant] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald.

Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, ambtenaar van Staat.

w.g. Loeb w.g. Oranje
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2009

164-507.