Uitspraak 200506448/1


Volledige tekst

200506448/1.
Datum uitspraak: 24 mei 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

het college van burgemeester en wethouders van Arnhem,
appellant,

tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 05/932, 05/967 en 05/998 van de rechtbank Arnhem van 22 juni 2005 in het geding tussen:

[wederpartij 1]
[wederpartij 2],
het Bewonerscomité Betuwestraat e.o. en zijn individuele leden,
alle wonende dan wel gevestigd te Arnhem,

en

het college van burgemeester en wethouders van Arnhem.

1. Procesverloop

Bij besluit van 2 november 2004 heeft appellant aan de Stichting Portaal Arnhem/ Nijmegen vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het intern verbouwen van het pand op het perceel Renssenstraat 12 (hierna: het perceel) te Arnhem tot woongebouw ten behoeve van gebruik door het Leger des Heils.

Bij besluit van 24 februari 2005 heeft appellant de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 juni 2005, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 22 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 17 augustus 2005. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 5 september 2005 heeft [wederpartij 2], die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, een reactie ingediend.

Bij brief van 13 september 2005 heeft de Stichting Portaal Arnhem/Nijmegen, die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, een reactie ingediend.

Bij brief van 22 september 2005 hebben het Bewonerscomité Betuwestraat e.o. en zijn individuele leden, die in de gelegenheid zijn gesteld als partij aan het geding deel te nemen, een reactie ingediend.

Bij brief van 26 september 2005 heeft [wederpartij 1], die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, een reactie ingediend.

Na afloop van het vooronderzoek is een nader stuk ontvangen van appellant. Deze is aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 april 2006, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Stryzcek, mr. J.W. van der Bij en L.J.C. Ram, ambtenaren der gemeente, bijgestaan door dr. J.A. van Vliet en J. Jans, werkzaam bij het Leger des Heils, is verschenen. Voorts zijn het Bewonerscomité Betuwestraat en zijn individuele leden, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en [wederpartij 1], vertegenwoordigd door mr. D. Pool, verschenen. Tot slot is de Stichting Portaal Arnhem/ Nijmegen, vertegenwoordigd door [directeur] van de Stichting Portaal Arnhem/Nijmegen, vertegenwoordigd door mr. M. van Hal-Scheffer, advocaat te Den Haag, daar verschenen. [wederpartij 2] is, met kennisgeving, niet verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge het bestemmingsplan "Betuwestraat e.o." (hierna: het bestemmingsplan) rust op het perceel de bestemming "Woondoeleinden - W-v".

2.2. Het bouwplan voorziet in een verbouwing van het pand op de Renssenstraat 12 (hierna: het pand). Na de verbouwing zal het pand in gebruik worden genomen door het Leger des Heils dat hierin een zogeheten Domushuis wil vestigen, zijnde blijkens de gedingstukken huisvesting in het kader van een project voor dak- en thuislozen, psychiatrisch ziek, al of niet verslaafd met maatschappelijk onaangepast gedrag en frequente contacten met justitie, voor wie een gegarandeerd zorgtraject wordt geboden op basis van een begeleidingsplan met onder andere de twee belangrijke onderdelen: wonen in een specifiek ingerichte 24-uurs woonvoorziening in combinatie met een intensieve vorm van trajectbegeleiding vanuit de reclassering van het Leger des Heils.

2.3. Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het gebruik van het pand als Domushuis in strijd is met de op het perceel rustende bestemming "Woondoeleinden, W-v". Daartoe voert hij aan dat het wonen weliswaar onder begeleiding plaatsvindt, maar dat deze begeleiding van praktische en ondersteunende aard is. Van voortdurend toezicht is volgens het college geen sprake, zodat deze vorm van bewoning past binnen het toegestane gebruik.

2.3.1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder a, van de voorschriften van het bestemmingsplan, voor zover hier van belang, zijn de op de plankaart als "Woondoeleinden-W-v" aangewezen gronden uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van woondoeleinden.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder b, van de voorschriften van het bestemmingsplan zijn de onder a genoemde gronden, voor zover op de plankaart als zodanig aangeduid, tevens bestemd voor het gebruik ten behoeve van kantoren.

Blijkens de aanduiding op de plankaart zijn op het perceel kantoren toegestaan.

Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan is het verboden gronden en opstallen of delen daarvan te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming (artikelen 2 tot en met 5 van deze voorschriften).

2.3.2. Niet in geschil is dat het gebruik van het pand als Domushuis niet kan worden aangemerkt als het gebruik ten behoeve van kantoren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van de voorschriften van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan bevat geen doeleindenomschrijving van de bestemming "Woondoeleinden W-v". Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, dient in een zodanig geval naast zelfstandige bewoning door een gezin ook aan minder traditionele woonvormen worden gedacht. Uit de jurisprudentie van de Afdeling blijkt voorts dat er bij een minder traditionele woonvorm wel sprake moet zijn van nagenoeg zelfstandige bewoning.

Uit door het Bewonerscomité Betuwestraat e.o. overgelegde informatie van het Leger des Heils over de doelstelling en werkwijze van een Domushuis en het verhandelde ter zitting is gebleken dat sprake is van een intensieve begeleiding van de bewoners in het Domushuis. Zo zijn voortdurend twee begeleiders in het Domushuis aanwezig. Ter zitting bij de rechtbank is voorts namens het Leger des Heils gemeld dat de bewoners niet zomaar kunnen vertrekken en dagen later weer terugkomen.

Gelet op het gestelde doel van het wonen, namelijk het bewerkstelligen van een gedragsverandering van de bewoners op de lange termijn zodat zij uiteindelijk in staat zullen zijn zelfstandig te gaan wonen, hetgeen aansluit op de begeleiding buiten het Domushuis, kan geen duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen het wonen en de geboden zorg, zodat geen sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning.

De rechtbank heeft gelet op het voorgaande terecht geoordeeld dat de bewoning zozeer afwijkt van het wonen door een gezin alsook van minder traditionele woonvormen, dat geen sprake is van gebruik ten behoeve van woondoeleinden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de voorschriften van het bestemmingsplan. Nu het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat appellant ten onrechte de gevraagde bouwvergunning heeft verleend. Het betoog faalt.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.5. Appellant dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Arnhem tot vergoeding van bij het Bewonerscomité Betuwestraat en [wederpartij 1] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 360,37 (zegge: driehonderdzestig euro en zevenendertig cent), waarvan een gedeelte groot € 322,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand respectievelijk een bedrag van € 682,37 (zegge: zeshonderdtweeëntachtig euro en zevenendertig cent), waarvan een gedeelte groot € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Arnhem aan het Bewonerscomité Betuwestraat respectievelijk aan [wederpartij 1] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. W. van den Brink, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Angeren w.g. Steinebach-de Wit
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2006

328-499.