Uitspraak 200504791/1


Volledige tekst

200504791/1.
Datum uitspraak: 17 mei 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellanten], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/144 en 05/145 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 22 april 2005 in het geding tussen:

appellanten

en

het college van burgemeester en wethouders van Haren.

1. Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haren (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HBG Vastgoed B.V. (hierna: HBG Vastgoed B.V.) een bouwvergunning verleend voor het oprichten van een supermarkt en zestien appartementen op een perceel aan de Kroonkampweg te Haren.

Bij besluit van 16 december 2004 heeft het college de daartegen door appellanten gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 april 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 1 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 27 juni 2005. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 11 juli 2005 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BAM Vastgoed B.V. (hierna: BAM Vastgoed B.V.), rechtsopvolger van HBG Vastgoed B.V., die op de voet van artikel 8:26, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, een reactie ingediend.

Bij brief van 15 september 2005 heeft het college van antwoord gediend.

Bij besluit van 26 september 2005 heeft het college, opnieuw beslissend op de bezwaren van appellanten, ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 2.5.30, derde lid, van de bouwverordening van de gemeente Haren (hierna: de bouwverordening) en die bezwaren wederom ongegrond verklaard.

Bij brief van 28 oktober 2005 hebben appellanten op dit besluit gereageerd.

Na afloop van het vooronderzoek is een reactie van het college ontvangen van 14 februari 2006. Deze is aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 maart 2006, waar [een van de appellanten] in persoon, bijgestaan door mr. A.A. Westers, advocaat te Groningen, en het college, vertegenwoordigd door mr. E. Hardenberg, advocaat te Groningen, en W.A. Holtjer en F. Kamminga, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord BAM Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door mr. H.J. Tijsen, advocaat te Bunnink.

2. Overwegingen

2.1. Appellanten betogen onder meer dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan "Komplan Haren" (hierna: het bestemmingsplan).

2.2. Het betoog slaagt. Anders dan de voorzieningenrechter is de Afdeling van oordeel dat ingevolge de plankaart op de gronden waarop in het bouwplan is voorzien in een laad- en losperron de bestemming "centrumvoorzieningen" rust met de nadere aanduiding "garageboxen". De stelling van het college dat nimmer is bedoeld die gronden de aanduiding "garageboxen" te geven, doet daar niet aan af. Nu gronden met de aanduiding "garageboxen" ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften uitsluitend zijn bestemd voor garageboxen, is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. Het college heeft de bouwvergunning dan ook in strijd met artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet verleend.

2.3. Het hoger beroep is gegrond. Hetgeen appellanten voor het overige hebben aangevoerd, behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het door appellanten bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaren en het besluit op bezwaar van 16 december 2004 vernietigen.

2.4. Bij besluit van 26 september 2005 heeft het college, gevolg gevend aan de aangevallen uitspraak, opnieuw op het bezwaar beslist. Gelet op de artikelen 6:18 en 6:19, in samenhang met artikel 6:24 van de Awb, moet het hoger beroep van appellanten mede worden geacht te zijn gericht tegen dat nieuwe besluit.

2.5. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen kan de Afdeling slechts tot het oordeel komen dat aan het besluit van 26 september 2005 de grondslag is komen te ontvallen. Reeds om die reden zal de Afdeling dat besluit vernietigen.

2.6. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 22 april 2005, AWB 05/145;

III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;

IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haren van 16 december 2004, 2004-2959;

V. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haren van 26 september 2005, 2005-2081;

VI. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Haren tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het hoger beroep en het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1288,00 (zegge: twaalfhonderdachtentachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Haren aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

VII. gelast dat de gemeente Haren aan appellanten het door hen voor de behandeling van het hoger beroep en het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 343,00 (zegge: driehonderddrieënveertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. R. van der Spoel, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Angeren w.g. Schortinghuis
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2006

66-457.