Uitspraak 200802868/1


Volledige tekst

200802868/1.
Datum uitspraak: 14 januari 2009

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Apotheek Plein-Oost B.V., gevestigd te Ridderkerk,
appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 maart 2008 in zaak nr. 07/2535 in het geding tussen:

appellanten

en

de raad van de gemeente Ridderkerk.

1. Procesverloop

Bij besluit van 7 september 2006 heeft de raad van de gemeente Ridderkerk (hierna: de raad) een verzoek van [appellant] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Apotheek Plein-Oost B.V. (hierna: appellanten) om vergoeding van planschade afgewezen.

Bij besluit van 5 juni 2007 heeft de raad het door appellanten daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 7 maart 2008, verzonden op 11 maart 2008, heeft de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) het door appellanten daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 april 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 28 april 2008.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 december 2008, waar appellanten, in persoon van [appellant] bijgestaan door mr. H.D. Cotterell, advocaat te Breda, en de raad, vertegenwoordigd door A.C.P. van Kruijssen, ambtenaar van de gemeente Ridderkerk, bijgestaan door mr. A.A.M. Bruggeman, werkzaam bij de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), zoals dit artikel luidde ten tijde hier van belang en voor zover hier van belang, kent de gemeenteraad, voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

2.2. Appellanten exploiteren een apotheek aan de Jacob Catsstraat 7 te Ridderkerk. Zij hebben de raad verzocht om vergoeding van de schade die zij stellen te lijden doordat een wijziging van het bestemmingsplan "Ridderkerk Oost" de vestiging van een gezondheidscentrum met apotheek in de directe nabijheid van hun apotheek heeft mogelijk gemaakt.

De raad heeft dit verzoek op grond van een advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: SAOZ) afgewezen omdat geen planologische verslechtering is opgetreden.

2.3. De rechtbank heeft, voor zover thans van belang, onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 4 juli 2007, nr. 200609219/1 en 8 augustus 2007, nr. 200700731/1 geoordeeld dat de raad zich terecht op dat standpunt heeft gesteld, dat de toegenomen concurrentie weliswaar kan worden aangemerkt als een gevolg van de planologische mutatie, maar niet als een ruimtelijk relevant gevolg daarvan kan worden beschouwd. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de door appellanten gestelde bijzondere feiten en omstandigheden, waaronder de gang van zaken met betrekking tot de verhuizing van de apotheek, niet tot een ander oordeel leiden.

2.4. Appellanten bestrijden dat oordeel van de rechtbank.

Zij voeren aan dat het gemeentebestuur om planologische redenen lange tijd heeft geweigerd planologische medewerking te verlenen aan een gewenste verhuizing van de apotheek. Nadat die medewerking alsnog werd verleend en de apotheek is verhuisd, zijn appellanten geconfronteerd met de vestiging van een gezondheidscentrum met apotheek in de directe nabijheid van hun apotheek. Gelet daarop is de geleden schade een gevolg van het gevoerde planologisch beleid, aldus appellanten.

2.4.1. Dit betoog faalt. De gestelde schade wordt veroorzaakt door de concurrentie vanwege de vestiging van een apotheek in de nabijheid van de apotheek van appellanten. De door appellanten aangevoerde feiten en omstandigheden brengen niet met zich dat deze concurrentie een ruimtelijk relevant gevolg is van het gewijzigde bestemmingsplan "Ridderkerk Oost". Reeds daarom bestaat geen aanleiding voor een ander oordeel dan, naar de rechtbank terecht heeft overwogen, voortvloeit uit voormelde uitspraken van de Afdeling van 4 juli 2007 en 8 augustus 2007.

Het bestreden oordeel van de rechtbank is juist.

2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.

w.g. Polak w.g. Rop
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2009

417.