Uitspraak 200800282/1


Volledige tekst

200800282/1.
Datum uitspraak: 1 oktober 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk,
appellant,

tegen de uitspraak in zaak nr. 07/742 van de rechtbank Haarlem van 30 november 2007 in het geding tussen:

[wederpartijen]

en

het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk.

1. Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk (hierna: het college) vrijstelling en bouwvergunning verleend aan Ce-Ren Beheer B.V. (hierna: Ce-Ren) voor het bouwen van een kweekkas en verwerkingsruimte op het perceel, plaatselijk bekend Strengweg naast nummer 17 te Heemskerk (hierna: het perceel).

Bij besluit van 19 december 2006 heeft het college het door [wederpartijen] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 30 november 2007, verzonden op 4 december 2007, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [wederpartijen] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 februari 2008.

[wederpartijen] hebben een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 september 2008, waar [wederpartijen], bijgestaan door mr. O.V. Wilkens, werkzaam bij Stichting Rechtsbijstand Gezondheidszorg, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het bouwplan voorziet in de bouw van een kweekkas en verwerkingsruimte op ongeveer 14 meter afstand van de woningen van [wederpartijen].

2.2. Het hoger beroep beperkt zich tot de vraag of de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat het bouwplan in strijd is met artikel 9, onder C, eerste lid, aanhef en onder f, van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Heemskerkerduin en Noorddorp partiële herziening 1998" (hierna: het bestemmingsplan).

2.3. Op het perceel rusten ingevolge het bestemmingsplan de bestemmingen "Bouwperceel ten behoeve van agrarische doeleinden ten behoeve van een tuinder zonder woning (A(b)- zw)" en "Kassen (A(k)".

Ingevolge artikel 9, onder C, eerste lid, aanhef en onder e, van de tot het bestemmingsplan behorende planvoorschriften (hierna: de planvoorschriften) gelden voor bestaande glastuinbouwbedrijven, naast de in die bepaling onder a tot en met d genoemde criteria, tevens de volgende criteria: uitbreiding mogelijk tot op 10 meter van woningen van derden en tot 25 meter op aaneengesloten woonbebouwing (drie woningen of meer), die telkens op minder dan 5 meter afstand van elkaar zijn gelegen, gerekend van gevel tot gevel.

Ingevolge die bepaling, aanhef en onder f, van de planvoorschriften gelden voor nieuwe glastuinbouwbedrijven naast de in die bepaling onder a tot en met d genoemde criteria, tevens de volgende criteria: zoneren tot op 25 meter van woningen van derden en 50 meter van aaneengesloten woonbebouwing.

2.4. Het college betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan de uitbreiding van een bestaand glastuinbouwbedrijf betreft, aangezien organisatorische, technische en financiële samenhang bestaat tussen de hoofdvestiging van Ce-Ren aan de Cieweg en de te realiseren vestiging op het perceel dat als nevenvestiging is te beschouwen.

2.4.1. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft het college terecht niet gevolgd in het standpunt dat de in het bouwplan voorziene bebouwing moet worden beschouwd als de uitbreiding van een op ongeveer 500 m afstand van het perceel gelegen bestaand glastuinbouwbedrijf. Dat organisatorische, technische en financiële bindingen met dat bedrijf bestaan, wat daar ook van zij, is in dezen niet van belang. Bepalend is dat uit ruimtelijk oogpunt de in het bouwplan voorziene bebouwing op het perceel, dat sinds enkele jaren onbebouwd is, moet worden beschouwd als nieuwvestiging van een kassenbedrijf. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat voor het bouwplan de afstandseisen voor een nieuw glastuinbouwbedrijf als bedoeld in artikel 9 onder C, eerste lid, aanhef en onder f, van de planvoorschriften gelden en dat het bouwplan in strijd is met deze bepaling.

2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.

w.g. Wortmann w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2008

163-580.