Uitspraak 200601481/2


Volledige tekst

200601481/2.
Datum uitspraak: 5 april 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

en

het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 21 juli 2005 heeft verweerder verzoeker een last onder dwangsom opgelegd ten aanzien van een jacht- een reparatiebedrijf "Driezen", gelegen aan de [locatie].

Bij besluit van 20 december 2005, verzonden op gelijke datum, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 20 januari 2006, bij de rechtbank Zwolle-Lelystad ingekomen op 25 januari 2006, beroep ingesteld en separaat bij brief van gelijke datum, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Het beroep en het verzoekschrift zijn, voor zover deze zich richten tegen het op deze locatie zonder milieuvergunning repareren en testen van motoren en het opslaan van boten en jachten, met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht naar de Raad van State doorgezonden, alwaar deze zijn ingekomen op 22 februari 2006.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 maart 2006, waar verzoeker niet is verschenen en verweerder, vertegenwoordigd door P. Kleine en N. Kocic, ambtenaren van de gemeente, is verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Bij uitspraak van heden, no. 200601481/3, heeft de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet (tijdig) voldoen van het griffierecht. Derhalve is geen sprake meer van een geding en dient het verzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.

w.g. Drupsteen w.g. Drouen
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 5 april 2006

375-484.