Uitspraak 200800092/1


Volledige tekst

200800092/1.
Datum uitspraak: 10 september 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Europe Invest B.V., gevestigd te Horst, gemeente Horst aan de Maas,
appellante,

tegen de uitspraak in zaak nr. 07/917 van de rechtbank Roermond van 22 november 2007 in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Europe Invest B.V.

en

het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas.

1. Procesverloop

Bij besluit van 23 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas (hierna: het college) geweigerd aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Europe Invest B.V. (hierna: Europe Invest B.V.) vrijstelling te verlenen voor het realiseren van woningbouw op een perceel aan de Horsterweg te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas (hierna: het perceel).

Bij besluit van 15 mei 2007 heeft het college het door Europe Invest B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 november 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het door Europe Invest B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Europe Invest B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 december 2007, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 augustus 2008, waar Europe Invest B.V., vertegenwoordigd door drs. H.E.J. Theelen en J.W.P.H. Dielissen, en het college, vertegenwoordigd door mr. C.A.L. in 't Zandt en mr. K.G.P. Claessen, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Europe Invest B.V. betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid heeft kunnen weigeren vrijstelling krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) te verlenen van het bestemmingsplan "Buitengebied" voor het bouwen van dienstwoningen.

2.1.1. Aan de weigering vrijstelling te verlenen heeft het college ten grondslag gelegd dat het bouwen van dienstwoningen in strijd is met het ontwerpbestemmingsplan "Projectvestiging Glastuinbouw Californië" (hierna: het ontwerpbestemmingsplan). Voorts heeft het gewezen op het advies van de Provinciale Commissie Gemeentelijke Plannen van 2 september 2005, waarin wordt opgemerkt dat het gebied dat is bestemd voor het oprichten van dienstwoningen en een geluidniveau kent van meer dan 55 dB(A), uitsluitend benut kan worden ten behoeve van niet geluidgevoelige gebouwen en bouwwerken die behoren bij de dienstwoning. Het perceel ligt grotendeels in dat gebied. Volgens het college is het kleine gedeelte van het perceel dat tussen de 50 en 55 dB(A)-contour is gelegen, stedenbouwkundig gezien niet geschikt voor woningbouw, omdat dat perceelsgedeelte niet is gelegen aan een weg.

2.1.2. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college aldus voldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom het niet wenst mee te werken aan de bouw van dienstwoningen op het perceel. Dat op andere percelen in de omgeving wel woningen zijn toegestaan, maakt dat niet anders. Ter zitting is gebleken dat op deze percelen al woningen aanwezig zijn of dat het percelen betreft die zijn gelegen binnen de 50 en 55 dB(A)-contour.

De omstandigheid dat het ontwerpbestemmingsplan ten opzichte van het voorontwerp is gewijzigd, leidt niet tot een ander oordeel. Een voorontwerp van een bestemmingsplan geeft op zichzelf geen aanspraak op een vrijstelling. Het college mocht in het kader van de beslissing op het verzoek om vrijstelling aansluiting zoeken bij de actuele stand van zaken met betrekking tot het in voorbereiding zijnde nieuwe bestemmingsplan. Het college diende immers, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, een beoordeling te geven van de toekomstige bestemmingsmogelijkheden en kon in dat kader doorslaggevende betekenis hechten aan het advies van de Provinciale Commissie en aan het ontwerpbestemmingsplan.

Het betoog faalt.

2.2. Het betoog van Europe Invest B.V. dat de rechtbank heeft miskend dat geen zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden, nu het college in het primaire besluit heeft verwezen naar de vrijstellingsprocedure ten behoeve van de bouw van dienstwoningen op nabij gelegen percelen die in eigendom zijn van de Grondexploitatiemaatschappij Californië B.V. (hierna: Californië B.V.), faalt evenzeer. De bewuste passage in het primaire besluit betreft slechts een weergave van de planologische besluitvorming aangaande het betrokken gebied. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat een verwijzing daarnaar duidt op een onzorgvuldige belangenafweging.

2.3. Europe Invest B.V. betoogt ten slotte dat de rechtbank ten onrechte geen grond heeft gezien voor de opvatting dat uit de gang van zaken in deze procedure blijkt van vooringenomenheid bij het college. Volgens Europe Invest B.V. is de rechtbank voorbij gegaan aan hetgeen zij in beroep heeft aangevoerd omtrent de betrokkenheid van Californië B.V. bij de besluitvorming in deze procedure en de vertraging daarvan.

2.3.1. Onder meer in de "Toelichting n.a.v. het bezwaarschrift tegen het besluit tot weigering van de vrijstelling ex artikel 19, lid 1 WRO aan Europe Invest BV voor het realiseren van woningbouw op een perceel aan de Horsterweg in Grubbenvorst" van 26 maart 2007 heeft het college gemotiveerd uiteengezet dat, mede naar aanleiding van inspraakreacties, aanvullende onderzoeken gedaan moesten worden en dat op de dag dat het laatste onderzoek is ontvangen, de afdeling Ruimte, Milieu en Economie een adviesnota voor het college heeft gemaakt. Op basis van die adviesnota heeft het college vervolgens besloten tot publicatie en terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Hetgeen door Europe Invest B.V. is aangevoerd, biedt geen grond voor twijfel aan de juistheid van die uiteenzetting. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat niet valt in te zien dat de besluitvorming rondom het ontwerpbestemmingsplan is getraineerd om op die manier ten voordele van Californië B.V. een afwijzing van het vrijstellingsverzoek van Europe Invest B.V. te bereiken.

Verder heeft Europe Invest B.V niet aannemelijk gemaakt dat de weigering vrijstelling te verlenen is gedicteerd door Californië B.V., daargelaten wat hieronder precies moet worden verstaan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het college aan die weigering een objectieve en, zoals hiervoor is overwogen, draagkrachtige motivering ten grondslag heeft gelegd. De rechtbank heeft in zoverre terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college zijn taak niet zonder vooringenomenheid heeft vervuld.

In de omstandigheid dat de gemeente Horst aan de Maas aandeelhouder is van Californië B.V. en met haar een grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten voor de ontwikkeling van het glastuinbouwproject ter plaatse, heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien te oordelen dat sprake is van een handelwijze van het college die zich niet verdraagt met artikel 2:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De besluitvorming is, zoals hiervoor overwogen, gebaseerd op objectieve gronden met betrekking tot de geluidscontour van 55 dB(A). Dat is ook bevestigd in een onderzoek dat Holland Van Gijzen Advocaten op verzoek van het college heeft ingesteld, zoals blijkt uit paragraaf IV.3 van het daarvan uitgebrachte rapport van 23 april 2007.

Het betoog faalt.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. D.A.C. Slump en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Dijk w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 10 september 2008

457.