Uitspraak 200508976/1


Volledige tekst

200508976/1.
Datum uitspraak: 22 maart 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellanten], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak in zaak no. Awb 03/2820 van de rechtbank Arnhem van 15 augustus 2005 in het geding tussen:

appellanten

en

het college van burgemeester en wethouders van Nederbetuwe.

1. Procesverloop

Bij besluit van 16 april 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nederbetuwe (hierna: het college) geweigerd handhavend op te treden ten aanzien van de inrichting en het (voorziene) gebruik van gronden ter plaatse van en nabij de in het Tracébesluit Betuweroute beoogde kruising van de Betuweroute met de Voorstraat te Echteld.

Bij besluit van 30 oktober 2003 heeft het college het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 15 augustus 2005, verzonden op 15 september 2005, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 27 oktober 2005 , bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 24 november 2005 heeft het college van antwoord gediend.

Bij brief van eveneens 24 november 2005 heeft ProRail B.V. een reactie ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 februari 2006, waar appellanten in persoon, bijgestaan door ing. L.L.M. de Lorijn, gemachtigde, is verschenen. Voorts is als partij gehoord ProRail B.V., vertegenwoordigd door E. Talacua en J. van Rootseler. Het college is niet verschenen.

2. Overwegingen

2.1. In het door de Minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde Tracébesluit Betuweroute (hierna: het tracébesluit) is bepaald dat in het verlengde van de Voorstraat te Echteld een voor alle verkeer geschikte route verdiept wordt aangelegd onder de Betuweroute aansluitend op de nieuw aan te leggen Meersteeg/Medelsetraat, met daarboven een spoorviaduct. Vanwege gewijzigde inzichten over welstands-, veiligheids- en kostenaspecten heeft de gemeenteraad van Echteld (thans gemeente Nederbetuwe) echter gekozen voor een alternatieve verkeersvoorziening. In het bestemmingsplan "Betuweroute Veterplus", dat strekt tot het verlenen van planologische medewerking aan het tracébesluit, is in plaats van de kruising van de Voorstraat met de Betuweroute voorzien in een verbindingsweg tussen de Voorstraat en de Prins Willem Alexanderweg ten zuiden van de A15 alsmede in een ontsluitingsweg van de Voorstraat ten noorden van de A15 op de Meersteeg via de kruising van de Prins Willem Alexanderweg met de Betuweroute.

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 24 juli 2002, nr. 200106272/1, het besluit van gedeputeerde staten van Gelderland omtrent de goedkeuring van dat bestemmingsplan echter vernietigd omdat deze in het bestemmingsplan opgenomen alternatieve verkeersafwikkeling in strijd is met de Tracéwet, nu uit die wet afgeleid moet worden dat de gemeenteraad zich heeft verplicht en daardoor verplicht is het tracé in zijn geheel en overeenkomstig het tracébesluit neer te leggen in een bestemmingsplan. De vernietiging heeft betrekking op het plandeel dat ziet op de gronden in het verlengde van de Voorstraat en de verbindingsweg ten zuiden van de A15 tussen de Voorstraat en de Prins Willem Alexanderweg. Naar aanleiding hiervan hebben gedeputeerde staten aan het betreffende gedeelte van het bestemmingsplan "Betuweroute Veterplus" alsnog goedkeuring onthouden. Op dat gedeelte is daardoor het bestemmingsplan "Buitengebied Echteld 1975" van toepassing.

2.2. De Afdeling stelt voorop dat in deze procedure uitsluitend de vraag aan de orde is of sprake is van een bevoegdheid op grond waarvan handhavend kan worden opgetreden tegen de door appellanten gestelde afwijkingen van het tracébesluit en het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

2.3. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat die bevoegdheid er niet is. De vernietiging van het bestemmingsplan "Betuweroute Veterplus" en de onthouding van goedkeuring aan dat bestemmingsplan hebben geen betrekking op het gebied waarin de afbuiging van de Voorstraat ten noorden van de A15 is gelegen. Voor dat gebied geldt het bestemmingsplan "Betuweroute Veterplus" dan ook en realisering van die afbuiging is in overeenstemming dat plan. Het traject van de Voorstraat is tot aan die afbuiging in overeenstemming met het bestemmingsplan "Buitengebied Echteld 1975". Het gegeven dat deze afbuigende weg oorspronkelijk was voorzien naast de onderdoorgang welke appellanten gerealiseerd wensen te zien en slechts voor langzaam verkeer bedoeld was laat onverlet dat realisering van deze weg in overeenstemming is met de ter plaatse geldende bestemmingsplannen.

Voor zover appellanten betogen dat de aanleg van het tracé van de Betuweroute met bermen en groenvoorzieningen in strijd is met het bestemmingsplan "Buitengebied Echteld 1975" overweegt de Afdeling dat ingevolge artikel 15, zesde lid, van de Tracéwet het tracébesluit voor de uitvoering daarvan geldt als vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De ter plaatse geldende bestemmingsplannen bieden derhalve geen bevoegdheid om handhavend op te treden. De rechtbank heeft voorts terecht vastgesteld dat het tracébesluit geen uitvoeringsverplichting kent. Het strekt enkel tot het planologisch mogelijk maken van een tracé met de daarbij behorende voorzieningen. Het realiseren van de in het tracébesluit beoogde kruising van de Voorstraat met de Betuweroute kan derhalve niet met een beroep op dat besluit worden afgedwongen. Van een bevoegdheid om in dat verband handhavend op te treden is daarom geen sprake.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover aangevochten, te worden bevestigd.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. D. Roemers, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.

w.g. Troostwijk w.g. Duursma
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2006

378.