Uitspraak 200507782/1


Volledige tekst

200507782/1.
Datum uitspraak: 15 februari 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], gevestigd te [plaats],

en

de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij brief van 28 februari 2005 heeft verweerder appellante medegedeeld dat zij niet heeft voldaan aan de verplichting tot financiële zekerheidsstelling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit detectie radioactief besmet schroot (hierna: het Besluit).

Bij besluit van 28 juli 2005, verzonden op dezelfde datum, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 31 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op 6 september 2005, beroep ingesteld.

Bij brief van 5 oktober 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 januari 2006, waar appellante, vertegenwoordigd door J.D. van Oosten, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.A.G. Welschen en drs. T.J.M. Klomberg, beiden ambtenaar van het ministerie, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Verweerder heeft bij brief van 28 februari 2005 aan appellante medegedeeld dat zij door het overleggen van een financieel jaarverslag en een door haarzelf opgestelde garantstelling niet heeft voldaan aan de in artikel 7, eerste lid, van het Besluit opgenomen verplichting tot financiële zekerheidsstelling, omdat door de accountant geen oordeel gegeven kon worden over de getrouwheid van de jaarrekening als geheel.

2.2. In artikel 7, eerste lid, van het Besluit is bepaald dat degene die de inrichting drijft, financiële zekerheid stelt ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het verwijderen van radioactief besmet schroot dat hij in de inrichting voorhanden heeft.

2.3. Naar het oordeel van de Afdeling is de niet op aanvraag gedane mededeling in de brief van 28 februari 2005 geen publiekrechtelijke rechtshandeling in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat zij niet gericht is op rechtsgevolg. De mededeling van verweerder is daarom geen besluit in de zin van dit artikel, zodat verweerder het tegen genoemde brief gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Nu verweerder dit in het bestreden besluit heeft miskend, komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.

2.4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De Afdeling zal op de hierna te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 juli 2005, kenmerk SAS/2005170107;

III. verklaart dat het bezwaar van appellante tegen de brief van 28 februari 2005, kenmerk SAS/2005022316, niet-ontvankelijk is;

IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

V. gelast dat de Staat der Nederlanden appellante het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, Voorzitter, en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens en drs. H. Borstlap, Leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Heijerman, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Kreveld w.g. Heijerman
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2006

255.