Uitspraak 200502697/1


Volledige tekst

200502697/1.
Datum uitspraak: 1 februari 2006

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
"Rodi Rotatiedruk B.V.", gevestigd te Broek op Langedijk,
appellante,

en

de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2004 heeft verweerder de subsidieaanvraag van appellante afgewezen.

Bij besluit van 8 februari 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft verweerder het hiertegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 maart 2005, beroep ingesteld.

Bij brief van 1 augustus 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 december 2005, waar appellante, vertegenwoordigd door J.P. Vroegop, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Piras, ambtenaar van het ministerie, en ir. J. Krispijn, werkzaam bij SenterNovem, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 15.13, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan de minister voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aangewezen activiteiten op het gebied van het milieubeheer subsidie verstrekken.

Op 4 februari 2004 is de ministeriële regeling Subsidieregeling milieugerichte technologie (Strct 2004, 34, hierna: de Subsidieregeling) vastgesteld.

Ingevolge artikel 1.1 van de Subsidieregeling − voor zover hier van belang − wordt in deze regeling verstaan onder:

f. industrieel onderzoeksproject: samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het opdoen van nieuwe kennis met als doel die kennis te gebruiken bij:

1°. het ontwikkelen van een nieuw product, apparaat, systeem of een nieuwe techniek, of

2°. het aanmerkelijk verbeteren van een bestaand product, apparaat, systeem of een bestaande techniek;

Ingevolge artikel 2.2.2 van de Subsidieregeling, zoals dit luidde vanaf 21 februari 2004 tot en met 31 juli 2004, komt een project voor subsidie in aanmerking indien:

a. het een industrieel haalbaarheidsproject, industrieel onderzoeksproject, preconcurrentieel haalbaarheidsproject of een preconcurrentieel ontwikkelingsproject betreft dat gericht is op het realiseren van het bepaalde in artikel 2.2.1, aanhef en onder a of b, of

b. het een preconcurrentieel haalbaarheidsproject betreft, dat gericht is op het realiseren van het bepaalde in artikel 2.2.1, aanhef en onder c.

2.2. Op 30 juni 2004 heeft appellante een aanvraag ingediend voor subsidie in het kader van de Subsidieregeling ten behoeve van haar industrieel onderzoeksproject 'Schoon gedrukt'. Blijkens de aanvraag is de doelstelling van dit project het binnen Nederland onderzoeken en volumegericht ontwikkelen van een nieuw rotatief thermografisch druksysteem dat zowel aanmerkelijke grondstoffenreductie beoogt, watergedragen inkten verwerkt in plaats van minerale oliehoudende inkten en dat deels het rotatieve druksysteem op basis van gestimuleerde (hete lucht) droging overbodig zal maken en daarmee een belangrijke VOC-reducerende bijdrage aan het milieu zal leveren.

2.3. Bij de beslissing op bezwaar heeft verweerder de afwijzing van deze aanvraag gehandhaafd. Hij heeft hiertoe overwogen dat het project van appellante geen industrieel onderzoeksproject is als bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Subsidieregeling omdat de projectactiviteiten niet zijn gericht op het opdoen van kennis ten behoeve van de ontwikkeling van een nieuw of verbeterd product, maar in overwegende mate op het vinden van een oplossing voor knelpunten bij de implementatie en het gebruik van de nieuwe thermografische offset rotatiedrukpers. Het project kan evenmin onder een van de andere subsidiabele projectcategorieën als bedoeld in artikel 2.2.2 van de Subsidieregeling worden geschaard.

2.4. Appellante betoogt dat verweerder het project ten onrechte niet als een industrieel onderzoeksproject heeft aangemerkt. Daartoe voert zij aan dat zij door de inzet van het door een Duitse fabrikant ontwikkelde thermografische drukproces nieuwe kennis wil opdoen om die te gebruiken bij het ontwikkelen van een nieuwe productenreeks gemaakt van laagwaardige papiergrondstoffen maar met een hoge kwaliteitsuitstraling. Volgens appellante is deze kennis nu niet in Nederland voorhanden.

2.5. Dit betoog slaagt niet. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat het project van appellante met betrekking tot een nieuw rotatief thermografisch druksysteem niet is gericht op het opdoen van nieuwe kennis als bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Subsidieregeling. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat het project erop gericht is dat daadwerkelijk nieuwe kennis aangaande dit systeem zal worden opgedaan anders dan die reeds is vergaard door de Duitse fabrikant van de thermografische drukpersmachine. Reeds hierom is niet voldaan aan de definitie van een industrieel onderzoeksproject als bedoeld in voornoemd artikel. Hieruit volgt dat verweerder zich in zijn beslissing op bezwaar terecht op het standpunt heeft gesteld dat het project van appellante niet voor subsidie in aanmerking komt.

2.6. Het beroep is ongegrond.

2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, Voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. D. Roemers, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Wilbers-Taselaar
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2006

71-477.