Uitspraak 200703179/1


Volledige tekst

200703179/1.
Datum uitspraak: 12 december 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de stichting "Stichting VMDLT", gevestigd te Enschede,
appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2006 heeft verweerder een verzoek van appellante om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot een nertsenhouderij, gelegen op het perceel [locatie] te [plaats], afgewezen.

Bij besluit van 26 maart 2007, verzonden op 27 maart 2007, heeft verweerder het door appellante hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 12 mei 2006 herroepen.

Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 5 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellante.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 november 2007, waar appellante, vertegenwoordigd door ir. A.K.M. van Hoof, en verweerder, vertegenwoordigd door E.P.G.M. Claassens en ing. M.D. Beukers, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Appellante betoogt dat verweerder bij de beslissing op bezwaar ten onrechte heeft verzuimd een nieuwe beslissing op haar verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen te nemen.

2.1.1. Ingevolge artikel 7:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vindt, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.

Ingevolge artikel 7:11, tweede lid, van de Awb herroept het bestuursorgaan, voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.

2.1.2. Verweerder heeft in zijn beslissing op bezwaar volstaan met herroeping van het besluit van 12 mei 2006 zonder een beslissing te nemen op het nog voorliggende verzoek om handhaving van appellante van 24 maart 2006. De mededeling van het voornemen om tot handhaving over te gaan kan niet als beslissing tot handhaving worden aangemerkt. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 7:11, tweede lid, van de Awb. Het in de brief van 4 mei 2007 vervatte voornemen van verweerder een last onder dwangsom op te leggen, maakt dit niet anders.

Het betoog slaagt.

2.2. Appellante betoogt voorts dat verweerder ten onrechte niet heeft beslist op zijn verzoek om vergoeding van de kosten die hij in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken.

2.2.1. Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

Ingevolge het derde lid van dit artikel wordt het verzoek gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist en beslist het bestuursorgaan op het verzoek bij de beslissing op het bezwaar.

2.2.2. Appellante heeft in haar bezwaarschrift verweerder verzocht om vergoeding van de kosten die zij in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken.

Bij de beslissing op bezwaar heeft verweerder niet beslist op het door appellante gedane verzoek, zoals verweerder ter zitting ook heeft erkend. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 7:15, derde lid, van de Awb.

Het betoog slaagt.

2.3. Het beroep is gegrond. De bestreden beslissing op bezwaar komt voor vernietiging in aanmerking. Verweerder dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.

2.4. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis van 26 maart 2007, kenmerk RenW/Milieu/HZ/06-1185;

III. draagt het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis op binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;

IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis tot vergoeding van bij appellante in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door gemeente Sint Anthonis aan appellante onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

V. gelast dat gemeente Sint Anthonis aan appellante het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.

w.g. Boll w.g. Van der Zijpp
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2007

262-491.