Uitspraak 200706289/2


Volledige tekst

200706289/2.
Datum uitspraak: 27 september 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

het college van burgemeester en wethouders van Wierden,
verzoeker,

en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 20 oktober 2006 heeft verweerder (hierna: de Minister) de evangelische scholengemeenschap voor mavo, havo en atheneum (hierna: De Passie), met Wierden als gemeente van vestiging, zonder jaartal van bekostiging, op het Plan van Scholen 2007-2008-2009 (hierna: het scholenplan) overgenomen.

Bij besluit van 27 juli 2007 heeft de Minister het door verzoeker (hierna: het college) hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft het college bij brieven van 31 augustus 2007, bij de Raad van State ingekomen op 3 september 2007, beroep ingesteld, onderscheidenlijk de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij brief van 14 september 2007 heeft de Minister een reactie ingediend.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 september 2007, waar het college, vertegenwoordigd door mr. F.J. van der Vaart, advocaat te Enschede, en drs. H. Bosma, en de Minister, vertegenwoordigd door mr. J.T.M. Arkensteijn en drs. J.J. van der Lee, ambtenaren ten departemente, zijn verschenen.
Voorts is als belanghebbende gehoord de Stichting Evangelisch Bijbelgetrouw Onderwijs, vertegenwoordigd door mr. J.A. Keijser, advocaat te Voorburg, en [directeur] van de Stichting.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het college heeft verzocht om schorsing van het scholenplan, althans voor zover De Passie daarop is gehandhaafd. De spoedeisendheid van het belang van het college is er in gelegen dat volgens het college door inwerkingtreding van het thans bestreden scholenplan de Passie in augustus 2008 bekostigd moet worden. Het college en de gemeenteraad zullen daarvoor reeds nu bij het opstellen van de begroting voor 2008 de nodige voorbereidingen dienen te treffen met betrekking tot financiële en andere aspecten van de huisvesting, aldus het college.

2.2.1. Naar het oordeel van de Voorzitter staat niet op voorhand vast dat het besluit van 27 juli 2007 in rechte niet zal standhouden. Eerst bij uitspraak in de hoofdzaak zal komen vast te staan of De Passie in augustus 2008 bekostigd zal moeten worden. Derhalve komt ook eerst dan vast te staan of het college al dan niet moet voorzien in huisvesting voor De Passie en of hij de voorbereidingen die hij daartoe moet treffen al dan niet achterwege had kunnen laten. Schorsing van het scholenplan maakt dat niet anders. De door het college en de gemeenteraad te treffen voorbereidingen inzake de huisvesting zijn ook niet van dien aard dat van het college en de gemeenteraad niet kan worden gevergd deze te treffen. Gelet hierop ziet de Voorzitter geen aanleiding de gevraagde voorziening te treffen.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.

w.g. Claessens w.g. Poot
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 27 september 2007

362.